Lareb meldt 45 doden bij gebruikers DOAC's
Directeur Agnes Kant van Lareb trekt naar aanleiding van het aantal doden en het aantal meldingen geen conclusies over de veiligheid van deze antistollingsmiddelen. Volgens haar is het belangrijk dat gebruikers van deze medicatie niet stoppen met hun middel zonder overleg met hun arts.
Kant: “DOAC's zijn niet te vergelijken met de traditionele middelen, omdat de data van deze twee groepen verschillen. Je kunt niet op basis van het aantal meldingen dat bij Lareb binnenkomt zeggen welke medicatie veiliger is.”
Daarbij speelt mee dat voor de oudere antistollingsmedicatie de complicaties worden bijgehouden door de trombosediensten. Kant zegt dat de middelen worden voorgeschreven om complicaties bij het te snel stollen van bloed te voorkomen: “Dan ligt het voor de hand dat er bij gebruik bloedingen optreden. Dat gebeurt zowel bij de oudere als de nieuwe middelen.”
Ook Jako Burgers, huisarts en hoofd van de afdeling richtlijnontwikkeling en wetenschap van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), vindt het moeilijk om op grond van het aantal meldingen het gebruik van DOAC’s te beoordelen: “Je kunt er pas iets over zeggen als je beide soorten middelen goed vergelijkt.”
De beperkt beschikbare informatie over bijwerkingen, vooral bij gebruik door oudere patiënten is een belangrijke reden geweest voor een terughoudend advies over DOAC’s in de NHG-standaarden over boezemfibrilleren en trombose, zegt Burgers: “Klinische onderzoeken zijn te beperkt. Omdat de nadelen nog niet goed zijn te overzien, zijn onze adviezen voorzichtig.”
Burgers stelt voor dat Lareb haar data over de DOAC's vergelijkt met die van de trombosediensten. Kant laat echter weten dat zo’n onderzoek weinig zal opleveren, juist omdat beide soorten slecht met elkaar te vergelijken zijn.
De fabrikant van Pradaxa (dabigatran), Boehringer Ingelheim, zegt in een persbericht de “onjuiste en eenzijdige berichtgeving” te betreuren. “We maken ons ernstig zorgen dat die de gezondheid en veiligheid van mensen die baat hebben bij Pradaxa in gevaar kan brengen. De data uit de klinische studies en uit de praktijk geven geen enkele reden tot de suggestie dat patiënten op dabigatran een hoger risico op overlijden hebben.”
In antwoord op Kamervragen op 1 oktober 2014 verklaarde minister Edith Schippers dat in 2013 circa 26000 patiënten de nieuwe antistollingsmiddelen gebruikten en ruim 400.000 de traditionele middelen. In 2012 waren die cijfers 14.000 en eveneens ruim 400.000.
In 2013 bedroeg volgens de minister het aantal meldingen betreffende traditionele antistollingsmiddelen 17 en van de nieuwe orale antistollingsmedicatie 48.
Nu Lareb 45 doden meldt binnen een populatie die 3 tot 7% beslaat van die van de traditionele middelen, is de vraag bij welk dodenaantal de minster stopt met haar stiekeme geneesmiddelenarrangement met de fabrikanten van deze 3 middelen.
Net als bij het neerhalen van de MH17 zijn deze prijsafspraken tot staatsgeheim verklaard.
http://www.rijksoverheid.nl/ministeries/vws/documenten-en-publicaties/kamerstukken/2014/10/01/beantwoording-kamervragen-over-afspraken-en-risico-s-antistollingsmiddelen-noac-s.html
(correctie jaartallen, excuus)