Anticholinerge medicatie staken bij risico op delier
Het gebruik van middelen met een anticholinerge werking kan een risico zijn voor het ontstaan van delier. Dit is met name het geval bij mensen die al een verhoogd risico op een delier hebben, bijvoorbeeld vanwege een hoge leeftijd. Ook een medische ingreep of het krijgen van een ernstige ziekte kan een delier uitlokken. De richtlijn raadt aan om in deze situaties het gebruik van anticholinerge medicatie na te gaan en zo mogelijk preventief te staken. Dit kan het risico op het ontwikkelen van een delier verlagen. Na de ingreep of het herstel van de ziekte kan de patiënt de medicatie weer opnieuw gaan gebruiken.
Andere risicofactoren voor een delier die de richtlijn noemt zijn: bestaande verminderde cognitie, zintuiglijke beperking, fysieke beperking, voorgeschiedenis van overmatig alcoholgebruik, infectie en opioïdgebruik.
Haloperidol
In de richtlijn wordt ook de behandeling van een delier beschreven. Over het algemeen dient eerst ingezet te worden op niet-medicamenteuze interventies. Ook wordt geadviseerd eventuele onderliggende oorzaken te identificeren en zo mogelijk te behandelen. Medicatie met haloperidol kan worden gebruikt bij patiënten die een hoge lijdensdruk ervaren, een gevaar voor zichzelf of anderen zijn en bij wie het delier blijvend is. Als haloperidol niet werkt of niet goed wordt getolereerd kan de arts afhankelijk van de comorbiditeiten atypische antipsychotica of een cholinesteraseremmer, zoals rivastigmine, inzetten.