Voorkeur voor haloperidol bij vrouwen in vruchtbare leeftijd
Haloperidol heeft vanuit het perspectief van congenitale afwijkingen onder de klassieke antipsychotica de voorkeur, stelt de NVOG, die zich hiermee aansluit bij het advies van de Teratologie Informatie Service (TIS). Met haloperidol is volgens het TIS de meeste ervaring opgedaan en de gegevens wijzen niet eenduidig op een verhoogd risico op aangeboren afwijkingen.
Bij een indicatie voor atypische antipsychotica hebben volgens de NVOG quetiapine en olanzapine de voorkeur. Daarnaast wordt aangegeven dat er tot op heden geen aanwijzingen zijn voor ernstige aangeboren afwijkingen bij gebruik van antipsychotica, al is de kwaliteit van de onderzoeken laag.
MAO-remmers
Wat betreft de niet-SSRI’s is er geen reden om bij een zwangerschap te switchen naar een ander middel op basis van risicogegevens over aangeboren afwijkingen. Uitzondering hierop zijn de MAO-remmers: die worden in principe afgeraden vanwege hun ongunstige bijwerkingen- en interactieprofiel, het specifieke dieet dat hierbij moet worden gevolgd en de specifieke maatregelen bij anesthesie.
Bij zowel antipsychotica als antidepressiva is verder van belang te streven naar een zo laag mogelijke effectieve dosering.
De richtlijn is door de NVOG ontwikkeld in samenwerking met de Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie (NVvP). Het gehele document is te vinden op de website van Richtlijnendatabase van de Federatie van Medisch Specialisten.