Focale epilepsie: beter anti-epilepticum vervangen dan add on
Dit blijkt uit een prospectief, niet-gerandomiseerd observationeel cohortonderzoek bij patiënten met focale epilepsie. De totale observatieperiode bedroeg drie jaar. De belangrijkste uitkomstmaat was remissie van insulten. Secundaire uitkomsten waren onder andere continuering van het anti-epilepticum en incidentie van onverdraagbare bijwerkingen.
In totaal werden 596 patiënten geïncludeerd, van wie 209 substitutietherapie kregen en 387 add on-therapie. Remissie trad op bij 56,5% met substitutiebehandeling en 39,0% met add on (P = 0,025). Na substitutie continueerde 49,3% het anti-epilepticum in vergelijking met 36,2% bij add on-behandeling (P = 0,031). De incidentie van onverdraagbare bijwerkingen was 4,8% bij substitutie en 7,2% bij add on-therapie (P = 0,243). Bij de 457 patiënten bij wie monotherapie had gefaald door een gebrek aan effectiviteit, was na substitutie bij 51,0% de epilepsie in remissie en bij add on-behandeling 38,1% (P = 0,171). [Seizure. 2019 Jan;64:23-28]