Beperk chemotherapie in laatste levensfase

Onderzoekers uit Boston en New York bekeken het effect van chemotherapie in de laatste maanden voor overlijden bij 386 terminale kankerpatiënten die deelnamen aan het Coping with Cancer-onderzoek [The Lancet Oncology, Early Online Publication, 4 March 2014].

Alle patiënten werden gerekruteerd tussen 2002 en 2008 en stierven in de loop van het onderzoek. Van hen kregen er 216 (56%) chemotherapie toen ze de studie in gingen, gemiddeld vier maanden voor hun overlijden.

Patiënten die chemotherapie kregen, onderkenden minder vaak dat ze terminaal waren (35% vs. 49%, p = 0,04) en hadden minder vaak hun laatste wensen besproken met de arts (37% vs. 48%, p = 0,03).

Ook hadden ze een grotere kans om in de laatste week van hun leven reanimatie en/of mechanische beademing te ondergaan (14% vs. 2%, aangepast risicoverschil 10,5%; BI95 5,0-15,5%). Ze kregen vaker sondevoeding in de laatste levensweek (11% vs. 5%, 7,1%; BI95 1,7-12,5%) en werden vaker naar het ziekenhuis verwezen (54% vs. 37%, 13,6%; BI95 3,6-23,6%). Er was geen verschil in overlevingsduur tussen de twee groepen.

Verder heeft het al dan niet krijgen van chemotherapie invloed op de plaats van overlijden.

Patiënten die palliatieve chemotherapie kregen stierven vaker op een ic (11% vs. 2%, 6,1%; BI95 1,1-11%) en stierven minder vaak thuis (47% vs. 66%, -10,8%; BI95 -0,1 tot – 20,6%) en hadden minder kans te sterven op hun voorkeurslocatie vergeleken met patiënten die geen chemotherapie kregen (65% vs. 80%, -9,4%; BI95 -0,8 tot – 18,1%).

De onderzoekers concluderen dat terughoudend gebruik van chemotherapie in de laatste levensfase de kwaliteit van leven kan verbeteren en kosten kan besparen. Verder is belangrijk dat oncologen de voor- en nadelen van chemotherapie in deze fase goed met patiënten bespreken.