Zorginstituut gaat meer dan 50 behandelingen herbeoordelen
Ook komen er voorwaarden waaraan zorg moet voldoen om tot het basispakket te worden toegelaten of eruit vergoed te blijven. Dit staat in de deze week gepubliceerde Passende zorg Pakketagenda. Deze is opgesteld door het ZIN in samenwerking met zorgprofessionals, patiëntenvertegenwoordigers en zorgverzekeraars en vloeit voort uit het Integraal Zorgakkoord (IZA). Genoemde partijen zijn ook samen verantwoordelijk voor de uitvoering van de agenda.
Agesproken is dat dertien onderwerpen die een grote maatschappelijke impact hebben voorrang krijgen. Die keus is gemaakt aan de hand van zes criteria: ziektelast, arbeidsinzet, financiële impact zorgbudget, mate van gezondheidswinst, klimaat- en milieu-impact en praktijkvariatie. Het betreft vooral de eerste lijn: huisartsen, thuiszorg, ggz en langdurige zorg.
Bij de laatste gaat het om de samenwerking tussen professionele en vrijwilligersnetwerken om zorg voor ouderen en chronisch zieken in de toekomst toegankelijk, goed en betaalbaar te houden.
“Tot nu hield pakketbeheer zich voornamelijk bezig met geneesmiddelen en medisch-specialistische zorg”, zegt Peter Siebers, lid van de Raad van Bestuur van het ZIN. “Als zorginstituut zijn we blij dat er ook onderwerpen op de pakketagenda staan van de eerste lijn, ggz en langdurige zorg. Zo draagt de agenda bij aan de verbreding van pakketbeheer die in het IZA is afgesproken.”
De verwachte winst van de herbeoordeling zit vooral in betere inzet van schaars zorgpersoneel, stelt het zorginstituut, wat de houdbaarheid en toegankelijkheid van de zorg verbetert. Daarnaast wordt verwacht dat de pakketagenda een remmend effect heeft op de kostenstijgingen in de zorg.
Niet-passende zorg
De pakketagenda is ervoor bedoeld om passende zorg te bevorderen en niet-passende zorg tegen te gaan. Niet-passende zorg is volgens het ZIN “zorg die niet effectief is voor de patiënt of waarvan de organisatie en levering naar verhouding een te groot beslag legt op schaars zorgpersoneel en het beschikbare zorgbudget, in relatie tot de gezondheidswinst”.
Omdat het grootste deel van alle zorg in het basispakket zonder toets vooraf instroomt, is niet altijd door onderzoek vastgesteld of een behandeling echt werkt. En is ook niet duidelijk bij welke patiënten iets wel of niet effectief is.
Het zorginstituut denkt dat de pakketagenda ook bijdraagt aan vermindering van de zogeheten praktijkvariatie. Patiënten met dezelfde aandoening kunnen er hierdoor op rekenen dat ze altijd op dezelfde kwaliteit kunnen rekenen, ongeacht waar ze zich laten behandelen. De hoop is ook dat de jaarlijkse stijging van zorgkosten kan worden afgeremd.