Voorwaardelijke vergoeding voor rifaximine
In maart 2015 adviseerde het ZIN negatief omdat de farmaco-economische analyse onvoldoende onderbouwd was. Een nieuw farmaco-economisch dossier biedt geen sluitend, maar wel een aanvaardbaar zicht op kosteneffectiviteit. Daar komt bij dat rifaximine wordt beschouwd als een belangrijk middel bij een ernstige aandoening (recidiverende hepatische encefalopathie), waarvoor slechts weinig alternatieve behandelingen beschikbaar zijn.
Uiteindelijk adviseerde het ZIN op 14 april tot opname op bijlage 1B van het Geneesmiddelenvergoedingssysteem, met als voorwaarde (bijlage 2): “Toegevoegd aan lactulose, voor de preventie van de derde en volgende episodes van manifeste hepatische encefalopathie bij patiënten ≥18 jaar”. De meerkosten voor het farmaciebudget schat het ZIN op € 3,8 miljoen tot € 6,3 miljoen per jaar.