Associatie statines en zeldzame oogklachten
In het onderzoek werden meldingen van bijwerkingen geanalyseerd in de periode van 1988 tot en met 2013 uit rapporten van de Food and Drug Administration (FDA) in de Verenigde Staten. Hiernaast werden ook meldingen van bijwerkingen geanalyseerd in de periode van 1988 tot en met 2011 uit data van de Adverse Drug Reactions Advisory Committee (ADRAC). Deze instantie in de Verenigde Staten is vergelijkbaar met het Bijwerkingencentrum Lareb in Nederland.
Het bleek dat van de 131.755 statine-gebruikers 2325 patiënten oogklachten ontwikkelden (1,8%). De meest voorkomende klachten waren wazig zien en verslechtering van zicht. Opvallend is dat atorvastatine (2,1%) het grootste risico gaf op oogklachten vergeleken met andere statines, zoals simvastatine, fluvastatine, pravasta-tine en rosuvastatine. Ook kwam naar voren dat de oogklachten geassocieerd zijn met de bij statinegebruik reeds bekende bijwerkingen spierpijn en leveraandoeningen. Hierdoor wordt vermoed dat de statines mogelijk invloed hebben op de oogspieren, hoewel er geen exact mechanisme bekend is. Echter, de gemiddelde leeftijd van de statinegebruikers in dit onderzoek was 64 jaar en bij deze groep patiënten kan verwacht worden dat het risico op oogklachten groter is.
Uit de studie kwam naar voren dat de oogklachten die geïnduceerd zijn door statinegebruik dosisafhankelijk en reversibel zijn. Klinische verbetering trad op zowel bij dosisverlaging als na stoppen met statinebehandeling. Ook bleek dat de oogklachten mogelijk na maanden statinegebruik optraden, hierbij was de gemiddelde time of onset 156 dagen.
De onderzoekers adviseren om bij patiënten die oogklachten ontwikkelen als gevolg van statinetherapie, deze therapie te staken en – afhankelijk van de indicatie – een alternatief te zoeken voor de cholesterol-verlager.