Behandel ook zwangere met matige hypertensie
Dat blijkt uit de internationale CHIPS-studie waarvan de resultaten zijn gepubliceerd in de New England Journal of Medicine. Deze internationale studie, waaraan ook veertien Nederlandse ziekenhuizen meededen, vergeleek twee behandelregimes (een diastolische streefwaarde < 85 mmHg versus maximaal 100 mmHg) onder 1030 zwangeren met matige hypertensie om de voor- en nadelen voor moeder en kind in kaart te brengen. Artsen zijn vaak terughoudend met het voorschrijven van antihypertensiva bij zwangere vrouwen, omdat het kind hierdoor groeiproblemen zou kunnen krijgen. Zo adviseert de huidige NVOG-richtlijn pas te behandelen boven een diastolische bloeddruk van 109 mmHg, zegt de Nederlandse onderzoeksleider dr. Wessel Ganzevoort, gynaecoloog in het AMC. “Dit onderzoek laat zien dat er geen reden meer is om de bloeddruk tijdens de zwangerschap zo hoog te laten.”
De babysterfte, het geboortegewicht en het aantal kinderen dat na de geboorte langer dan 48 uur naar de intensive care moest, waren in beide groepen gelijk (aangepaste OR 1,02, BI95 0,77-1,35). Maar de moeders in de groep met de hogere streefwaarde (n=493) hadden een significant toegenomen risico op het ontwikkelen van ernstige hypertensie (> 160/110 mmHg) vergeleken met de moeders die de intensievere behandeling kregen (40,6% versus 27,5%, p<0,001). De geïncludeerde vrouwen waren 14 tot 34 weken zwanger en hadden een diastolische bloeddruk tussen 90 en 105 mmHg (en tussen 85 en 105 bij degenen die al antihypertensiva gebruikten). Drie kwart van de vrouwen had al hypertensie voor de zwangerschap, de rest ontwikkelde die tijdens de zwangerschap. Labetalol was met 69% het meest gebruikte antihypertensivum in beide groepen. In Nederland werd ook methyldopa vaak voorgeschreven.