Effect statine neemt af met nierfunctie
Eerdere meta-analyses naar het effect van cholesterolverlaging op het cardiovasculaire risico bij dialysepatiënten hebben tegenstrijdige resultaten opgeleverd. In deze meta-analyses is echter geen rekening gehouden met verschillen tussen studies in de mate van LDL-verlaging en de definitie van het eindpunt. Daarom hebben onderzoekers van de Cholesterol Treatment Trialists’ (CTT) Collaboration een nieuwe meta-analyse uitgevoerd met gegevens van 183.419 individuele patiënten uit 28 studies [Lancet Diabetes & Endocrinology 2016;4:829-839]. Het relatieve risico op een samengesteld eindpunt van ernstige vasculaire events (hartinfarct, coronaire dood, revascularisatie of beroerte) werd berekend per mmol/L reductie van het LDL-cholesterol. In de totale patiëntengroep verminderde behandeling met een op statine gebaseerde therapie het vasculaire risico met 21% per mmol/L LDL-reductie (relatief risico (RR) 0,79; BI95 0,77-0,81). De risicoreductie nam echter af naarmate de nierfunctie slechter werd (eGFR ≥ 60 ml/min/1,73m2: RR 0,78 (BI95 0,75-0,82); eGFR 45-60: RR 0,76 (BI95 0,70-0,81); eGFR 30-45: RR 0,85 (BI95 0,75-0,96); eGFR <30 zonder dialyse: RR 0,85 (BI95 0,71-1,02); dialyse 0,94 (BI95 0,79-1,11)). Deze trend was significant (p=0,008). Omgekeerd nam het risico op ernstige coronaire events (p=0,01) en vasculaire mortaliteit (p=0,03) juist toe met het verslechteren van de nierfunctie.
Volgens een begeleidend commentaar is het nog onduidelijk of cholesterolverlaging bij dialysepatiënten niet effectief is, of dat het effect ondersneeuwt door een toegenomen risico op cholesterol-onafhankelijke cardiovasculaire events zoals aritmieën en hartfalen.