IJzeren medicijnvoorraad over twee jaar verplicht
Voor groothandels en leveranciers bestaat op dit moment een wettelijke verplichting om voldoende geneesmiddelen in huis te hebben, benadrukt de minister, maar sinds eind vorig jaar betekent ‘voldoende voorraad’: een ijzeren voorraad van vijf maanden. Leveranciers moeten vier maanden voorraad aanhouden en groothandels één maand.
De kosten voor het aanleggen van deze voorraden bedragen ongeveer € 100 miljoen per jaar, waarvan € 55 miljoen voor rekening is van leveranciers en groothandels en € 45 miljoen van publiek geld wordt bekostigd.
Naar verwachting gaan leveranciers een deel van deze kosten verwerken in hun verkoopprijzen. Verzekeraars betalen vervolgens de hogere prijs aan apotheken, zodat die weer meer kunnen betalen aan groothandels en leveranciers. Nadeel is dat partijen die de voorraad als eerste aanhouden daarvoor geen rechtstreekse beloning ontvangen. Groothandels, leveranciers en zorgverzekeraars zullen dit model daarom nog dit jaar met elkaar moeten uitwerken.
Verder benadrukt Van Rijn dat het voor de lange termijn weer aantrekkelijk moet zijn om in de Europese Unie werkzame stoffen, hulpstoffen en geneesmiddelen te produceren. Daarvoor moeten administratieve en regelgevende procedures vereenvoudigd worden. Ook zet Nederland zich in voor een “stevige farmaceutische strategie” voor Europa.
Afkeur
In zijn brief schrijft de minister verder dat een Nederlandse groothandel – lees: Brocacef – heeft aangekondigd zijn voorraden te gaan afbouwen, als reactie op het aanscherpen van de Wet geneesmiddelenprijzen (Wgp). “Verschillende Kamerleden hebben hierover, samen met mij, hun afkeur uitgesproken”, schijft Van Rijn, die nogmaals benadrukt dat groothandels in Nederland wettelijk verplicht zijn apotheken voldoende te bevoorraden.
De bewindsman heeft IGJ gevraagd Brocacef goed in de gaten te houden. Tot ergernis van topman Peter de Jong van Brocacef, die dit weekend een open brief schreef aan Tamara van Ark, de opvolger van Van Rijn. De Jong hoopt op een betere verstandhouding met de nieuwe minister van Medische Zorg en wenst haar heel veel succes op “een van de lastigste ministersposities”.
Volgens de Wgp mag de maximumprijs van aangewezen geneesmiddelen niet hoger zijn dan de gemiddelde prijs van dat middel in vier ons omringende landen. Het vervangen van Duitsland door Noorwegen in dit rijtje referentielanden moet leiden tot een stevige prijsdaling.
De KNMP Z-index spreekt nog steeds van de AIP zoals die voor 2006 bestond. Sinds 2006 niet meer; Het is de Apotheek Advies Prijs. De verzekeraars bepalen de prijzen en wel via kortingen en bonussen te betalen door de groothandelaren, importeurs en fabrikanten. Hoe die geldstroom gaat is onbekend.
Apotheken declareren de Z-index prijs van de lopende maand en krijgen die prijs terug of een lager bedrag. Op basis van die declaraties gaat de verzekeraar naar de groothandel, importeur en fabrikant voor de korting en bonus. Allemaal in het diepste geheim.
Alle statistieken in Nederland over kosten geneesmiddelen zijn op basis van de Z-index data; zijn bruto. NZa, CPB, CBS e.a. ZBO's moeten de netto netto data zien te achterhalen.
Voorzienbaar is dat deze Gupta oplossing geen oplossing zal zijn voor een door verzekeraars en politiek veroorzaakt probleem. Houdt Gupta wel van de straat.