Jeugd soms jarenlang aan antipsychotica
Met behulp van de database IADB.nl analyseerden Kloosterboer et al. 84.828 antipsychoticavoorschriften (ATC N05A met uitzondering van lithium) uit de jaren 2005-2015 voor kinderen van 0-19 jaar. De totale bestudeerde populatie telde 131.980 personen in 2005 en 126.666 in 2015. De meest voorkomende indicaties in Nederland zijn autismespectrumstoornissen, bipolaire stoornis en schizofrenie.
De mediane gebruiksduur was 6,0 maanden; bij jongens 6,9 maanden en bij meisjes 4,6 maanden (P < 0,01). In een vergelijkbaar onderzoek over de periode 1997-2005 was dat nog 1,9 jaar. Gemiddeld duurde het gebruik 19,1 maand; bij 12,4% duurde het vier jaar of langer. Vooral in de leeftijdsgroep van 7-12 jaar kwam langdurig gebruik voor: mediaan 9,8 maanden en gemiddeld 25,5 maanden. Met name risperidon werd langdurig voorgeschreven: mediaan 11,7 maanden, gemiddeld 21,1 maanden.
Aanvankelijk steeg de prevalentie per 1000 personen: van 7,2 recepten in 2005 naar 9,8 in 2009; sindsdien schommelt de prevalentie licht en was die in 2015 afgenomen tot 9,0 recepten per 1000 personen. Risperidon werd het meest voorgeschreven (62%), gevolgd door pipamperon (18%). In 2013 nam aripiprazol de tweede plaats over van pipamperon. De prevalentie van eerstegeneratie-antipsychotica daalde van 2,2 recepten per 1000 personen in 2005 naar 1,6 in 2015, terwijl die van tweedegeneratiemiddelen steeg van 5,4 naar 7,8 recepten per 1000 personen. Doseringen (in mg/kg, op basis van 13.006 recepten) namen af, vooral bij aripiprazol (van 0,29 naar 0,11 mg/kg) en quetiapine (van 3,5 naar 0,9 mg/kg).
Veel kinderen gebruikten andere psychofarmaca in het jaar voordat ze aan de antipsychotica begonnen: in 2005 gold dit voor 62,4% en in 2015 voor 64,7%. [J Child Adolesc Psychopharmacol. 2018;28(3):173-179.]