Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Doseerschema’s scheppen verwarring

PW Magazine 13, jaar 2011 - 01-04-2011
Gebruiksinstructies zijn vaak onduidelijk, waardoor vooral oudere patiënten moeite hebben om hun medicijnen goed in te nemen. Een universeel doseerschema gecombineerd met heldere instructies kan patiënten helpen hun medicijngebruik makkelijker te organiseren. Dit blijkt uit Amerikaans onderzoek.
Doseerschema’s scheppen verwarring

Er is veel variatie in de manier van voorschrijven door artsen en de daaropvolgende uitleg door apothekers. Dit geeft verwarring bij patiënten over de juiste inname. Bij mensen die meerdere geneesmiddelen gebruiken, speelt ook een rol dat zij zich vaak niet realiseren dat sommige medicijnen samen ingenomen kunnen worden. Zo kan het medicatieschema eenvoudiger worden.

Recent is een universeel medicatieschema voorgesteld om medicijnen in te nemen op vier momenten gedurende de dag. In plaats van te zeggen dat een middel bijvoorbeeld twee of vier keer per dag moet worden ingenomen, kan de patiënt verteld worden dat hij de middelen ‘s ochtends, rond het middaguur, ‘s avonds en/of voor het slapen moet innemen.

De onderzoekers van de Universiteit van Chicago [Arch Intern Med. 2011;171(4):300-5] gingen na of oudere patiënten kunnen omgaan met een complex medicatieschema en of standaardisatie naar een universeel schema wenselijk is. Hiervoor interviewden zij 464 mensen met een leeftijd tussen 55 en 74 jaar. Deze patiënten kregen hypothetisch zeven verschillende middelen voorgeschreven. Vervolgens werd gevraagd of ze wilden demonstreren hoe en wanneer zij al deze geneesmiddelen zouden innemen binnen 24 uur. De therapie was zo gekozen dat alle middelen theoretisch op vier doseermomenten per dag ingenomen konden worden. De primaire uitkomstmaat was het aantal keer per dag dat een medicijn zou worden ingenomen. Het gemiddelde aantal innamemomenten bleek zes keer te zijn (de spreiding was drie tot veertien keer). Slechts 15% van de mensen zou alle medicatie in vier innamemomenten of minder innemen. Bijna een derde (29%) deed dit in zeven keer of meer. Een lage geletterdheid bleek een onafhankelijke voorspeller te zijn voor meer innamemomenten. De instructies voor twee geneesmiddelen waren identiek: toch nam 31% van de deelnemers de twee middelen niet tegelijkertijd in. Voor twee andere geneesmiddelen was ook dezelfde instructie gegeven, waarvan bij één middel was gezegd dat dit met water en voedsel moest worden ingenomen. De helft van de deelnemers (50%) nam deze middelen op verschillende tijdstippen. Wanneer de medicijnen een andere term voor dezelfde doseerfrequentie hadden (bijvoorbeeld ‘elke twaalf uur’ of ‘twee keer per dag’) bleek 79% van de mensen de middelen niet op hetzelfde tijdstip in te nemen.

Document acties

Back to top