Verzekeraar remt substitutie tweedelijnszorg
“Het is heel moeilijk om geld weg te halen uit de tweede lijn”, verklaart Bontje de onwilligheid van de zorgverzekeraars. “Ziekenhuizen vullen het gat altijd weer met iets anders. Daardoor dalen de kosten niet in de tweede lijn en durven verzekeraars geen nieuwe eerstelijnszorg in te kopen.”
Verzekeraars kopen farmaceutische interventies, zoals het MeMo-traject voor therapietrouwverbetering, weinig in, al zijn ze bewezen kosteneffectief. “Er zitten fouten in het systeem”, aldus Bontje. “Verzekeraars worden beloond voor nietsdoen. Wie het minst inkoopt, verdient het meest. Dus blijven ze op hun handen zitten, ook al levert elke in de eerste lijn bestede euro er tien op aan besparingen in de tweede lijn.”
Hoofd curatieve en ketenzorg Anoeska Mosterdijk van het ministerie van VWS stelde op de conferentie dat de apotheker moet gaan zorgverlenen “binnen een netwerk dat samenhangende, multidisciplinaire zorg levert”. Mosterdijk, zelf apotheker, vond dat er nog te veel sprake was van ‘ik-denken’ bij apothekers. “U krijgt er een nieuwe samenwerkingspartner bij: de wijkverpleegkundige”, aldus Mosterdijk. “Er zal meer dynamiek komen en meer samenwerking worden verlangd. Wellicht ook met de specialist ouderengeneeskunde en de praktijkondersteuner van de huisarts.”
De nieuwe bekostiging voor huisartsenzorg die 1 januari ingaat, biedt mogelijkheden voor gezamenlijke financiering, legde Mosterdijk uit. Het model kent drie segmenten, S1 voor de basiszorg, S2 voor multidisciplinaire zorg en S3 voor innovatie. Vanuit dat laatste segment zou innovatieve farmaceutische zorg gefinancierd kunnen worden.