”Wat mij betreft blijft de witte jas in de kast. Ik voel geen enkele behoefte dat ding weer aan te trekken. We hebben ons net van dat oubollige, stoffige imago weten te ontdoen en dan dit weer. Wij hebben allemaal naambordjes met onze naam en functie, dus als men bereid is te lezen, is het voor iedereen duidelijk wie hij tegenover zich heeft.”