NHG: medicatie beperkt effectief bij plasproblemen
Voor mictieklachten zijn verschillende middelen inzetbaar, waaronder alfablokkers, 5-alfa-reductaseremmers, muscarineantagonisten, mirabegron en tadalafil. Het effect van deze middelen is beperkt. Volgens het NHG komt dit doordat de werkingsmechanismen van deze middelen gericht zijn op de prostaatfunctie of blaasfunctie, terwijl er vaak meerdere oorzaken aan te wijzen zijn voor de plasproblemen.
Type klacht
Als medicatie wordt ingezet, dan is het type mictieklacht bepalend voor de keuze. Bij patiënten met hinderlijke mictieklachten zonder specifieke oorzaak (aspecifieke mictieklachten) zijn de alfablokker alfuzosine en tamsulosine te overwegen. Muscarineantagonisten tolterodine en solifenacine en mirabegron kunnen patiënten gebruiken die last hebben van plotselinge en hevige aandrang (urgency) met en zonder incontinentie.
Bij ’s nachts vaak moeten plassen (nycturie) geeft het NHG aan terughoudend te zijn met medicatie, omdat het effect ervan op de nachtelijke plasfrequentie uiterst gering is.
Regelmatig bewegen, minder vochtinname en bekkenbodemspieroefeningen worden onder meer genoemd als mogelijke niet-medicamenteuze behandelopties.