Nederland terughoudender dan Duitsland met nieuwe diabetesmiddelen
Het IVM komt met een update van een eerder onderzoek van de voorschrijfcijfers van de dipeptidylpeptidase-4-remmers (DPP-4-remmers) en de glucagon-like peptide 1-agonisten (GLP-1-agonisten) in Nederland en Duitsland, nu ze ook beschikken over gegevens van 2014. Eind 2015 vergeleek IVM ook de cijfers van deze landen en Portugal, over de periode 2010-2013. Nieuwe Portugese gegevens zijn nu niet bekend en daarom niet meegenomen.
Het aandeel van de DPP-4-remmers van alle voorschriften bloedglucoseverlagende middelen is in Nederland in 2014 (3,99%) licht gedaald vergeleken met 2013 (4,19%), terwijl het percentage in Duitsland toenam van 21,41% naar 24,15%. Het aandeel van de GLP-1-agonisten veranderde weinig, zowel in Nederland (circa 1,5% in beide jaren) als in Duitsland (circa 2,3%). De natrium-glucose-cotransporter 2-remmers (SGLT-2-remmers) heeft het IVM buiten beschouwing gelaten. Deze middelen worden in beide landen maar weinig voorgeschreven.
Dat huisartsen in Nederland de nieuwe middelen beperkt voorschrijven is conform de NHG-Standaard Diabetes Mellitus type 2 uit 2013. Het Nederlands Huisartsen Genootschap adviseert daarin om terughoudend te zijn met de DPP-4-remmers, GLP-1-agonisten en SGLT-2-remmers vanwege de kosten én omdat langetermijngegevens ontbreken.