Nasale corticosteroïden gunstig bij neusbijholteontsteking
Een behandeling met een corticosteroïd neusspray bij een chronische neusbijholteontsteking vermindert klachten als neusverstopping, loopneus en reukverlies na twintig weken therapie. Ook verkleint het de poliep na zestien weken therapie.
De richtlijn raadt ook het spoelen met isotone zoutoplossing aan, omdat dit de klachten verlicht. Systemische corticosteroïden moeten volgens de richtlijn zo weinig mogelijk worden toegepast. Er is weinig bewijs voor de effectiviteit. Bij ernstige klachten ondanks andere medicatie kunnen artsen in bepaalde gevallen deze middelen wel inzetten, maar bij voorkeur niet vaker dan twee keer per jaar.
Ook is er weinig ondersteunend bewijs voor de kortdurende en langdurende inzet van antibiotica. Het gebruik van antibiotica wordt daarom niet aanbevolen. Bij een acute exacerbatie van een ongecompliceerde chronische neusbijholteontsteking is eventueel wel een kortdurende antibioticumkuur van maximaal twee weken te overwegen.
Monoklonale antilichamen zoals dupilumab en omaluzimab kunnen behandelaars overwegen bij matige of ernstige vormen met neuspoliepen als de standaardbehandeling onvoldoende effect heeft.
Chronische rhinosinusitis
Bij een neusbijholteontsteking is het neusslijmvlies opgezet, wat leidt tot neusverstopping. Door de zwelling kan zich slijm in de holten ophopen, wat klachten als hoofdpijn boven en onder de ogen kan geven. Ook kan reukverlies optreden.
Een chronische neusbijholteontsteking wordt ook wel chronische rhinosinusitis (CRS) genoemd. Hiervan wordt gesproken als de klachten langer dan twaalf weken aanhouden bij patiënten. Deze mensen hebben een hoger risico op het krijgen van neuspoliepen. Dit zijn goedaardige zwellingen van het neusslijmvlies, die een goede afvoer uit de holten belemmeren.