DNA-paspoort ontsluit activiteit leverenzymen
‘Genotypering is belangrijk voor een veilige uitgifte’
Volgens Van Schaik, hoogleraar aan de Erasmus Universiteit, is het belangrijk te weten of patiënten geneesmiddelen goed kunnen afbreken. “Met die informatie kan de standaarddosering worden aangepast aan de persoonlijke context van de patiënt.”
In het Nederlands Expertisecentrum Farmacogenetica van het Erasmus MC, afdeling Klinische Chemie, kunnen patiënten een DNA-paspoort laten aanvragen. Op dit kaartje in creditcardformaat staat de erfelijke informatie over leverenzymen. De belangrijkste voor geneesmiddelmetabolisme zijn: CYP2D6, CYP2C19, CYP2C9 en CYP3A4.
Deze enzymen zetten volgens Van Schaik samen 60% van de geneesmiddelen om, waaronder antidepressiva, bètablokkers en pijnstillers. “Voor antistolling is ook het VKORC1-gen van belang. Samen met de genoemde CYP’s heb je met deze vijf genen een belangrijke indicatie hoe een patiënt reageert op geneesmiddelen.”
Steeds meer patiënten vragen via hun arts een DNA-test aan bij het Erasmus MC, vertelt Van Schaik. Begin dit jaar was er een stijging van 60%. “Met de uitgifte van het DNA-paspoort zijn we vorige maand gestart. Ongeveer vijftig patiënten hebben inmiddels zo’n paspoort.”
Artsen vroegen voorheen meestal een DNA-profiel aan bij ernstige bijwerkingen. Nu willen ze volgens Van Schaik steeds vaker voorafgaand aan de therapie het genotype weten.
G-Standaard
Openbaar apothekers kunnen volgens Van Schaik niet zelf een DNA-profiel aanvragen. “Dat is vreemd omdat een apotheker artsen kan adviseren bij welke geneesmiddelen een genotypering nodig is. De Amerikaanse geneesmiddelautoriteit FDA heeft bijvoorbeeld onlangs in de bijsluiter van clopidogrel een waarschuwing over het CYP2C19-genotype laten opnemen.”
In de G-Standaard staat inmiddels bij zestig geneesmiddelen een doseeradvies op basis van genetische informatie. Volgens Van Schaik weten openbaar apothekers echter niet altijd waar ze dat kunnen vinden. “Terwijl de kans toeneemt dat een patiënt in de apotheek komt met een DNA-paspoort en vragen stelt over zijn medicatie.”
Genotypering is, net als de bepaling van nierfunctiewaarde, belangrijk voor een veilige uitgifte van geneesmiddelen, aldus Van Schaik.
Vergoeding
Zorgverzekeraars vergoeden, voor zover Van Schaik heeft kunnen nagaan, farmacogenetische testen indien er een medische aanleiding is. Over de vergoeding van het DNA-paspoort – voorafgaand aan therapie – is hij in gesprek met drie grote zorgverzekeraars.
De prijs van een DNA-test van het Erasmus MC varieert van € 80 voor één enzym – bijvoorbeeld CYP2C19 en drie polymorfismen – tot € 190 voor een basispakket van vijftien polymorfismen in CYP2D6. “Wij maken voor patiënten vanaf vier enzymen een DNA-paspoort; deze beperking geldt nog vanwege logistieke redenen”, aldus Van Schaik.
Een paspoort met de genoemde vijf enzymen kost ongeveer € 500.
Voor een DNA-test is een verwijzing via een arts vereist.