Vroege reuma: tocilizumab beter dan methotrexaat
Nadat de diagnose reumatoïde artritis (RA) is gesteld, is het voornaamste behandeldoel om snel remissie te bereiken. Volgens de huidige richtlijnen is methotrexaat het middel van eerste keuze. Wanneer dit onvoldoende effectief is, kan hieraan een tweede disease-modifying antirheumatic drug (DMARD) of biological worden toegevoegd.
In een onderzoek in 21 Nederlandse poliklinieken zijn 317 patiënten die de diagnose RA hadden gekregen maar nog geen DMARD gebruikten, gerandomiseerd naar behandeling met de interleukine-6-receptorblokker tocilizumab plus methotrexaat, tocilizumab plus placebo of methotrexaat plus placebo [Lancet 2016;388:343-355]. Wanneer patiënten een aanhoudende remissie bereikten, gedefinieerd als een DAS28-score <2,6 met ≤4 gezwollen gewrichten die ten minste 24 weken aanhield, werd eerst de methotrexaat en vervolgens tocilizumab afgebouwd en gestopt.
Van de patiënten die methotrexaat-monotherapie kregen, bereikte 44% aanhoudende remissie op de initiële therapie, tegenover 86% van de patiënten op de combinatie-therapie (relatief risico [RR] ten opzichte van methotrexaat 2,00; BI95 1,59-2,51) en 84% op tocilizumab-monotherapie (RR 1,86; BI95 1,48-2,32).
Het aantal patiënten dat de medicatie kon afbouwen en stoppen was hoger in de groepen die direct waren gestart met tocilizumab en methotrexaat (59%) en tocilizumab alleen (52%) dan in de groep die startte met monotherapie methotrexaat (30%). Verkoudheid was de meest voorkomende bijwerking in alle drie de groepen, en er was geen verschil in het aantal ernstige bijwerkingen.
Omdat directe behandeling met een biological veel duurder is, zou het volgens een begeleidend commentaar zinvol zijn om te weten welke patiënten met RA in aanmerking komen voor directe behandeling met een biological.