‘Medicijntekort door importverbod Ranbaxy’
Bogin: industrie kan tekort maar even opvangen
Kritiek op het preferentiebeleid naar aanleiding van de problemen met Ranbaxy slaat de plank mis. Dat zei VWS-minister Edith Schippers vorige week in reactie op uitlatingen over het preferentiebeleid. Volgens de Bond van de Generieke Geneesmiddelenindustrie Nederland (Bogin) toont het importverbod aan dat het preferentiebeleid moet worden aangepast.
De FDA constateerde onlangs dat de werkprocessen in de Ranbaxy-fabriek in Toansa niet op orde zijn. Ook is er gesjoemeld met de labuitslagen. In navolging van de FDA besloot de Inspectie voor de Gezondheidszorg (IGZ) twee weken geleden tot een importverbod op grondstoffen die vervaardigd zijn op deze locatie, en van geneesmiddelen die deze grondstoffen bevatten. Dit verbod is een voorzorgsmaatregel in afwachting van een onderzoek door het European Medicines Agency (EMA).
Preferentiebeleid
Volgens Bogin staan we als gevolg van het importverbod aan de vooravond van een nieuw geneesmiddelentekort. Door het preferentiebeleid hebben fabrikanten die niet preferent zijn maar voor hooguit enkele weken voorraad. Zij moeten alternatieven leveren voor bijvoorbeeld atorvastatine van Ranbaxy, dat preferent is bij vier grote zorgverzekeraars en een marktaandeel heeft van 80%. “De problemen met Ranbaxy tonen aan hoe kwetsbaar het systeem is. Als er iets gebeurt, ontstaan er tekorten”, aldus Bogin-voorzitter Martin Favié.
Voor de fabrikanten is het volgens Bogin niet mogelijk op korte termijn speciaal voor de Nederlandse markt extra te produceren. Bovendien verwacht Bogin dat na de VS en Nederland meer landen volgen die de import op Ranbaxy-producten verbieden.
Bogin pleit voor aanpassing van het preferentiebeleid, waarbij met zorgverzekeraars een bepaalde maximumprijs voor een geneesmiddel wordt afgesproken. Producenten van generieken zijn dan vrij om te bepalen of ze het voor die prijs willen leveren. “Meerdere aanbieders beperken de kans op tekorten tot een minimum.”
Zorgverzekeraars zien desgevraagd niets in het alternatief van de Bogin. VGZ, CZ, Achmea en Menzis zijn net als minister Schippers van mening dat de problemen bij Ranbaxy volledig losstaan van het preferentiebeleid, omdat ook niet-preferente fabrikanten met dit soort problemen te maken hebben.
Kwaliteit
Volgens Favié zijn de dreigende beschikbaarheidproblemen door Ranbaxy een gevolg van het feit dat zorgverzekeraars preferente geneesmiddelen alleen op prijs inkopen, en niet op reputatie, aantoonbare continuïteit en kwaliteit.
CZ stelt dat het model van Bogin zal leiden tot prijsstijgingen die niet bijdragen aan optimale en duurzame betaalbaarheid van geneesmiddelen. Ook zouden de inkoopvoordelen niet aan de verzekerden, maar aan de apothekers ten goede komen. Favié weerspreekt dit met klem: “Bogin wil absoluut niet terug naar een model met inkoopkortingen.”