Taboe 'indicatie op recept' doorbroken
Van 44 geneesmiddelen is vastgesteld dat het voor de medicatieveiligheid van belang is de indicatie uit te wisselen. Het zijn eerstelijnsmiddelen waarbij de indicatie nodig is om de dosering te kunnen controleren.
Voorbeeld is amitriptyline dat in verschillende doseringen wordt gebruikt bij (ernstige) depressie of neuropathische pijn. Een projectgroep met vertegenwoordigers van KNMP en NHG heeft de lijst in 2007 opgesteld – de nieuwste stoffen en inzichten zijn er nog niet in verwerkt.
In de tweede week van februari stemt de Tweede Kamer over een wetswijziging die voorschrijvers verplicht bij deze geneesmiddelen de indicatie te vermelden.
Medicatiefouten
Volgens Hugo Hurts, directeur geneesmiddelen van VWS, is de wetswijziging een doorbraak. Het is de eerste keer dat voorschrijvers verplicht worden de reden van voorschrijven te vermelden. Hurts: “Als de maatregel leidt tot verbetering van de farmaceutische zorg en een vermindering van medicatiefouten, zullen meerdere geneesmiddelen volgen.”
Apothekers pleiten hier al veel langer voor – recent nog bij de publicatie van het Witboek Farmacie. De KNMP is verheugd, maar benadrukt dat het voornemen niet mag leiden tot een te grote lastenverzwaring voor de apotheker.
De werkgroep die de lijst met middelen heeft opgesteld is voortgekomen uit het Nictiz-programma EMD Plus. Dat programma heeft als doel de huidige elektronische uitwisseling van medicatiegegevens uit te breiden met informatie die de medicatieveiligheid bevordert.
De lijst met 44 stoffen is in de G-Standaard opgenomen onder Bijzonder Kenmerk; ‘uitwisseling reden van voorschrijven noodzakelijk’.
Off-label: Farmaceutisch blindemannetje
Off-label vereist transparantie maar de wetgever denkt daar anders over.
In de Geneesmiddelenwet is artikel 68 weliswaar als amendement opgenomen,
“Artikel 68
Het buiten de door het College geregistreerde indicaties voorschrijven
van geneesmiddelen is alleen geoorloofd wanneer daarover binnen de
beroepsgroep protocollen of standaarden zijn ontwikkeld. Als de
protocollen en standaarden nog in ontwikkeling zijn, is overleg tussen de
behandelend arts en apotheker noodzakelijk.”
, maar de apotheker kent hiermee nog steeds de reden van het voorschrijven niet.
Inspecteur Josée Hansen verklaarde op het symposium
100 jaar farmacologie vorig jaar 13 mei te Utrech dat:
"De helft van de geneesmiddelen off label wordt voorgeschreven.
Driekwart van de gebruikers de bijsluiter niet leest.
In de helft van de gevallen de richtlijnen niet zijn gevolgd.
Heel vaak het geneesmiddel niet gebruikt wordt volgens voorschrift."
Ook de IGZ mist het feit dat de indicatie op het recept ontbreekt.
Dit voorstel van de vorige minister is door de artsenorganisaties afgeschoten.
Zolang de apotheker de indicatie van voorschrijven niet kent, vervalt
de belangrijkste ingang tot het voorlichten van de patiënt.
Bij de Herculesramp te Eindhoven op 15 juli 1996 dacht de brandweer dat
een vrachtvliegtuig was neergestort. Er overleden 34 van de 41 inzittenden,
omdat de brandweer niet van de “vracht” op de hoogte was.
In apotheken gebeuren dagelijks dergelijke Hercules-rampen.
Wegens gebrekkige wetgeving.
De apotheker is de laatste schakel die de indicatie zou kunnen controleren,
en daarmee ook het off-label gebruik. EZ heeft dat verboden.
Dat levert rampenfarmacie, elke dag.
JC Kortekaas apotheker
Leidschendam 3 april 2009