Intravitreaal bevacizumab eerste keus bij maculadegeneratie
Voor het behandelen van nLMD zijn naast bevacizumab ook andere intravitreale anti-vasculaire endotheliale groeifactor (anti-VEGF)-middelen inzetbaar. Dit zijn aflibercept, brolucizumab, faricimab en ranibizumab. Bevacizumab is niet geregistreerd bij nLMD. Toch geeft de richtlijn de voorkeur aan dit middel boven de andere anti-VEGF-middelen op basis van de kostenverschillen, non-inferioriteit en huidige inzichten in systemische bijwerkingen.
Andere opties
Aflibercept en ranibizumab zijn volgens de richtlijn de middelen van tweede keus; er is geen voorkeur voor één van beide middelen. Daarna kan de behandelaar brolucizumab overwegen, dat een minder gunstig bijwerkingenprofiel heeft. Het nieuwste anti-VEGF-middel faricimab heeft de werkgroep van de richtlijn niet kunnen meenemen in de vergelijking. Daarom is voor dit middel geen aanbeveling gedaan.
De richtlijn geeft verder aan dat patiënten, zo is de ervaring, verschillend reageren op anti-VEGF-middelen. Bovendien kan de respons op de behandeling veranderen in de tijd. En als een patiënt goed reageert op een origineel anti-VEGF-middel kan op de biosimilar hiervan dezelfde therapeutische respons worden verwacht.
Treat-and-extend
Voor het doseren van anti-VEGF-middelen zijn verschillende behandelstrategieën. Voorbeelden zijn een vaste, maandelijkse interval (fixed), een injectie bij recidief vocht (zo nodig of pro re nata) en een onderhoudsinjectie ook als er geen vocht aanwezig is (treat-and-extend). Het advies in de richtlijn is een treat-and-extend-beleid te hanteren na de inductiefase van vier maandelijkse injecties. Bij inactiviteit moet de periode tussen twee injecties met twee weken worden verlengd. Indien mogelijk kan de periode tussen twee injecties worden verlengd tot twaalf of eventueel zestien weken.
Bij LMD is de macula lutea (gele vlek) aangetast, waardoor de gezichtsscherpte afneemt. De anti-VEGF-middelen zijn alleen werkzaam bij de natte vorm nLMD. Bij deze vorm vindt neovascularisatie plaats, wat inhoudt dat er lekkage en groei is van nieuwe bloedvaten onder het netvlies. Dit proces wordt onder meer gestimuleerd door VEGF.