VS: antibiotica bij helft ziekenhuispatiënten

Het zijn de resultaten uit een prevalentieonderzoek onder 183 ziekenhuizen in tien Amerikaanse staten. Magill onderzocht wat de meest gebruikte antibiotica zijn, hoeveel er gebruikt wordt, en de verschillende redenen voor gebruik. Het onderzoek vond plaats tussen mei en september 2011. Een enquête liet zien dat van de helft (49,9%) van de 11.282 willekeurig gekozen Amerikaanse patiënten één of meer antimicrobiële middelen kreeg voorgeschreven. Bij de helft (49,9%) van deze groep ging het om één middel, 32,7% kreeg twee verschillende antibiotica, 12,1% kreeg drie verschillende middelen en 5,4% kreeg vier of meer antimicrobiële middelen voorgeschreven.

Bij 75,9% van deze patiënten ging het om een ontsteking. Bij 19% betrof het profylaxe voor een operatieve ingreep. Bij 6,9% was de reden van voorschrijven onbekend of niet (juist) gedocumenteerd.

In totaal werden 83 verschillende soorten antibiotica gebruikt. Maar vier geneesmiddelen – vancomycine, piperacilline/tazobactam, ceftriaxon en levofloxacine – besloegen 45% van alle gebruikte antibiotica in het ziekenhuis. Ongeveer 54% van de behandelingen betrof een lage luchtweginfectie, longinfecties, urineweginfecties en infecties van huid en zachte weefsel.

Ondanks de evidence die vroege behandeling ondersteunt, is volgens Magill een substantieel deel van het antibioticagebruik nog altijd ongepast. De wetenschapper baseert dat op factoren zoals een gebrekkige indicatie, verkeerde keuze voor bepaalde middelen, de doseringshoeveelheid en de duur van de behandeling. “We moeten nadenken voor we iets voorschrijven, zodat we de antibioticaresistentie kunnen reduceren”, aldus Magill.