Vaker inhalatiecorticosteroïd staken bij COPD
COPD-patiënten zouden volgens de richtlijn een behandeling met een ICS kunnen staken als gedurende één jaar jaar na start met deze therapie geen vermindering in aantal longaanvallen is opgetreden. Ook als zij gedurende een behandeling van twee jaar geen longaanval meer hebben gehad, kan de behandeling worden gestaakt. Na staken van de ICS-therapie moet goed worden gemonitord op achteruitgang van de symptomen en longfunctie.
Tripletherapie
ICS-therapie heeft een specifieke plaats in het behandelbeleid van COPD. Artsen kunnen een ICS toevoegen bij meer dan twee longaanvallen per jaar, een ziekenhuisopname vanwege een longaanval of een verhoogd eosinofielengetal in combinatie met frequente longaanvallen. Een ICS wordt dan toegevoegd aan een onderhoudsbehandeling met een langwerkend β₂-sympathicomimeticum (LABA) of een langwerkend parasympathicolyticum (LAMA). Ze kunnen ook worden toegevoegd aan een duotherapie bestaande uit een LABA en een LAMA. Deze zogenoemde tripletherapie vermindert waarschijnlijk het aantal longaanvallen ten opzichte van duotherapie, maar verhoogt ook het risico op pneumonie.
Bij een bepaalde groep mensen met COPD blijkt gebruik van een ICS van meerwaarde. Het gaat onder meer om patiënten met frequente longaanvallen door eosinofiele inflammatie. Ook patiënten met een combinatie van astma en COPD hebben baat bij deze middelen. Verder is bekend dat het effect van ICS op longaanvallen groter is bij ex-rokers en niet-rokers dan bij rokers.