Lichte pijnstillers blijven zaak van patiënt
Wat was er aan de hand?
Het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) maakte op 30 december 2009 bekend dat het aan bepaalde, NSAID’s en acetylsalicylzuur bevattende, geneesmiddelen de afleverstatus ‘uitsluitend apotheek en drogist’ (UAD) dan wel ‘algemeen verkrijgbaar’ (AV) heeft toegekend. Een apotheker was het daar niet mee eens en stelde eerst bezwaar in bij CBG. Het CBG wees zijn bezwaar af, waarna de apotheker in beroep ging bij de rechtbank.
Wat vond de apotheker?
De apotheker was het er niet mee eens dat de door het CBG aangewezen lichte pijnstillers voortaan via de drogist of zelfs via bijvoorbeeld de supermarkt kunnen worden verstrekt. Deze pijnstillers bevatten stoffen die in combinatie met andere geneesmiddelen gevaarlijk of zelfs dodelijk kunnen zijn. Ook zijn deze geneesmiddelen gevaarlijk voor zwangeren en oudere mensen. Voordat een apotheker een medicijn aflevert, bekijkt hij of dit medicijn samen kan gaan met eventueel verder aan de patiënt verstrekte medicijnen. Ook bekijkt hij of er geen andere redenen zijn om het geneesmiddel niet te verstrekken, bijvoorbeeld in verband met een zwangerschap van de patiënt. Juist om een ongelukkige samenloop van medicijnen te voorkomen, houdt een apotheker in een elektronisch dossier bij welke medicijnen aan een patiënt zijn verstrekt. Drogisterijen en supermarkten houden geen elektronisch patiëntendossier bij. Om goede zorg aan zijn patiënten te verlenen, zou een apotheker dus zelf bij de drogist of supermarkt moeten nagaan welke medicijnen zij aan patiënten hebben verkocht. Dat is natuurlijk niet te doen voor een apotheker.
En wat vond het CBG?
In zijn beslissing op het bezwaar van de apotheker deed het CBG geen uitspraak over de zorgplicht van de apotheker en over hoe ver deze zou reiken. Het oordeelde dat de apotheker niet ontvankelijk was in zijn bezwaar. Om op te kunnen komen tegen het besluit van het CBG moet de apotheker een persoonlijk of individueel belang hebben. Met dit specifieke belang moet hij zich onderscheiden van andere apothekers in Nederland. De apotheker ondervindt in zijn praktijk direct de gevolgen van het besluit tot herindeling van de geneesmiddelen. Daarmee wijkt hij echter niet af van andere apothekers in Nederland.
Wat vond de rechtbank?
De apotheker liet het er niet bij zitten en ging in beroep bij de rechtbank te ’s-Gravenhage. Ook de rechtbank vond dat de apotheker niet een persoonlijk belang had bij het besluit van het CBG. Verder oordeelde zij dat het niet zo kan zijn dat een apotheker zou moeten registreren welke geneesmiddelen zijn patiënten bij andere verkooppunten aanschaffen, zoals bij de drogist of de supermarkt. Zowel de arts, die de geneesmiddelen voorschrijft, als de apotheker, die de geneesmiddelen verstrekt, moeten hun patiënten duidelijk voorlichten over de risico’s die patiënten lopen door het gebruik van die geneesmiddelen.
Als een geneesmiddel gevaarlijk is in combinatie met NSAID of acetylsalicylzuur, zullen de arts en de apotheker daarvoor moeten waarschuwen. Ook moet dit op de bijsluiter worden vermeld. Gebeurt dat niet, dan kan dat leiden tot tuchtrechtelijke aansprakelijkheid. Die aansprakelijkheid is er niet als de patiënt toch, ondanks uitdrukkelijke waarschuwing, een NSAID of een geneesmiddel met acetylsalicylzuur koopt. Ook bestaat deze aansprakelijkheid niet als de patiënt het geneesmiddel bijvoorbeeld zou combineren met alcohol, tegen de waarschuwing van de apotheker in.
Ook de aanschaf en het gebruik van alcohol door een patiënt worden niet geregistreerd. De rechtbank oordeelde daarom het beroep van de apotheker ongegrond.
En dus?
De uitspraak is niet verrassend. Het kan niet zo zijn dat de zorgplicht van een apotheker zo ver zou reiken dat hij verplicht is zijn patiënten te volgen bij de drogist en bij de supermarkt. De patiënt houdt zelf ook verantwoordelijkheid voor wat hij inneemt, of dit nu (zelfhulp)geneesmiddelen zijn of alcohol. Wel moet de apotheker de patiënt waarschuwen dat door hem te verstrekken geneesmiddelen niet goed samengaan met NSAID’s en acetylsalicylzuur bevattende geneesmiddelen. Een apotheker kan bovendien niet een beslissing van het CBG aanvechten, als hij daarbij niet een bijzonder belang heeft, waarmee hij afwijkt van de andere apothekers in Nederland.
Voordat het CBG besloot de NSAID’s en acetylsalicylzuur bevattende geneesmiddelen de UAD- en AV-afleverstatus te geven, heeft dit college diverse belanghebbenden uit de markt in staat gesteld hierop hun visie te geven. De reacties die het hierop kreeg, waren – aldus het CBG – geen aanleiding om de indelingssystematiek en de daaruit voortkomende indeling aan te passen.
In de motivering bij het besluit heeft het CBG destijds aangegeven dat zelfzorg een belangrijke aanvulling vormt op de professionele zorg in de wijze waarop patiënten met ziekte, ongemak en klachten kunnen omgaan. Voorafgaand aan dit besluit heeft het CBG een wetenschappelijk onderbouwde, klinische baten-risicobalans gemaakt. Daarbij heeft het de risico’s van de NSAID’s en acetylsalicylzuur bevattende geneesmiddelen beperkt door UAD- en AV-aflevering slechts in kleinere verpakkingen toe te staan.
Catelijne Bach en Claudia Bruins zijn advocaten bij Van Iersel Luchtman Advocaten te Breda en ’s-Hertogenbosch. Meer informatie: www.vil.nl.
Het is een schandaal dat er twee pagina's foutief over mijn rechtsgang wordt gesproken, zonder dat het slachtoffer de kans heeft gekregen zijn visie neer te schrijven.
Dit temeer daar mijn beroep bij de Raad van State nog loopt.
Mijn rechtsgang is het gevolg van het falen van de Koepel, die ik daardoor geheel zelf moet betalen.