Bevacizumab en ranibizumab gelijkwaardig

Een interim-analyse van de IVAN-trial toonde dat er geen verschil was tussen beide VEGF-remmers qua effect op de gezichtsscherpte. Usha Chakravarthy, onderzoeker van de Universiteit van Belfast in Noord-Ierland, en collega’s rapporteerden de resultaten van deze analyse in Ophthalmology. Ook presenteerden ze deze op een meeting van de Association for Research in Vision and Ophthalmology afgelopen weekend in Fort Lauderdale, Florida.

Daartegenover staat dat bevacizumab veel goedkoper is dan ranibizumab, zo schrijven de onderzoekers.

De resultaten van de één jaar durende IVAN-trial verschillen nauwelijks van die van de twee jaar durende CATT-studie die ook op de genoemde meeting werd gepresenteerd. Deze studie is eveneens gepubliceerd in Ophthalmology.

Hoewel de CATT-trial toonde dat maandelijks behandelen voordelen biedt ten opzichte van behandeling ‘on demand’, liet de IVAN-trial geen significant verschil tussen beide behandelstrategieën zien.

Verder kwam het licht verhoogde risico van bevacizumab op systemische bijwerkingen, waargenomen in de CATT-trial, niet terug in de interim-analyse van de IVAN-trial.

Chakravarthy en collega’s vonden in hun interim-analyse dat het gemiddelde verschil in gezichtsscherpte op afstand tussen de twee middelen twee letters bedroeg in het voordeel van ranibizumab (69 letters versus 66,1), een niet-statistisch significant verschil.

De gezichtsscherpte op leesafstand was 8% slechter bij gebruikers van bevacizumab, maar de onderzoekers denken dat dit klinisch gezien geen betekenis heeft.

Door de bank genomen zijn beide middelen veilig, maar bevacizumab lijkt een significant lager risico te geven op atherotrombotische complicaties of hartfalen.

De kostenbesparing die een switch van ranibizumab naar bevacizumab ‘on demand’ oplevert, is enorm. De onderzoekers becijferden, uitgaande van de 17.295 ogen die jaarlijks in het Verenigd Koninkrijk worden behandeld, dat de National Health Service jaarlijks £ 84 miljoen in de kas kan houden.