Kennis nodig voor als richtlijn tekortschiet
Huitema onderstreepte het belang van een goed uitgerust bio-analytisch laboratorium voor klinisch farmacologisch onderzoek, en van gedegen chemische kennis van geneesmiddelen en toedieningsvormen. “Die is nodig voor situaties waarin naslagwerken en richtlijnen tekortschieten. Oftewel: bij de niet-normale patiënt.”
Om te komen tot doseerschema’s voor de niet-normale patiënten, zoals patiënten op de intensive care, zwangere vrouwen en kinderen, heeft modelleren in het bijzonder Huitema’s interesse. Door een vereenvoudigd model van de werkelijkheid te maken is het mogelijk om een effect van een geneesmiddel bij minder ‘echte’ patiënten te onderzoeken. “Zo zijn er nog maar zes tot tien kinderen nodig om het bosutinib-doseerschema te testen bij kinderen.”
Oncolytica
In de klinische farmacologie draait het echter niet alleen om de juiste dosis, ook om het vinden van het juiste geneesmiddel. Binnen de oncologie bijvoorbeeld vindt Huitema de registratie van geneesmiddelen voor één bepaald tumortype een beperking. “De aangrijpingspunten van de nieuwe middelen komen niet noodzakelijkerwijs voor bij één tumortype.” Off labelgebruik bij andere kankersoorten is geen optie omdat deze – vaak dure – middelen dan niet worden vergoed.
Binnen het Nederlandse DRUP-onderzoek, waarbij Huitema betrokken is, is inmiddels een groot aantal oncolytica wel beschikbaar voor mensen bij wie het in theorie nuttig lijkt. De eerste “hoopgevende” resultaten zijn onlangs gepresenteerd op het Europese oncologiecongres.