‘Wetsvoorstel voor digitale communicatie is ontoereikend’
Doel van het wetsvoorstel Wet elektronische gegevensuitwisseling in de zorg (Wegiz), dat Van Ark heeft ingediend bij de Kamer, is digitale gegevensuitwisseling in de zorg mogelijk te maken aan de hand van eenduidige eisen aan taal en techniek.
Om ervoor te zorgen dat systemen ook echt in staat zijn tot samenwerken en uitwisselen is echter meer nodig, stellen de zorgverzekeraars, samen met onder meer de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuizen (NVZ), eerstelijnsorganisatie InEen en het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG).
Volgens de partijen, die aangeven wel blij te zijn met deze wet, is het belangrijk gemeenschappelijke voorzieningen en open koppelingen te realiseren. Dat moet voorkomen dat er straks systemen zijn die allemaal voldoen aan de gestelde normen, maar gegevensuitwisseling “nog steeds niet van de grond komt”.
Ook vrezen ze een omvangrijke bureaucratie door de vele normen van de Stichting Koninklijk Nederlands Normalisatie Instituut (NEN), die gepaard gaan met de invoering van de wet. Zolang er geen generieke infrastructuur is die zorgverleners met elkaar verbindt, heeft alleen normalisering geen zin, aldus de zorgpartijen.
Koppelingen
In haar wetsvoorstel roept Van Ark niet op tot het gebruik van open API’s (Application Programming Interfaces). Terwijl deze goed gedocumenteerde gestandaardiseerde koppelingen, volgens de partijen, onontbeerlijk zijn omdat er geen zorgverleners mogen worden uitgesloten van het gebruik ervan.
Zonder deze interfaces, die een specifieke functionaliteit ontsluiten voor andere toepassingen, zouden bijvoorbeeld de meeste apps op mobiele telefoons niet werken.
Landelijk stelsel
In een “vurig pleidooi” roepen de briefschrijvers de minister op een landelijk stelsel te realiseren van infrastructuren die onderling goed samenwerken en gegevens kunnen uitwisselen. Het gebruik hiervan zou moeten worden opgenomen in de Wegiz.
Ook pleiten de partijen voor onderzoek in het buitenland naar de effecten van een normalisatie- en certificeringstraject, waarvan op voorhand onvoldoende duidelijk is wat dit precies gaat opleveren. Zo’n traject zou vervolgens eerst in kleinere setting getest moeten worden.
Naast bovengenoemde partijen is de brief ook ondertekend door: Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), Actiz, Nederlandse GGZ, Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra (NFU), de regionale samenwerkingsorganisaties (RSO Nederland) en de Vereniging van Zorgaanbieders voor Zorginformatie (VZVZ).