Onderzoek naar anti-epilepticabehandeling op maat
Via de hiPSC-techniek kunnen bloed- of huidcellen van een patiënt worden ‘gerijpt’ tot zenuwcellen die op een kweekbodem uitgroeien tot een neuronaal netwerk dat alle genetische kenmerken draagt van een unieke patiënt. “Dit neuronaal netwerk is als het ware een mini-brein waarop meerdere anti-epileptica getest kunnen worden”, aldus Kempenhaeghe. “Een volgende stap is een precieze afstemming van de behandeling op de unieke genetische eigenschappen van de patiënt.”
Het onderzoek is een initiatief van de neurologen Judith Verhoeven en Jurgen Schelhaas van het Academisch Centrum voor Epileptologie van Kempenhaeghe, die hiervoor subsidie hebben gekregen van het Epilepsiefonds, samen met het Maastricht UMC en collega’s van het Radboud MC.
Volgens het expertisecentrum mondt de behandeling met anti-epileptica nu vaak uit in een lange weg van ‘gissen en missen’ met alle problemen van dien voor de patiënt, “Ondanks de weloverwogen diagnosestelling gebeurt het vaak dat het eerst gekozen anti-epilepticum onvoldoende, níet of averechts werkt”, stelt Kempenhaeghe. Dit leidt tot frustraties, bijwerkingen en tijdverlies voor een kind met epilepsie. “Want epilepsie kan bedreigende gevolgen hebben voor de ontwikkeling van een kind. Hoe eerder de epilepsie onder controle is, hoe beter de kansen op een zo normaal mogelijke ontwikkeling.”