Rituximab helpt bij syndroom van Sjögren
Een belangrijk kenmerk van het syndroom van Sjögren is overactiviteit van B-lymfocyten. Daarom besloot Pollard het effect van rituximab, dat aangrijpt op het CD20-antigeen op B-lymfocyten, te onderzoeken. Hij promoveerde op 4 december 2013 aan de Rijksuniversiteit Groningen op een proefschrift hierover: B cell targeting in Sjögren’s syndrome. Clues to pathogenesis.
In zijn onderzoek kregen twintig patiënten behandeling met rituximab, tien kregen een placebo. Pollard bestudeerde het effect van de medicatie in biopten van de oorspeekselklier.
Bij rituximabgebruikers was het aantal lymfo-epitheliale laesies na twaalf weken significant afgenomen. Bij de placebogebruikers bleef dit gelijk. De medicatie bleek ook de verhouding B/T-cellen significant te verbeteren. Aan het begin van de studie was de ratio 58/42%, na twaalf weken was deze 36/64%. In de placebogroep bleef deze onveranderd.
Pollard concludeert dat rituximab het ontstekingsproces bij het syndroom van Sjögren, een systemische auto-immuunziekte, remt. Kenmerkend is de aanwezigheid van lymfocytaire infiltraten in met name de speeksel- en traanklieren. Deze infiltraten bestaan voornamelijk uit B- en T-cellen en beschadigen deze klieren. De meeste patiënten hebben een droge mond en droge ogen. Ook komen vermoeidheid, gewrichtspijn en spierpijn vaak voor. Bovendien hebben deze patiënten een zes- tot twintigmaal verhoogd risico op lymfomen.