Lagere zorgkosten door zorgprogramma BENU
Mantel: 'Onderbouwing interventies versterkt apotheker'
Door het geautomatiseerd screenen van geneesmiddelgebruik met de BENU Medicijnmonitor kunnen apothekers risico’s op complicaties snel signaleren, en samen met de arts en de patiënt actie ondernemen.
Bij de introductie van de Medicijnmonitor in 2011 – destijds door Mediq gelanceerd onder de naam Geïntegreerde Farmaceutische Zorg (GFZ) – waren 231 apotheken aangesloten op de Medicijnmonitor. Uit een evaluatie van adviesbureau Equalis Strategy & Modeling blijkt dat deze apotheken voor hun patiënten over de periode 2011-2014 naar schatting € 32 miljoen aan zorgkosten hebben bespaard. Een besparing die voor 80% bestaat uit ziekenhuiskosten, en voor 20% uit grotendeels farmaciekosten.
Als alle apotheken in Nederland deze monitor of een soortgelijk zorgprogramma gebruiken, is volgens BENU een opbrengst van € 300 miljoen per jaar voor de samenleving realistisch.
Het onderzoek van BENU is gebaseerd op de gegevens die de 231 apotheken vanuit de Medicijnmonitor hebben aangeleverd. De kostenbesparing is gedefinieerd als het verschil in kosten bij een cliënt met een Medicijnmonitor-interventie ten opzichte van de kosten van een vergelijkbare patiënt die de interventie niet heeft gehad.
De 103 apotheken die als eerste zijn gestart met de Medicijnmonitor vormen de meetgroep; de 128 apotheken die een jaar later startten, vormen de vergelijkingsgroep.
Interventies
Volgens hoogleraar Farmacie en Internationaal Gezondheidsbeleid Aukje Mantel is de Medicijnmonitor een veelbelovend systeem, maar zijn de effecten moeilijk aantoonbaar. “In veel apotheken zijn dit soort zorgprogramma’s recent geïntroduceerd, dus ook in de controlegroep. Daarnaast maken geneesmiddelkosten slechts een deel uit van de besparing, en besparingen in het ziekenhuis zijn lastig te verzilveren.”
Een duidelijke meerwaarde van de Medicijnmonitor is volgens Mantel de onderliggende wetenschappelijke onderbouwing die de apotheker kan gebruiken in het contact met artsen en patiënten – bijvoorbeeld wanneer het gebruik van inhalatiecorticosteroïden bij een COPD-patiënt zinvol is.
Mantel is voorzitter van de Wetenschappelijke Raad voor de BENU Medicijnmonitor, die checkt of alle interventievoorstellen voldoen aan de meest recente wetenschappelijke inzichten. “Soms loopt de NHG-richtlijn achter wat betreft de beschikbare evidence en besluiten wij een interventie wel te accorderen.”
Regio-afspraken
Verzekeraars kunnen niet zien welke patiënten een Medicijnmonitor-interventie krijgen of hebben gehad. Daardoor is niet duidelijk in welke ziekenhuizen een kostendaling plaatsvindt. Een oplossing hiervoor is ziekenhuizen en apothekers in een regio afspraken te laten maken over de zorg aan specifieke patiëntgroepen met een Medicijnmonitor-interventie, stelt het adviesbureau.
Op dit moment is de Medicijnmonitor operationeel in 500 apotheken die verbonden zijn aan BENU: 320 BENU-eigendomsapotheken plus ongeveer 180 franchise- en partnerapotheken.