Rechter wijst verzoek Brocacef af
Brocacef had de voorzieningenrechter gevraagd het groothandelsverbod op te schorten tot de definitieve uitspraak in de bodemprocedure. Dat verbod houdt in dat in totaal 51 franchise- en partnerapotheken twee jaar lang alle relaties moeten verbreken met Brocacef. De Autoriteit Consument & Markt (ACM) had deze voorwaarde enkele maanden geleden gesteld bij de goedkeuring van de overname van Mediq Apotheken Nederland door Brocacef.
De voorzieningenrechter heeft het verzoek tot opschorting afgewezen omdat er geen sprake zou zijn van een spoedeisend belang. Verder oordeelde de rechter dat de voorwaarden aan de fusie en de medededingings- rechterlijke beoordeling daarvan één, niet te spitsen, geheel zijn.
Brocacef zegt de uitspraak van de rechter “ten zeerste te betreuren”. De uitspraak in de bodemprocedure wordt op zijn vroegst verwacht over een jaar.
Volgens Broacef beperkt de ACM met het groothandelsverbod de vrije keuze voor franchise- en partnerapotheken om in te kopen bij één van de groothandels, wat een negatieve invloed kan hebben op de onderhandelings- en concurrentiepositie van deze apotheken.
Uitspraak volgt uit de Zorgverzekeringswet.
Aanbieders worden niet beschermd, verzekeraars en patiënten wel.
Brocacef is nu de Mediq-fuik ingezwommen en kan niet meer terug.
Mei 2008 sprak de rechtbank te Breda het finale vonnis in de preferentiezaak.
Sindsdien vallen alle uitspraken uit in het voordeel van de zorgverzekeraars.
Alleen afschaffen van de Zorgverzekeringswet kan de aanbieders soelaas bieden.