Verhoogd risico op tuberculose bij longkankermedicijn Gavreto
Het geneesmiddel pralsetinib kan gebruikt worden bij de behandeling van bepaalde patiënten met niet-kleincellige longkanker (NSCLC). Het gaat om volwassen patiënten met de zogeheten RET-fusie-positieve vorm.
Bij een onderzoek naar veiligheidsgegevens voor pralsetinib bleek dat patiënten vatbaarder zijn voor tuberculose. Wereldwijd werd tuberculose vastgesteld bij negen patiënten die een behandeling met dit geneesmiddel kregen. In de meeste gevallen ging het om tuberculose die niet in de longen voorkwam, maar bijvoorbeeld in de lymfeklieren, buikholte of nieren.
Controle
Het CBG adviseert patiënten te controleren voor de start van de behandeling op actieve of inactieve (latente) tuberculose. Hebben patiënten deze vorm van tuberculose, dan volgt een behandeling met een antimycobacterieel middel, voordat de behandeling met pralsetinib start.
Zorgverleners moeten gelijktijdige toediening voorkomen van pralsetinib en antimycobacteriële middelen, zoals rifabutine en rifampicine. Deze CYP3A4-inductoren kunnen de concentratie van pralsetinib in het bloed verlagen. Als gelijktijdige toediening niet te voorkomen is, dan is het verhogen van de dosis pralsetinib een optie, aldus het CBG.
DHPC
Handelsvergunninghouder Roche heeft over dit onderwerp een Direct Health Professional Communication (DHPC) gestuurd naar artsen die een patiënt behandelen met pralsetinib in een ‘named patient program’.