Drogisten in beroep tegen tablet-uitspraak
De koepelorganisatie voor de drogisterijbranche, die de bestuursrechtelijke procedure had aangespannen tegen de inspectie, blijft van mening dat de medicatieveiligheid bij Albert Heijn in het geding is. De drogisten willen dat de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) handhavend optreedt tegen de ‘drogist op afstand’ in deze supermarkt.
Volgens het CBD levert Albert Heijn met dit concept geen ‘verantwoorde zorg’ zoals bedoeld in artikel 62 van de Geneesmiddelenwet. De supermarktketen zou daarbij de ‘Nederlandse Drogisten Norm’(NDN) moeten volgen, die stelt dat een drogist altijd fysiek aanwezig is en de klant ook actief vraagt of hij advies wenst.
Uit onderzoek zou verder blijken dat de consument zijn kennis van zelfzorggeneesmiddelen overschat en de risico’s ervan onderschat, aldus de drogisten. Ook de Consumentenbond en het Instituut Verantwoorde Medicijngebruik (IVM), die Albert Heijn eerder hadden opgeroepen te stoppen met de ‘drogist op afstand’, vinden dat er altijd deskundig personeel aanwezig moet zijn.
Tablet
Albert Heijn verkoopt zelfzorggeneesmiddelen die alleen verkocht mogen worden door drogist of apotheek (UAD-categorie) niet meer vanachter een balie. Bij het schap met zelfzorgmiddelen staat een informatiebord waarop staat vermeld dat vragen gesteld kunnen worden aan een (assistent-)drogist, die minimaal 32 uur per week fysiek aanwezig is in de winkel. Is die drogist niet aanwezig, dan kan de klant met een tablet telefonisch contact opnemen met een (assistent-)drogist op het hoofdkantoor van Albert Heijn.