Medicatiebeoordeling: selectiecriteria herzien
Bij deze patiëntengroep staat het te verwachten effect van een medicatiebeoordeling in verhouding met de benodigde inzet van zorgverleners en middelen, vanwege het sterk verhoogde risico op farmacotherapiegerelateerde problemen (FTP’s). Dat stelt een speciaal hiervoor opgerichte werkgroep, met daarin vertegenwoordigers van KNMP, Nederlands Huisartsengenootschap, Nederlandse Vereniging voor Klinische Geriatrie, Verenso en Patiëntenfederatie Nederland, die in 2018 in het leven is geroepen. Aanleiding was de behoefte vanuit de praktijk aan een herziening van de richtlijn op dit onderdeel. Ook speelde mee dat verschillende onderzoeken slechts een beperkt klinisch effect lieten zien van een medicatiebeoordeling.
De werkgroep concludeert dat de ‘oude’ selectiecriteria niet doelmatig zijn. In de vorige versie van de richtlijn werd een medicatiebeoordeling aanbevolen voor 65-plussers die vijf of meer geneesmiddelen gebruiken met een of meer van de volgende risicofactoren: sterk verminderde nierfunctie, verminderde cognitie, verhoogd valrisico, mogelijk verminderde therapietrouw, niet zelfstandig wonen en niet-geplande ziekenhuisopname.
Kwetsbaarheid
De nieuwe aanbeveling van gebruik van tien geneesmiddelen of meer – hyperpolyfarmacie genoemd – is gebaseerd op de DREAMeR-studie van Verdoorn et al. (2019). Australisch onderzoek laat zien dat daarbij de mate van kwetsbaarheid sterk bepalend is voor het aantal FTP's. De leeftijd van de doelgroep heeft de werkgroep naar boven bijgesteld vanwege de toegenomen leeftijdsverwachting van de Nederlandse bevolking.
Dit betekent echter niet dat bijvoorbeeld een 68-jarige patiënt die zes geneesmiddelen gebruikt nooit in aanmerking komt voor een medicatiebeoordeling. Huisarts én apotheker beslissen samen bij wie die zinvol kan zijn. De werkgroep geeft met de opgestelde aanbevelingen wel richting.
FTO
In het FTO kunnen huisartsen en apothekers op lokaal niveau de criteria voor kwetsbaarheid afstemmen. Ook kunnen zij afspreken wanneer een medicatiebeoordeling is gewenst en wanneer andere evaluatievormen volstaan (als het risico op FTP's beperkt is). Daarbij valt te denken aan een consult met huisarts of apotheker, bijvoorbeeld voor het bespreken van therapietrouw of de behandeling van een specifieke aandoening. Hierbij kan het overigens ook nodig zijn om te verwijzen naar de specialist.
De werkgroep geeft aan dat in de dagelijkse Nederlandse praktijk al veel gebeurt op het gebied van medicatieveiligheid. Zo vindt bij elk recept bewaking plaats op onder meer allergieën, contra-indicaties, interacties en wordt steeds meer gebruikgemaakt van medisch farmaceutische beslisregels. Ook de richtlijn Overdracht van Medicatiegegevens draagt hieraan bij.