VEGF-remmers belangrijke plaats bij diabetisch macula-oedeem
Volgens de richtlijn kunnen patiënten met visusverslechtering door centraal DME starten met de vasculaire endotheliale groeifactor (VEGF)-remmer bevacizumab. Bij een lage visus (0,4 of minder) is aflibercept intravitreaal te overwegen. Indien na een behandeling met drie tot zes injecties geen effect wordt bereikt, kan de patiënt overstappen op een andere VEGF-remmer, zoals ranibizumab, of een intravitreaal corticosteroïd. Nadeel van de behandeling met corticosteroïden is het verhoogde risico op oogbijwerkingen, zoals een verhoogde oogdruk en cataract progressie.
VEGF-remmers hebben in de herziene richtlijn een belangrijke plaats gekregen. Dit komt door de nieuwe inzichten die de afgelopen jaren zijn verkregen, met name op het gebied van de behandeling met intravitreale injecties. Uit de studies komt naar voren dat herhaalde injecties met VEGF-remmers een duidelijke meerwaarde hebben in vergelijking met behandeling met alleen laser.
Achteruitgang vertragen
VEGF-remmers kunnen de visus verbeteren en de visusachteruitgang vertragen door de werking van VEGF tegen te gaan. VEGF induceert ontsteking, vaatpermeabiliteit en angiogenese. Deze processen spelen waarschijnlijk een rol bij de visusverslechtering door DME.
Bij macula-oedeem is sprake van vochtophoping in het centrale deel van de netvlies, de macula. Hierdoor neemt het zicht af. Diabetische macula-oedeem kan het gevolg zijn van diabetische retinopathie.
De richtlijn Diabetische retinopathie van de Nederlandse Internisten Vereniging is in samenwerking met oogartsen, huisartsen en optometristen opgesteld.