Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

Ambrisentan + tadalafil beter dan monotherapie

PW Magazine 37, jaar 2015 - 09-09-2015
Combinatietherapie met ambrisentan en tadalafil bij patiënten met pulmonale arteriële hypertensie (PAH) die hiervoor nog niet eerder zijn behandeld, is effectiever dan monotherapie met een van beide middelen.
Ambrisentan + tadalafil beter dan monotherapie

Dat schrijven G. Nazzareno et al. in The New England Journal of Medicine. In hun fase III- en IV-studie kregen vijfhonderd patiënten met WHO klasse-II of -III PAH-symptomen die hier nog niet eerder voor behandeld waren, 24 weken eenmaal daags 10 mg ambrisentan en 40 mg tadalafil (n=253), 10 mg ambrisentan en een placebo (n=126) of 40 mg tadalafil en een placebo (n=121). Het primaire eindpunt van de studie was overlijden, ziekenhuisopname voor verergerde PAH, ziekteprogressie of onvoldoende respons.

18% van de patiënten in de combitherapiegroep versus 34% en 28% van de patiënten in de monotherapiegroepen bereikten het primaire eindpunt. Dit was 31% voor de combinatie van de monotherapiegroepen (gepoolde monotherapiegroep). De hazard ratio voor het primaire eindpunt in de combitherapiegroep versus de gepoolde monotherapiegroep was 0,50 (BI95 0,35-0,72, P<0,001).

Na 24 weken werd gekeken naar de NT-pro-BNP-waarde van de patiënten. NT-pro-BNP is een afsplitsproduct van brain natriuretic peptide (BNP) en wordt aangemaakt bij overbelasting van het hart. Bij de combitherapiegroep was een grotere afname in de NT-pro-BNP-waarde ten opzichte van de aanvangswaarde te zien dan bij de gepoolde monotherapiegroep (gemiddeld verschil –67,2% versus –50,4%, P<0,001). Ook was het percentage patiënten met voldoende klinische respons in deze groep hoger (39% versus 29%, OR 1,56, BI95 1,05-2,32, P=0,03) en konden de patiënten in zes minuten meer meters afleggen (gemiddelde verandering ten opzichte van de aanvangswaarde 48,98 meter versus 23,80 meter, P<0,001).

In de combitherapiegroep traden een aantal bijwerkingen – hoofdpijn, perifeer oedeem, verstopte neus en bloedarmoede – wel vaker op dan in beide monotherapiegroepen.

Document acties

Back to top