NHG: continueer corticosteroïd bij lichen sclerosus

Het corticosteroïd dient de patiënt dan één tot vier keer per week te smeren, het liefst op aaneengesloten dagen. Corticosteroïden voorkomen mogelijk het ontstaan van huidafwijkingen en plaveiselcelcarcinoom. Bij de chronische huidaandoening bestaat een klein verhoogd risico op het ontwikkelen van een plaveiselcelcarcinoom.  

Indifferente zalf
Een klasse 4-dermatocorticosteroïdzalf, zoals clobetasolzalf 0,05%, en klasse 3-zalf, zoals mometasonzalf 0,1%, zijn volgens de nieuwe NHG-Standaard Lichen Sclerosus eerste keus om klachten als jeuk, pijn of een branderig gevoel te bestrijden. Deze moeten bij de start dagelijks worden gesmeerd gedurende een maand. Ook moeten patiënten meerdere keren per dag een indifferente vette zalf aanbrengen, ten minste één uur na smeren van de corticosteroïdzalf. Bij voldoende effect wordt geadviseerd de behandeling af te bouwen door over te gaan op intermitterend gebruik. Patiënten met milde varianten, met weinig klachten en zonder progressief beloop, kunnen na deze periode stoppen met de behandeling.

Lichen sclerosus is een chronische inflammatoire huidaandoening, die met name voorkomt bij postmenopauzale vrouwen. Het wordt gekenmerkt door jeukende, witte plekken, meestal rond het anogenitale gebied.