Geen nieuwe criteria apotheekhoudende huisarts
Schippers benadrukt in haar brief het primaat van de apotheker bij het terhandstellen van geneesmiddelen, zoals vastgelegd in de Geneesmiddelenwet. Deze gaat ervan uit dat 'farmaceutische zorg vanuit de openbare apotheek preferent is boven farmaceutische zorgverlening door een arts’.
De analyse van Schippers sluit volgens voorzitter Gerben Klein Nulent aan bij het standpunt van de KNMP: “De minister onderstreept terecht nog eens de essentiële rol die de openbaar apotheker heeft bij de farmaceutische zorg voor de patiënt.”
Bezorgdienst
Bij een vergunningaanvraag laat Schippers voortaan meewegen of de dichtstbijzijnde openbare apotheek een bezorgdienst heeft of bereid is die te starten. Tot nu toe werd vooral gekeken naar voldoende voorzieningen voor het openbaar vervoer. Dit is "verouderd en niet in alle opzichten patiëntvriendelijk", aldus de minister.
Het extra criterium geldt alleen voor vergunningaanvragen voor woonkernen die tussen 3,5 en 4,5 kilometer van de dichtstbijzijnde openbare apotheek liggen. In deze gevallen beoordeelt het bestuursorgaan CIBG of het ‘in het belang van de geneesmiddelenvoorziening’ is de huisarts een apotheekvergunning te verlenen.
Is de afstand 3,5 kilometer of kleiner, dan wordt de vergunning altijd geweigerd; is de afstand 4,5 kilometer of groter, dan wordt deze toegekend voor de patiënten in dat gebied.