Ouders wensen gerichte informatie over medicatie kind
“De communicatie met ouders aan de apotheekbalie kan beter”, stelt Villa Siu, masterstudent Farmacie aan de Rijksuniversiteit Groningen. “Deze voldoet nog niet helemaal aan de huidige KNMP-richtlijn voor consultvoering.” Volgens Siu, die haar masteronderzoek uitvoerde bij het Nivel onder leiding van Liset van Dijk en Marcia Vervloet, is het zinvol na te gaan of dit komt door gebrek aan kennis bij apothekersassistenten over de richtlijn, te weinig communicatievaardigheden of dat gebrek aan tijd of privacy in de apotheek een rol spelen.
Siu concludeert dat de informatie over de aandoening van het kind en de geneesmiddelen die het krijgt voorgeschreven op vier onderzochte websites (apotheek.nl, thuisarts.nl, kindermedicatie.nl en gezondheidsplein.nl) vooral is gericht op ouders. “Tekst, filmpjes of plaatjes voor kinderen ontbreken”, zegt Siu. Volgens haar springt apotheek.nl er in positieve zin bovenuit. “Hier kan specifiek op het geneesmiddel worden gezocht en is aparte informatie te vinden over het gebruik bij kinderen.”
Observaties
Bijna de helft van de Nederlandse kinderen tot 18 jaar krijgt per jaar minimaal één geneesmiddel op recept van de huisarts. Uit Siu’s interviews met ouders, observatie van opgenomen baliegesprekken en online vragenlijstonderzoek blijkt dat ouders de meeste informatie krijgen bij de arts of apotheker – mondeling of via een folder – en zelf gaan zoeken in de bijsluiter of op internet.
“Over de informatiebronnen zijn de meeste ouders tevreden, maar een deel van hen heeft behoefte aan een speciale bron die is gericht op kinderen.” Siu geeft als voorbeeld de aparte websites voor kinderen en jongeren met astma en jeugdreuma, aandoeningen die veel voorkomen onder deze leeftijdsgroepen.
Naast mondelinge en schriftelijke informatiebronnen, zoals apotheekfolders, vinden ouders ook het internet belangrijk. Sommigen geven de voorkeur aan een combinatie van mondelinge en schriftelijke communicatie. De behoefte aan informatie over bijwerkingen is bij de meesten het grootst, gevolgd door informatie over gebruik en werking van het geneesmiddel, de ziekte en de bestanddelen van het medicijn.
Therapietrouw
Een goede informatievoorziening is ook van invloed op de therapietrouw, onderstreept Marcia Vervloet, senior onderzoeker Farmaceutische Zorg bij het Nivel en gespecialiseerd in therapietrouw. Bij kinderen ligt de therapietrouw voor geneesmiddelen gemiddeld rond de 58%. Angst voor het geneesmiddel bij zowel ouders als kinderen heeft hierop een sterke invloed, blijkt uit onderzoek.
“Voor ouders blijkt het lastig om zonder goede motivatie kinderen die hun geneesmiddelen niet willen, deze toch te laten innemen. Goede voorlichting aan zowel patiënt als ouder kan een positieve invloed hebben”, aldus Vervloet. Zij gaat in vervolgonderzoek kijken hoe de communicatie met ouders over de medicatie van hun kinderen verder kan worden verbeterd.