Bellen helpt deels na ziekenhuisontslag
In een case-cohort-onderzoek in twee Britse ziekenhuizen ging Yang na of gestructureerde telefonische nazorg leidde tot minder heropnames wegens geneesmiddelgerelateerde problemen. De interventiegroep telde 62 patiënten, de controlegroep 1908 patiënten die geen telefonische medicatiebegeleiding kregen.
Tussen 5 en 25 juni 2013 werden de patiënten in de interventiegroep binnen 14 dagen na ontslag uit het ziekenhuis tweemaal door een hiervoor getrainde apotheker gebeld ter ondersteuning van hun genees-middelengebruik.
Het eerste gesprek, na 2-7 dagen, behelsde een uitgebreide beoordeling van alle gebruikte geneesmiddelen. De apotheker zorgde dat de patiënt de medicatie begreep, besprak de therapietrouw en beantwoordde alle eventuele vragen van de patiënt. Desnoods werden aanpassingen uitgevoerd. In het tweede gesprek, na 10 dagen, werden de eerder gesignaleerde problemen doorgenomen evenals eventuele wijzigingen sinds het eerste gesprek.
Het aantal heropnames in het zieken-huis in de dertig dagen na ontslag was 11% (7 van 62 patiënten) in de interventiegroep tegen 9% (172 van 1908) in de controlegroep (p = 0,376).
De apothekers voerden 192 interventies uit bij 54 van de 62 gebelde patiënten (3,6 per patiënt). De meeste acties (40, bij 74% van de 54 patiënten) betroffen het verstrekken van geneesmiddelinformatie. Daarna kwamen achtereenvolgens therapietrouw (30, bij 56%), bijwerkingen (27, bij 50%), therapieduur (25, bij 46%) en voldoende voorraad (19, bij 35%).
Bij 39 patiënten werden medicatiewijzigingen doorgevoerd, waaronder 52% stops en 40% starts. Van de 75 vastgestelde risico’s werden 7 (9%) geclassificeerd als extreem, 22 (29%) als hoog, 37 (49%) als matig en 9 (12%) als laag. [BMC Health Serv Res. 2017;17(1):722.]