Bewijs effect cannabis is op zijn best ‘matig’
Dat blijkt uit een meta-analyse van 79 gerandomiseerde studies, waaraan onder anderen wetenschappers van de Universiteit Maastricht meewerkten. Bij slechts vier studies was het risico op bias laag, bij 55 vonden de onderzoekers dit hoog, voornamelijk doordat de uitkomsten mogelijk niet compleet waren vastgelegd. Bij twintig konden ze het risico op bias helemaal niet vaststellen.
Drie trials keken naar cannabinoïden (dronabinol en nabiximol) bij misselijkheid en braken door chemotherapie. Van de patiënten die deze therapie ondergingen, had 47% een complete respons, tegenover 20% in de placebogroep (OR 3,82, BI95 1,55-9,42). Maar de kwaliteit van dit bewijs was laag, volgens de wetenschappers.
Acht trials keken naar chronische neuropathische of kankergerelateerde pijn. Bij 37% van de patiënten die THC of nabiximol gebruikten nam de pijn met minstens 30% af, tegenover 31% bij placebo (OR 1,41, BI95 0,99-2,00). Ook spasticiteit nam af. Gemiddeld (over zeven trials) daalde deze aandoening met 0,36 punten op de schaal van Asworth (BI95 –0,69 - –0,05). De kwaliteit van bewijs voor deze indicaties was ‘laag’.
Verder worden cannabinoïden geregeld gebruikt bij slaapstoornissen, overgewicht bij hiv/aids, het syndroom van Tourette en depressie. Ook voor deze indicaties was het bewijs ‘laag’.
Uit de analyse kwamen ook bijwerkingen van cannabis naar voren, maar de geïncludeerde studies meldden alleen bijwerkingen op de korte termijn. Regelmatig voorkomend waren duizeligheid, droge mond, misselijkheid, vermoeidheid, slaperigheid, euforie, braken, desoriëntatie, verwardheid, verlies van evenwicht en hallucinaties.
De auteurs vinden dat er meer goed onderzoek moet komen naar cannabis, met name bij de indicaties waarvoor het bewijs nu ‘laag’ is. Ook is meer kennis nodig over de werking van cannabis zelf en de bijwerkingen.