Huisartsen schrijven zonder indicatie antibioticum voor
Voorschrijven van een antibioticum zonder een diagnostische aanwijzing volgens de NHG-Standaard gebeurt vooral bij volwassenen met één van de volgende aandoeningen: acute bronchitis/bronchiolitis, acute tonsillitis/peritonsillair abces, streptokokken-angina/roodvonk, acute/chronische sinusitis. Bij kinderen gaat het vooral om otitis media acuta/myringitis.
Voor deze aandoeningen is in 40% of meer van de gevallen toch een antibioticum voorgeschreven, stellen NIVEL en IVM, die onderzoek deden in opdracht van Zorginstituut Nederland.
De registratiedata geven niet aan of de patiënt ernstig ziek was of langdurig koorts had, twee omstandigheden waarin de NHG-Standaard het voorschrijven van antibiotica juist wel aanbevelen. Dat verklaart volgens de onderzoekers echter niet volledig het hoge percentage voorschrijven buiten indicatie. Ook zien zij een grote variatie in voorschrijfgedrag tussen de huisartspraktijken.
Druk patiënt
Op basis van interviews veronderstellen de onderzoekers dat bij het afwijken van de richtlijnen de volgenden redenen meespelen: gevoeligheid voor druk van de patiënt, verschillen in de tijd die huisartsen nemen om uitleg te geven over wel of niet behandelen met een antibioticum en het vertrouwen van de huisarts in richtlijnen.
Nederlandse huisartsen zijn in vergelijking met andere Europese landen terughoudend in het voorschrijven van antibiotica, stellen de onderzoekers. Toch zien zij door deze resultaten wel ruimte voor verbetering in het voorschrijven.
Uit het onderzoek blijkt verder dat huisartsen bij oor- of luchtweginfecties in minder dan 2% van de gevallen kiezen voor een tweedelijnsantibioticum, zoals fluorchinolonen, carbapenems en cefalosporines. Hierbij gaat het vooral om 65-plussers, astma- en COPD-patiënten en patiënten die verschillende geneesmiddelen gebruiken.
Volgens de onderzoekers zijn er geen aanwijzingen dat huisartsen onnodig tweedelijnsmedicatie voorschrijven.