2024
Oud-bestuurslid Ruud Dessing overleden (1946-2024)
Patiëntenzorg nam een prominente plaats in in de apothekerscarrière van Ruud Dessing, die van 1976 tot 2004 actief was binnen de maatschap Noordwijkse Apotheken. “Hij toonde zich voorstander van farmaceutische zorg 'met de warme hand', zoals hij dat noemde, wat wil zeggen dat de openbaar apotheker zijn patiënten moet kennen; allemaal zal niet mogelijk zijn, maar in ieder geval wel alle chronische patiënten”, memoreert Frits Elferink, voormalig bureausecretaris van de KNMP, die Dessing een “zeer aimabel persoon” noemt.
Samen schreven ze in 2018 een opiniebijdrage in het PW in reactie op het rapport van de Raad voor Volksgezondheid en Samenleving (RVS) getiteld Zonder Context geen Bewijs. “Er zijn meerdere soorten van bewijs mogelijk en je moet heel goed kijken en luisteren naar de patiënt én substantiële klinische ervaring”, aldus Dessing en Elferink.
Een belangrijk wapenfeit van Dessing was de introductie van de herhaaltelefoon in Noordwijk: een apotheker bemenst deze in de praktijk van de huisarts en lost tijdens het gesprek met de patiënt eventuele problemen op of voorkomt deze. “Het gesprek is tevens de kapstok voor het uitvoeren van een medicatiebeoordeling, het naleven van FTO-afspraken en het opsporen van specifieke problemen met bepaalde (groepen) geneesmiddelen”, vertelt Elferink. “De relatie met de huisarts verbetert en het bindt patiënten aan de apotheek. Zo leren apothekers de populatie kennen en het leidt tot efficiëntere processen in de apotheek.”
Auteur diverse boeken
Dessing studeerde scheikunde en farmacie aan de Universiteit Leiden, waar hij in 1974 promoveerde. Naast zijn werk als openbaar apotheker in Noordwijk was hij directeur van Amsterdam medical press en publiceerde hij diverse boeken over medicijngebruik, waaronder Medicijnen zonder dokter (1984). Hij was editor van Elseviers geneesmiddelenalmanak en mede-auteur van boeken als de Geneesmiddelenencyclopedie, Moet ik dat wel slikken en Leven met medicijnen.
Ook vervulde hij vele nationale en internationale bestuursfuncties. Zo was hij lid/secretaris van het hoofdbestuur van de KNMP (2008-2014), met als aandachtsgebied de beroepsinhoud, voorzitter van de SIG Ethiek en bestuurslid en voorzitter van de European Society of Clinical Pharmacy (1989-1996). Vanaf midden jaren negentig tot voorjaar 2018 was hij betrokken bij postacademisch onderwijs op het gebied van filosofie en ethiek in de medische en farmaceutische praktijk aan het LUMC.
Dessing was naast Marcel Bouvy en Fons Duchateau ook auteur van het Witboek Farmacie van de KNMP dat in 2010 verscheen, met als ondertitel Farmacie, apothekers en de apotheek; positie bepalen.
Onderscheiding
Samen met collega Chiel Hekster ontving hij in oktober 2011 op een symposium in Dublin de onderscheiding Fellow van de European Society of Clinical Pharmacy. De ESCP kent een fellowship toe voor bijzondere verdiensten in de klinische praktijk of in onderzoek, voor het leveren van een bijdrage aan de ontwikkeling van klinische farmacie – bij voorkeur in Europa – en voor bewezen diensten voor de ESCP.
Vaker zeer resistente bacteriën in Nederlandse ziekenhuizen
In 2023 hebben ziekenhuizen en verpleeghuizen meer uitbraken gemeld van infecties door resistente bacteriën dan in 2022. Dit was nog wel minder dan in de jaren voor de pandemie.
Vergeleken met andere Europese landen is de antibioticaresistentie bij mensen in Nederland nog steeds relatief laag, concludeert het RIVM, dat benadrukt dat aandacht voor antimicrobiële resistentie en goed gebruik van antibiotica nodig blijft.
Huisartsen hebben in 2023 ongeveer even vaak antibiotica voorgeschreven als in 2019, het jaar voor de coronapandemie. In de periode 2020-2022 gebeurde dat in Nederland minder vaak. In ziekenhuizen is in 2023 iets minder antibiotica gebruikt dan in de jaren voor de coronapandemie.
Goed gebruik
Maatregelen zoals handen wassen en andere hygiënemaatregelen voorkomen infecties en zorgen ervoor dat resistente bacteriën zich minder verspreiden. Ook is het belangrijk dat antibiotica op de goede manier gebruikt worden en alleen als dat echt nodig is, om resistentie te voorkomen.
De maatregelen die Nederland neemt om antibioticaresistentie te bestrijden, reiken verder dan de maatregelen in de gezondheidszorg voor mensen. Resistente bacteriën komen namelijk ook voor bij dieren, in voeding en in het milieu.
Veehouderij
Volgens het RIVM is het antibioticumgebruik in de Nederlandse veehouderij door het naleven van strenge regels sinds 2009 flink gedaald. Die forse daling vlakt nu echter af; ook de daling van antibioticaresistentie bij dieren zet niet verder door.
Sommige antibiotica zijn zeer belangrijk om infecties bij mensen te behandelen. Daarom krijgen landbouwhuisdieren deze antibiotica alleen bij hoge uitzondering. Hierdoor komt resistentie tegen antibiotica die voor mensen belangrijk zijn relatief weinig voor.
Verdubbeling aantal patiënten met dementie en artrose in 2050
Het aantal mensen met dementie stijgt van 261.000 in 2022 naar 506.000 in 2050. Dit zijn niet alleen maar ouderen; 6% van alle patiënten met dementie is tussen de 40 en 65 jaar, concludeert het RIVM in de Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV).
De verwachting is dat het aantal mensen met artrose stijgt van 1,6 miljoen in 2022 naar 3 miljoen in 2050. Klachten die spelen bij artrose zijn pijn en (gedeeltelijke) verlamming. Andere aandoeningen die in 2050 vaker voorkomen zijn onder andere privé-, arbeids- en sportongevallen, nek- en rugklachten en nierfalen. Daar staat tegenover dat bijvoorbeeld longkanker sterk afneemt.
Drie of meer ziektes
Het onderzoek van het RIVM laat ook zien dat het aantal mensen dat bij de huisarts bekend is met één of meer chronische aandoeningen stijgt van 10,5 miljoen in 2022 naar bijna twaalf miljoen in 2050. De stijging is het grootst onder 75-plussers. Het aantal mensen met drie of meer aandoeningen stijgt van 3,3 naar 4,3 miljoen. Dit aantal neemt daarmee aanzienlijk harder toe dan mensen met één of twee chronische ziektes.
De Volksgezondheid Toekomst Verkenning verschijnt elke vier jaar, waarin het RIVM de ontwikkelingen bespreekt in de volksgezondheid en zorg richting 2050. Het volledige rapport verschijnt op 27 november.
Huisarts wijkt soms af van richtlijn bij voorschrijven antibiotica
Nederlandse huisartsen schrijven antibiotica bij de meeste diagnoses voor volgens de richtlijnen voor huisartsen, de NHG-richtlijnen. Ze schrijven vrijwel geen antibiotica voor als daarvoor geen indicatie is en ze kiezen in de meeste gevallen voor een type antibioticum dat de beroepsgroep adviseert in de richtlijn.
Ook komt de voorgeschreven duur en dosering overeen met de richtlijnadviezen, blijkt uit de Eerstelijns Antibioticascan, die Nivel ontwikkelde in samenwerking met het Instituut Verantwoord Medicijngebruik en Maastricht University. In de scan werd het voorschrijven van antibiotica door huisartsen bij 188 verschillende diagnoses onder de loep genomen.
Patiëntverwachtingen
Uit het onderzoek blijkt verder dat bij een aantal diagnoses verbetering mogelijk is, zowel bij het voorschrijven in de huisartsenpraktijk als op de huisartsenpost. Bij enkele veelvoorkomende diagnoses waren er grote verschillen in het naleven van de richtlijnen, zoals bij middenoorontsteking en blaasontsteking.
Volgens het Nivel spelen veel factoren een rol bij het voorschrijven, zoals veronderstelde patiëntverwachtingen en de impact die een volle wachtkamer heeft op een huisarts. Hierdoor ervaren huisartsen beperkte tijd om in gesprek te gaan met de patiënt over het al dan niet voorschrijven van een antibioticum.
Ook zijn er factoren die de interpretatie van uitkomsten van de scan beïnvloeden, zoals registratiegewoonten en de patiëntpopulatie.
Apothekers
Huisartsen die het voorschrijven van antibiotica willen verbeteren, kunnen volgens het Nivel in gesprek gaan over deze factoren. Dit kan bijvoorbeeld in de farmacotherapeutische overleggroep, waarin apothekers en huisartsen samenkomen om afspraken te maken over het voorschrijven en afleveren van geneesmiddelen.
Voor de Eerstelijns Antibioticascan zijn gegevens gebruikt van 284 tot 387 huisartsenpraktijken en 26 tot 28 huisartsenspoedposten die deelnemen aan Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. Deze gegevens kwamen uit de jaren 2018 tot en met 2021.
Inspectie waarschuwt consument voor online kopen medicijnen
De IGJ sluit zich hiermee aan bij de campagne die in de aanloop naar de feestdagen is opgezet samen met de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), de Douane, de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) en de Rijksdienst Digitale Infrastructuur (RDI).
“Regelmatig komt het voor dat er helemaal geen zorgaanbieder aan een webshop gekoppeld is die receptplichtige geneesmiddelen aanbiedt”, zegt Tom Zwaan, manager team Reclametoezicht, Farmaceutische Producten van de IGJ. “Mensen kopen dan medicijnen waarvan onduidelijk is waar ze vandaan komen. Daarom doen we mee aan deze campagne. We willen consumenten wijzen op de gevaren.”
Het aanbieden van receptgeneesmiddelen is verboden op basis van de Geneesmiddelenwet, omdat vaak niet bekend is of deze middelen veilig zijn. Bijvoorbeeld of de werkzame stof die op de verpakking staat er wel echt in zit.
Met de nieuwe Europese wetgeving zijn bedrijven van buiten de EU vanaf 13 december verplicht een vertegenwoordiger in de EU te hebben voor elk product dat ze hier verkopen. “Zo kunnen consumenten zelf checken of een website aan de eisen voldoet”, aldus de IGJ. Als blijkt dat het bedrijf geen Europees adres, telefoonnummer en e-mailadres vermeldt op de website, is dat een waarschuwing. Producten die buiten de EU verkoopwaardig zijn, zijn niet geschikt voor de Europese markt als ze niet ook aan Europese normen voldoen, aldus de inspectie.
Strenge voorwaarden
Zwaan wijst erop dat aan online voorschrijven en aanbieden van medicijnen in Europa strenge voorwaarden zijn verbonden, en dat het aanpakken van de illegale handel in receptplichtige geneesmiddelen een van de taken van de inspectie is. “Dat doen we vanwege de risico's op gezondheidsschade, het voorkomen van tekorten en aanpak van de ondermijning van de markt. Daarvoor richten we ons op aanbieders, maar ook op consumenten.”
Naast geneesmiddelen richt de IGJ zich ook op de veiligheid van medische hulpmiddelen en cosmetische behandelingen, zoals afslankkuren, thuistesten (zwangerschapstesten bijvoorbeeld) en behandelingen met botox of fillers. “Dit geldt zelfs voor sommige producten en diensten die geen medisch doel hebben, zoals gekleurde lenzen en lasers voor ontharing. Wij waarborgen dat al deze producten veilig zijn en de gezondheid van consumenten niet in gevaar brengen”, verzekert de inspectie.
Bewustwording
Eerder al liet de IGJ weten samen met online handelsplatform Tweedehands.net de strijd aan te gaan met de illegale handel in (receptplichtige) geneesmiddelen en de bewustwording onder consumenten te willen vergroten. Een soortgelijke samenwerking is er ook met Marktplaats.
Bij de jaarlijkse internationale actie Pangea werden eind vorig jaar meer dan zevenhonderd pakketten met ruim 77.000 illegale geneesmiddelen aangetroffen. Net als vorige jaren bevatten de pakketten veel erectiemiddelen en doping-gerelateerde middelen zoals anabolen.
Bij het toezicht op de handel in (illegale) geneesmiddelen zijn naast de IGJ ook politie, douane, NVWA en hostingbedrijven betrokken.
‘Overheid moet krachtig optreden tegen ongezonde supermarkten’
Ongezonde voeding is één van de belangrijkste vermijdbare doodsoorzaken en leidt jaarlijks tot 13.000 doden. Supermarkten spelen een cruciale rol in het eetpatroon van consumenten, aangezien 70% van wat mensen eten hier vandaan komt.
Toch doen supermarkten te weinig om hun aanbod gezonder te maken, ondanks eerdere afspraken met de overheid om gezond eten en drinken te stimuleren. 43% van het aanbod in supermarkten zijn producten uit de Schijf van Vijf. 83% van de aanbiedingen in supermarkten is nog steeds voor ongezonde producten. Ook krijgen kinderen continu reclames te zien van ongezonde producten.
Dit blijkt uit de Superlijst Gezondheid, een initiatief van denktank Questionmark, in samenwerking met Diabetes Fonds, Hartstichting, Maag Lever Darm Stichting en Nierstichting. Elke twee jaar kijken deze gezondheidsfondsen of supermarkten verbeteringen doorvoeren in hun doelen, rapportage, assortiment, aanbiedingen en winkelinrichting.
Krachtig optreden
Volgens het Diabetes Fonds, woordvoerder namens de vier gezondheidsfondsen, blijkt de supermarktsector opnieuw niet in staat om de noodzakelijke veranderingen door te voeren. Daarom is het de hoogste tijd dat de overheid krachtig optreedt, zodat alle supermarkten verplicht worden om hun assortiment, aanbiedingen en winkelinrichting gezonder te maken.
Wettelijke maatregelen zijn nodig om supermarkten die niet genoeg doen op het gebied van gezondheid in beweging te krijgen.
Budgetsupermarkten
Het is wel bemoedigend, stellen de gezondheidsfondsen, dat bijna alle supermarkten voor het eerst concrete doelen stellen om het aandeel producten uit de Schijf van Vijf in hun verkoop te vergroten.
Verder is het opvallend dat Lidl en Dirk zich als budgetsupermarkten meer inzetten voor gezondheid dan marktleiders als Albert Heijn en Jumbo. Ekoplaza komt als beste uit de ranglijst.
RIVM: Nederland moet scherpe keuzes maken in de zorg
De belangrijkste ontwikkeling voor de volksgezondheid blijft de vergrijzing omdat meer mensen gezond oud worden: de levensverwachting zal stijgen naar gemiddeld 86,5 jaar in 2050. Dat is bijna vijf jaar langer dan in 2022.
Tegelijkertijd neemt het aantal ouderen met gezondheidsproblemen zoals dementie sterk toe, net als het aantal mensen met een chronische ziekte. Hierdoor stijgt de zorgvraag verder, maar door toenemende personeelstekorten is niet alle zorg meer uitvoerbaar, aldus de nieuwe Volksgezondheid Toekomst Verkenning (VTV), waarin het RIVM de ontwikkelingen bespreekt in de volksgezondheid en zorg richting 2050. Deze verkenning verschijnt elke vier jaar.
Door de vergrijzing neemt ook de druk op mantelzorgers in de komende jaren toe. Zo zal het aantal 75-plussers dat mantelzorg nodig heeft tussen 2022 en 2050 meer dan verdubbelen naar 650.000, maar blijft de toename van mantelzorgers fors achter. Ook deze cijfers vragen volgens het RIVM om scherpe keuzes.
Jongeren
Verder ziet het RIVM dat jongeren richting 2050 nog vaker overgewicht hebben, en op steeds jongere leeftijd. Ook hebben jongeren steeds meer problemen met hun mentale gezondheid. Nederland moet daarom investeren in hun gezondheid, bijvoorbeeld door het aantal verkooppunten en reclames van ongezond voedsel te beperken en aandacht te besteden aan het verminderen van prestatiedruk.
Daarnaast blijkt dat de gezondheidsverschillen niet afnemen, waardoor mensen met een slechtere maatschappelijk positie gemiddeld veertien jaar korter in goede gezondheid leven dan groepen die het beter hebben. Dit komt onder meer door armoede, een onzeker inkomen of het gebrek aan een goede woning of sociale netwerken.
Hittestress
Een andere belangrijke ontwikkeling, volgens het RIVM, is de impact van klimaatverandering op de leefomgeving en de gezondheid. Meer mensen krijgen last van hittestress, de kans op verspreiding van infectieziekten neemt toe, het aantal gevallen van huidkanker stijgt en meer mensen zullen overlijden door warmte. Om deze gevolgen tegen te gaan, is een gezonde inrichting van de leefomgeving belangrijk, door bijvoorbeeld meer groen in steden.
Om Nederland goed voor te bereiden op alle uitdagingen adviseert het RIVM een standvastig beleid, want de effecten van preventieve maatregelen tegen bijvoorbeeld een ongezonde leefstijl zullen pas jaren later zichtbaar zijn. Ook moet de overheid duidelijke gezondheidsdoelen stellen, omdat veel opgaven met elkaar samenhangen.
Naast nieuwe maatregelen is het ook belangrijk het bestaande gezondheidsbeleid, zoals antirookbeleid of beleid dat bewegen stimuleert, voort te zetten, aldus het RIVM, dat benadrukt ook inzet te verwachten van bedrijfsleven, maatschappelijke organisaties en burgers.
Opname op intensive care door overdosering cafeïnepoeder
De opname op de intensive care (ic) was het gevolg van een onbedoelde overdosering van cafeïnepoeder bij een jonge man. De klachten hierbij waren: overgeven, onrust, hyperventileren, spiertrekkingen en hartkloppingen. Na een verblijf van 48 uur op de ic is de man hersteld van zijn klachten, meldt Lareb.
Ook het NVIC ontving enkele meldingen waarbij mensen per ongeluk te veel cafeïnepoeder innamen en op de ic belandden met ernstige cardiale problemen.
Medische professionals
Het gebruik van cafeïne is de laatste jaren toegenomen in allerlei producten, zoals voedingssupplementen, afslankproducten, energizers en nu ook als puur cafeïnepoeder, aldus het NVIC, dat benadrukt dat veel mensen, onder wie medische professionals, de gevaren onderschatten van cafeïne omdat het vaak dagelijks wordt geconsumeerd. Koffie, thee en energiedranken bevatten echter relatief lage concentraties, terwijl in voedingssupplementen vaak veel hogere concentraties worden aangetroffen waardoor het risico op overdosering aanzienlijk toeneemt.
Twee liter koffie
Cafeïnepoeder is extreem geconcentreerd en wordt door de gebruiker zelf gedoseerd. Een overdosering kan volgens het vergiftigingencentrum snel optreden, bijvoorbeeld wanneer per ongeluk een ‘scoop’ (maatschepje) wordt genomen van een hooggedoseerd product.
Eén gram puur cafeïnepoeder is qua dosis cafeïne vergelijkbaar met de inname van twee liter gewone filterkoffie. Sporters zijn gewend maatschepjes van enkele grammen te gebruiken voor eiwitpoeders en poeder voor een pre-workout.
Levensbedreigend
Bij geconcentreerde cafeïnepoeders kan zo’n hoeveelheid al snel genoeg zijn voor een ernstige cafeïnevergiftiging en leiden tot levensbedreigende complicaties, waaronder hartritmestoornissen, convulsies en een gevaarlijk laag kaliumgehalte.
Het NVIC adviseert de doseringsinstructies op de verpakking zorgvuldig te lezen en bij problemen contact op te nemen met een arts. Op de website van het NVIC staan meer details over de toxiciteit van cafeïne.
‘Zorgverzekeraars blijven medicatie uit buitenland vergoeden’
Zorgverzekeraars Nederland heeft het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) laten weten dat haar leden de medicijnen uit het buitenland blijven vergoeden.
De koepelorganisatie van zorgverzekeraars maakt dit bekend naar aanleiding van de aanwijzing aan de Inspectie van Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) van VWS-minister Fleur Agema. Hiermee geeft de minister de IGJ opdracht tijdelijk niet handhavend op te treden bij overtredingen van de invoer van vergelijkbare geneesmiddelen uit het buitenland omdat hier een tekort is.
Geneesmiddelenwet
Het geven van een aanwijzing was noodzakelijk door een uitspraak van de Raad van State, die vorige maand oordeelde dat een tekortenbesluit in strijd is met de Geneesmiddelenwet.
Om te voorkomen dat voor elke import op individueel niveau een artsenverklaring nodig zou zijn, heeft de minister de inspectie deze aanwijzing als tijdelijke oplossing gegeven.
Zorginstituut: veel nieuwe medicijnen op komst tegen longkanker
Het Zorginstituut voert twee keer per jaar de Horizonscan Geneesmiddelen uit: een inschatting van de medicijnen die de komende twee jaar op de markt kunnen verschijnen.
Vergeleken met de Horizonscan van juni 2024 blijkt dat 81% meer indicatie-uitbreidingen van bestaande medicijnen een positief advies hebben gekregen van het Europees Medicijn Agentschap (EMA). Daarnaast zijn er 61% meer nieuwe geneesmiddelen met een positief advies. Net als de vorige scan verwacht het Zorginstituut veel medicijnen en indicatie-uitbreidingen voor de behandeling van kanker.
Op deze nieuwe lijst van december 2024 van het Zorginstituut is longkanker de aandoening met de meeste medicijnen: in totaal 42. Ongeveer de helft daarvan zijn nieuwe geneesmiddelen en de andere helft indicatie-uitbreidingen.
Het grootste deel van deze middelen zit in de laatste onderzoeksfase van de klinische studie, waarbij patiënten die deelnemen de bestaande óf de nieuwe behandeling krijgen.
Dure geneesmiddelen
Verder laat de Horizonscan zien dat er voor longkanker dure geneesmiddelen worden ontwikkeld, voor kleincellig longcarcinoom (SCLC) en niet-kleincellig longcarcinoom (NSCLC). Voorbeelden hiervan zijn subcutane en orale medicijnen voor de behandeling van NSCLC. Omdat mogelijk een grote groep patiënten baat heeft bij deze geneesmiddelen, kan dit voor hoge kosten zorgen, aldus ZIN. Bij SCLC gaat het om kleinere groepen patiënten.
Op de Horizonscan staan in de categorie dure geneesmiddelen ook 209 weesgeneesmiddelen en 41 cel- en gentherapieën (advanced therapy medicinal products; ATMP’s). Hierbij gaat het om onder andere medicijnen voor neurologische aandoeningen, hematologische aandoeningen en chronische immuunziekten.
Zorgkosten
De Horizonscan Geneesmiddelen is in 2017 gestart als een integraal, openbaar en zo objectief mogelijk overzicht van innovatieve geneesmiddelen die binnen nu en twee jaar op de Europese markt worden verwacht, aldus het Zorginstituut.
Ieder half jaar brengt het ZIN in kaart wat de mogelijke impact is van nieuwe medicijnen op de behandeling van patiënten en op de zorgkosten. Daarnaast is deze scan een monitor van indicatie-uitbreidingen van bestaande geneesmiddelen.
Risico op zwangerschap vaak niet goed ingeschat bij abortus
Ruim een kwart (27%) van de vrouwen die geen methode gebruikte dacht dat er geen kans was op zwangerschap. Daarnaast had bijna een kwart van deze vrouwen niet nagedacht over de kans op een zwangerschap (22%), concludeert Rutgers op basis van onderzoek in samenwerking met het Nederlands Genootschap van Abortusartsen (NGvA). In totaal zijn 422 vragenlijsten ingevuld door vrouwen van 16 jaar en ouder die afgelopen voorjaar een abortuskliniek bezochten.
Uit het onderzoek blijkt dat voor 42% van de vrouwen het niet willen gebruiken van hormonen de reden is om geen methode te kiezen. Last van bijwerkingen van anticonceptie werd door 30% van de respondenten genoemd.
Vruchtbare dagen
Bij drie op de vier vrouwen die wel een methode gebruikten ging iets mis met de methode of werd die verkeerd gebruikt. 32% van de vrouwen die een methode gebruikte voorafgaand aan de abortus hield de vruchtbare dagen bij. Meer dan de helft van deze groep gaf zelf aan het aantal vruchtbare dagen te laag te hebben ingeschat.
Een even grote groep (32%) gebruikte een condoom als anticonceptiemiddel, gevolgd door de morning-afterpil (22%). Hieruit blijkt dat er dus ook een groep vrouwen was die zich wel bewust was van het risico en maatregelen nam, maar alsnog onbedoeld zwanger raakte, aldus de onderzoekers.
Sociale media
Kennis is essentieel om onbedoelde zwangerschap te voorkomen, zowel over de verschillende methoden, als over vruchtbaarheid en de cyclus. Die kennis schiet tekort, maar kan ook negatief worden beïnvloed door onjuiste informatie via sociale media, vrienden en familie, stelt Rutgers, dat pleit voor het tegengaan van online misinformatie over anticonceptie.
Het expertisecentrum seksualiteit stelt voor voorlichting hierover onderdeel te maken van de landelijke aanpak ‘Onbedoelde en ongewenste zwangerschap’ van het ministerie van Volksgezondheid. Daarnaast blijft het volgens Rutgers van belang goede, volledige en betrouwbare informatie te verstrekken over alle beschikbare methoden en vruchtbaarheid.
Stijging abortussen
In de rapportage van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd was in 2022 en 2023 een stijging te zien van het aantal abortussen in Nederland. Volgens Rutgers is dit onderzoek niet geschikt om deze stijging te verklaren, wel biedt het voor het eerst sinds 2015 inzicht in welke methoden worden gebruikt door vrouwen die voor een abortus kiezen.
PRAC adviseert veiligheidsmaatregelen fezolinetant
Bij vrouwen die fezolinetant gebruikten zijn ernstige verhogingen van de leverenzymen alanineaminotransferase (ALAT) en aspartaataminotransferase (ASAT) gemeld. Ook werd een gelijktijdige verhoging van bilirubine en alkalische fosfatase (ALP) gezien. In sommige gevallen waren de verhoogde leverfunctiewaarden geassocieerd met symptomen die wijzen op leverschade, zoals vermoeidheid, jeuk, geelzucht, donkere urine, verminderde eetlust of buikpijn.
De PRAC raadt daarom artsen aan leverfunctiewaarden te bepalen voor starten van de behandeling. De test moeten zij maandelijks herhalen gedurende de eerste drie maanden van de behandeling. Hierna moet dat gebeuren op basis van klinisch oordeel en bij symptomen die wijzen op leverschade. De leverfunctie moet worden gecontroleerd totdat de waarden zijn genormaliseerd.
Behandeling staken
Ook moeten patiënten volgens de PRAC de behandeling staken in bepaalde gevallen van verhogingen van transaminase en bilirubine of als verhogingen van leverenzymen gepaard gaan met symptomen die wijzen op leverbeschadiging.
Zorgverleners zullen via Direct Healthcare Professional Communication (DHPC) worden geïnformeerd over de risico’s en de veiligheidsmaatregelen.
Fezolinetant is een niet-hormonale optie tegen opvliegers. Het is geregistreerd bij matige tot ernstige vasomotorische symptomen geassocieerd met de menopauze. Door selectieve remming van de neurokinine₃ (NK₃)-receptor blokkeert het middel de binding van neurokinine B aan de neuronen die de temperatuurregulatie in de hypothalamus aansturen.
Deelnemers GLI verliezen ook zonder medicijnen gewicht
Van de GLI-deelnemers gebruikt 12% een vorm van medicatie met gewichtsverlagende werking – zoals diabetesmedicatie – maar bij slecht 1% gaat het om geneesmiddelen met het primair doel om af te vallen, zoals obesitasmedicatie.
Daarom zijn er nog geen gegevens beschikbaar om iets te kunnen zeggen over de effecten van de combinatie van GLI met die specifieke medicijnen, concludeert het RIVM, dat de ontwikkelingen en resultaten van de gecombineerde leefstijlinterventie sinds 2019 volgt in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Kwaliteit van leven
Uit de nieuwe jaarrapportage van het RIVM blijkt verder dat de kwaliteit van leven flink verbeterde, die is 13 punten hoger dan bij het begin van de GLI, op een schaal van 0 (meest ongezond) tot 100 (meest gezond).
De kwaliteit van leven is sterker verbeterd bij deelnemers die meer dan 5% gewicht verliezen dan bij deelnemers die minder gewicht verliezen: 15 punten hoger versus 11 punten hoger dan bij de start. Het gebruik van geneesmiddelen met gewichtsverlagende werking heeft hier geen invloed op. De kwaliteit van leven verbetert, volgens het RIVM, evenveel in de groepen met en zonder gebruik van deze medicijnen.
Gezonde voeding
Sinds 2019 namen 121.000 inwoners van Nederland deel aan de gecombineerde leefstijlinterventie. Ze krijgen twee jaar begeleiding en advies over gezonde voeding, eetgewoontes en beweging. GLI is een programma van ongeveer twee jaar en bestaat uit een actieve behandelfase en een onderhoudsfase. De exacte duur per fase en de precieze invulling ervan verschilt per GLI-programma. Aan welk programma een deelnemer kan meedoen, is afhankelijk van het aanbod in de regio.
De GLI wordt onder voorwaarden vergoed vanuit de basisverzekering en gaat niet ten koste van het eigen risico. Zeven erkende gecombineerde leefstijlinterventies worden vergoed vanuit de basisverzekering.
Inspectie wil maatregen tegen diefstal medicatie uit voorraadkast
De meeste meldingen van ontslag door diefstal van geneesmiddelen kwamen uit de ziekenhuizen en de verpleeghuissector, beide 42 ontslagen. Bij de ziekenhuizen is dit 50% van het totaal aantal ontslagmeldingen en bij verpleeghuis en thuiszorg 15%. In de eerstelijnszorg gaat het om 7 ontslagen (14%) en in de geestelijke gezondheidszorg en de gehandicaptenzorg elk 2 (0,9%).
Uit een peiling begin dit jaar van NU’91, een beroepsorganisatie voor verpleegkundigen, bleek dat bijna de helft van de zorgverleners wel eens medicijnen pakt uit de afdelingsvoorraad. Eén op de vijf gaf aan benzodiazepines mee te nemen om te kunnen slapen na een nachtdienst.
Uit meldingen die de inspectie heeft ontvangen blijkt dat zorgmedewerkers ook opioïden en tramadol stelen. Soms gaat het om een enkele tablet, bijvoorbeeld wanneer iemand niet lekker in zijn vel zit. Maar ook langdurig gebruik en verslaving komen voor; een enkele keer gaat het om diefstal van geneesmiddelen voor de handel.
Hoge werkdruk
Wanneer de inspectie de ontslagen zorgverleners spreekt tijdens een onderzoek naar de melding, geven zij vaak als reden aan hoge werkdruk, veel wisselende diensten en nachtdiensten. Privéproblemen zijn vaak een trigger voor medicijngebruik, omdat die moeilijk te combineren zijn met de werkdruk en wisselende diensten. Ook zijn leidinggevenden soms onvoldoende betrokken, waardoor zorgverleners zich niet gehoord voelen en vastlopen in hun werk.
De inspectie heeft ook het idee dat veel werkgevers niet op de hoogte zijn van het probleem. De ziekenhuizen hebben vaak niet in beeld hoeveel medicatie het personeel meeneemt, en het vermoeden ontstaat meestal pas als er op een afdeling een onverklaarbare toename is in het gebruik van benzodiazepinen of opioïden. Daarnaast is er onvoldoende zicht op de hoeveelheid medicijnen die niet toe te schrijven zijn aan een patiënt. Volgens de inspectie komt dit vaak door ICT-problemen.
Ook zorgverleners die zijn ontslagen vertellen de toezichthouder dat het meenemen van geneesmiddelen voor eigen gebruik gangbaar is. Ziekenhuizen vinden paracetamol nemen bij bijvoorbeeld hoofdpijn geen probleem.
Leefstijladviezen
Een zorgelijke ontwikkeling, concludeert de toezichthouder, die vijf ziekenhuizen heeft gesproken over diefstal van medicatie. Tot nu toe worden zorgverleners na ontdekking vaak ontslagen. In hun beleid blijken ziekenhuizen beperkt onderscheid te maken tussen het pakken van een enkele tablet, langdurig en meer tabletten meenemen, een verslaving of diefstal voor handel.
De IGJ pleit ervoor dat werkgevers kijken welke hulp een medewerker nodig heeft, bijvoorbeeld tijdelijk minder nachtdiensten of leefstijladviezen over hoe je beter kunt slapen bij wisselende diensten. Ook kan worden gekeken of er sprake is van een verslaving en welke begeleiding een medewerker nodig heeft.
Daarnaast moeten ziekenhuizen ook zelf maatregelen nemen, bijvoorbeeld het beperken van de toegang tot de afdelingsvoorraad en een goede registratie van opioïden. Ook moeten ziekenhuizen de geneesmiddelenvoorraad verkleinen, aldus de inspectie.
‘We moeten zinloze handelingen in de farmacie schrappen’
Op de Ziekenhuisfarmaciedagen eind november, waar STOP werd gelanceerd, kwamen apothekers meteen met honderden suggesties (inclusief dubbelingen), wat volgens Bart van den Bemt duidelijk maakt dat het deïmplementeren van inefficiënte activiteiten enorm leeft onder zijn vakgenoten.
“Op de Ziekenhuisfarmaciedagen hebben we altijd een ‘Zo doen we dat’-sessie, die we dit keer hadden omgedoopt in een ‘Zo doen we dat niet meer’-sessie. Want veel van wat we nu als onzinnig bestempelen, hebben we zelf ooit bedacht en in richtlijnen opgenomen. Wij hebben zelf bepaald waar de lat moet liggen, maar soms ligt die te hoog. Uit angst voor een incident durven we niet meer te deïmplementeren. En als apothekers willen we altijd alles tot veel cijfertjes achter de komma regelen”, aldus Van den Bemt, hoogleraar Personalized Pharmaceutical Care Radboudumc en apotheker/klinisch farmacoloog in de Sint Maartenskliniek.
Handen vrij
Daarnaast kan het zo zijn dat handelingen die ooit zinnig waren dat nu niet meer zijn. “Als we daar met z’n allen mee stoppen, hebben we de handen vrij voor belangrijkere zaken die waarde toevoegen aan de patiëntenzorg.”
Het idee ontstond jaren geleden al toen hij samen met Patricia van den Bemt, ziekenhuisapotheker en hoogleraar Klinische Farmacie en Farmacologie aan het UMCG, concludeerde dat in de apotheek veel wordt gedaan omdat men dat nu eenmaal zo gewend is, zonder te kijken of het wel efficiënt en zinvol is. “Onder het motto ‘niet vinken, maar vonken’, bedachten we toen een lange lijst van zaken die in onze ogen wel geschrapt konden worden.”
Dit jaar werd de daad bij het woord gevoegd en STOP gelanceerd, waar zich ondertussen ook Jeroen Derijks, ziekenhuisapotheker Jeroen Bosch Ziekenhuis en bijzonder hoogleraar Tilburg University, bij had aangesloten.
Groslijst
De schrapsuggesties lopen uiteen van regels rond het vrijgeven van VTGM en oncolytica, bepaalde medicatiebewakingssignalen, herhaalrecepten nakijken en de Falsified Medicine Directive (FMD). “We hebben nu een groslijst van zo’n dertig suggesties samengesteld”, zegt Van den Bemt. “Uiteindelijk willen we daar een of twee initiatieven uitpikken en er vervolgens met een groep mensen voor zorgen dat ze worden gedeïmplementeerd. Sommige zaken zijn weerbarstig, andere zijn niet weerbarstig. Laten we met die laatste beginnen.”
Stoppen met onzinnige zaken kan soms door een technische ingreep, door te praten met stakeholders of door wetenschappelijk onderzoek. “In je eentje krijg je dit niet voor elkaar. Door een coalition of the willing creëer je draagvlak en maak je het makkelijker uitvoerbaar. Uiteraard zien we hier ook een belangrijke rol voor de NVZA.”
Dat wetgeving soms bepaalde activiteiten in de weg staat is mogelijk, maar daar laten we ons niet door afschrikken, zegt Bart van den Bemt, die vanuit de Sint Maartenskliniek betrokken is bij het onderzoek naar hergebruik van medicatie. “Soms moet je het randje van de wet opzoeken, en soms er misschien net overheen gaan. Wetgeving maakt vaak meer mogelijk dan wij denken.”
Eerste behandeling voor zeldzame schildklierhormoonziekte goedgekeurd
Tiratricol is een orale behandeling en bedoeld voor patiënten met het Allan-Herndon-Dudley-syndroom (AHDS) en een te hoge concentratie schildklierhormoon. Momenteel zijn er geen middelen toegelaten voor de behandeling van deze aandoening.
Uit onderzoek blijkt dat tiratricol gunstige effecten heeft bij patiënten met AHDS. Het verlaagt de gemiddelde serumconcentratie van schildklierhormoon T3. Ook verlicht het de symptomen van te hoge concentratie schildklierhormoon na 12 maanden behandeling. Het kan het lichaamsgewicht, de hartslag in rust of de systolische bloeddruk verbeteren. Daarnaast verlaagt het middel het gemiddeld aantal voortijdige boezemcontracties. Er treedt geen verbetering op van de neurologische ontwikkelingsachterstand..
Tiratricol is een analoog van het T3. Dit is het belangrijkste actieve schildklierhormoon. Het middel bindt zich met hoge affiniteit aan schildklierreceptoren en heeft de schildklierhormoontransporter MCT8 niet nodig om cellen binnen te dringen. Het heeft vergelijkbare biologische effecten als T3 en kan de normale activiteit van het schildklierhormoon in MCT8-afhankelijke weefsels herstellen.
De meest voorkomende bijwerkingen zijn overmatig zweten, prikkelbaarheid, angst en nachtmerries. Deze neveneffecten traden meestal op aan het begin van de behandeling of bij het verhogen van de dosering. Ze verdwijnen over het algemeen tijdens de behandeling.
Mutatie in MCT8-gen
Allan-Herndon-Dudley-syndroom (AHDS) wordt ook wel MCT8-deficiëntie genoemd. Het is een uiterst zeldzame, chronische en ernstige ziekte die wordt veroorzaakt door mutaties in het gen dat codeert voor het MCT8-eiwit. Dit voorkomt dat de schildklierhormonen kunnen binnendringen in de hersenencellen. Hierdoor ontstaan ernstige intellectuele en motorische handicaps. Patiënten kunnen vaak niet zelfstandig zitten en meestal kunnen zij niet de controle over het hoofd behouden.
Ook is er een stapeling van schildklierhormonen in andere delen van het lichaam. Dit veroorzaakt de te hoge concentratie schildklierhormoon, ook wel bekend als perifere thyreotoxicose. Dit kan leiden tot een laag lichaamsgewicht, tachycardie en spierafbraak en tot ernstige complicaties zoals hartfalen en overlijden. Aangezien de mutatie zich in het X-chromosoom bevindt, komt de aandoening bijna uitsluitend voor bij mannen.
Nieuwe patiënten gebruiken slaapmedicatie vaak te lang
In sommige regio’s kregen minder dan 20% van de nieuwe gebruikers voor meer dan twintig dagen voorraad slaapmedicatie van de apotheek, concludeert het IVM in de rapportage Minderen en stoppen, dat onderdeel is van de Monitor Voorschrijven Huisartsen. Dit project voert het IVM uit in samenwerking met de Stichting Farmaceutisch Kengetallen (SFK) met financiering van het ministerie van Volksgezondheid.
Het percentage patiënten dat een slaapmiddel voor niet langer dan 20 dagen kreeg voorgeschreven stijgt al jaren. In het vierde kwartaal van 2023 was dit 65,5%, in de overeenkomstige kwartalen in 2022 nog 63,6% en in 2019 maar 61,7%.
De NHG-Standaard Slaapproblemen (2024) adviseert slaapmiddelen voor een korte periode voor te schrijven aan patiënten met kortdurende slapeloosheid met een duidelijke oorzaak en een hoge lijdensdruk, aldus het IVM, dat benadrukt dat huisarts en apotheker afspraken moeten maken over het omgaan met herhaalverzoeken.
Afbouwen antidepressiva
Verder blijkt uit de rapportage dat het percentage patiënten dat antidepressiva korter gebruikt dan de volgens de richtlijnen aanbevolen 24 maanden opnieuw is gedaald. In 2023 betrof dit 60,5% van de gebruikers, een lichte daling ten opzichte van 2022, toen was dit 60,9%. In stedelijke gebieden lijkt het aantal langdurige gebruikers gemiddeld lager, terwijl er onder andere in de regio Achterhoek juist veel langdurige gebruikers zijn.
Volgens het IVM is het belangrijk dat huisartsen het gebruik van antidepressiva met regelmaat controleren en in samenspraak met de patiënt het juiste moment voor afbouw van de medicatie bepalen. Daarbij kan de apotheker ondersteunen door regelmatig een overzicht te genereren van langdurige gebruikers van antidepressiva. Via de webrapportages van SFK kunnen apothekers de cijfers van de eigen apotheek opvragen en deze met huisartsen samen spiegelen aan landelijke cijfers en cijfers van eerdere jaren.
Urologische middelen
De maximale gebruiksduur van urologische spasmolytica komt bij minder dan 50% van de mannen en vrouwen van 70 jaar en ouder overeen met de aanbevelingen in de richtlijnen van het Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), de NHG-Standaarden.
Bij vrouwen was in 2023 een lichte verbetering te zien ten opzichte van 2022, bij mannen was het percentage min of meer gelijk aan 2022.
De NHG-Standaard Mictieklachten bij mannen (2022) adviseert na drie tot zes maanden een proefstop in te lassen. Het percentage patiënten dat dit spasmolyticum korter dan zes maanden gebruikte was 40,6% in 2023. Dit percentage daalt al enkele jaren: in 2019 was het 43,8%, in 2022 40,7%
Behandelduur bisfosfonaten
Ruim 80% van de patiënten gebruikt bisfosfonaten korter dan de aanbevolen maximale behandelduur van vijf jaar. Het percentage patiënten dat bisfosfonaten korter dan vijf jaar gebruikt stijgt sinds 2020 geleidelijk. Ook in 2023 was er een lichte stijging ten opzichte van 2022, bovendien scoorden in 2023 voor het eerst alle regio’s hoger dan 70%.
De effectiviteit en veiligheid van het gebruik van bisfosfonaten is aangetoond voor een behandelduur van vijf jaar, daarna is herevaluatie van het gebruik geïndiceerd. Het IVM roept artsen en apothekers op om bij het starten van nieuwe behandelingen expliciet de beoogde gebruikstermijn te bespreken. Dat geldt eveneens voor de manier waarop patiënten herhaalrecepten aanvragen voor bijvoorbeeld slaapmiddelen.
Huisartsen en apothekers kunnen daarnaast onderling afspraken maken over de manier waarop gebruik langer dan aanbevolen wordt opgespoord en geëvalueerd, aldus het IVM.
Prominente plek GLP-1-agonisten en SGLT-2-remmers bij diabetes
De eerste stap bij de behandeling van diabetes bij mensen zonder een zeer hoog risico op hart- en vaatziekten blijft metformine. Bij onvoldoende effect is toevoegen van gliclazide in veel gevallen een goede keus volgens huisartsenorganisatie NHG. Met dit sulfonylureumderivaat is veel ervaring opgedaan. Daarnaast is het middel relatief veilig en zijn de kosten laag.
Maar bij een BMI van 30 of hoger kunnen artsen in plaats van gliclazide overwegen een GLP-1-agonist toe te voegen. GLP-1-agonisten geven naast een verlaging van de bloedglucosespiegel ook een grote kans op gewichtsreductie. Gliclazide geeft meestal gewichtstoename. Onder de GLP-1-agonisten heeft semaglutide subcutaan de voorkeur, omdat het effect van dit middel op gewichtsreductie mogelijk het grootst is.
SGLT-2-remmers
Daarnaast adviseert het NHG bij patiënten met meer dan drie cardiovasculaire risicofactoren een SGLT-2-remmer toe te voegen in plaats van gliclazide. SGLT-2-remmers verlagen het risico op hart- en vaatziekten. Vanwege het gebruiksgemak en de kosten hebben bij deze mensen SGLT-2-remmers de voorkeur boven GLP-1-agonisten.
Volgens de NHG-Standaard gaat het bij diabetespatiënten zonder zeer hoog risico op hart- en vaatziekten om mensen zonder eerder doorgemaakte hart- en vaatziekte of hartfalen die geen chronische nierschade hebben met een matig tot sterk verhoogd risico op hart- en vaatziekten.
De standaard noemt als cardiovasculaire risicofactoren roken, therapieresistente hypertensie, LDL-cholesterol dat meer dan 0,5 mmol/L boven de individuele streefwaarde ligt ondanks medicatie, leeftijd vanaf 60 jaar en chronische nierschade met een mild verhoogd risico.
Propranolol vermindert trillen bij patiënten met parkinson
Volgens de onderzoekers werkt het veelgebruikte medicijn levodopa vaak tegen trillen, maar tijdens stress werkt het juist minder goed, terwijl het trillen dan juist het heftigst is. Het onderzoeksteam in het Radboudumc heeft gekeken of een geneesmiddel dat aangrijpt op het stress-systeem kan helpen, en hoe dit effect van stress op het trillen werkt in de hersenen.
Bij parkinson bestonden al aanwijzingen dat propranolol – dat de werking van stresshormonen blokkeert – trillen kan verminderen, maar er was nog niet eerder gedegen onderzoek gedaan naar de mogelijke werking, aldus de onderzoekers, die hun studie hebben gepubliceerd in Annals of Neurology.
Rekensommen
In het onderzoek kregen 27 patiënten met parkinson die last hadden van trillen de ene dag propranolol en de andere dag een placebo. Een metertje op de hand bepaalde de mate van trillen, terwijl een MRI-scan de activiteit in de hersenen in kaart bracht. Dat gebeurde zowel in rust, als tijdens een test met stressvolle rekensommen. De stressreactie werd gemeten aan de hand van de pupilgrootte en hartslag, die gingen allebei inderdaad omhoog tijdens de rekensommen. Het trillen verergerde, zoals verwacht, zonder medicatie.
Het is bekend dat afwijkingen in onder meer het dopaminesysteem trillen veroorzaken. Op basis van deze studie denken de onderzoekers dat het stresshormoon noradrenaline daarbij werkt als een soort versterker, die in het hersengebied voor beweging het trillen harder zet. Propranolol remt vervolgens het versterkende effect en vermindert zo klachten. Het heeft de onderzoekers wel verbaasd dat propranolol ook in rust werkt, blijkbaar is het systeem van stresshormonen ook in rust af en toe actief.
Bijwerkingen
Het meest effectieve middel bij parkinson is levodopa, aldus de onderzoekers, maar bij ongeveer 40% van de patiënten werkt het niet goed tegen trillen. Voorschrijvers verhogen dan eerst de dosis, maar heeft dat geen effect dan is propranolol een optie.
Daarbij is het wel oppassen met bijwerkingen, zoals een lage bloeddruk, aldus de onderzoekers, die ook kijken of bijvoorbeeld mindfulness kan helpen bij parkinson. Want er is niet veel voor nodig om een stressreactie te activeren, waardoor patiënten meer gaan trillen.