Biologicals en JAK-remmers inzetbaar bij constitutioneel eczeem
In de richtlijn zijn nieuwe aanbevelingen opgenomen voor het gebruik van de biologicals dupilumab en tralokinumab en de JAK-remmers abrocitinib, baricitinib, upadacitinib. Deze middelen hebben een plaats als andere behandelingen onvoldoende effectief zijn gebleken, niet worden verdragen of gecontra-indiceerd zijn. Het gaat om cutane therapie en gedurende een periode van ten minste vier maanden conventionele therapie, waaronder ciclosporine, azathioprine, methotrexaat en mycofenolzuur.
Samen met patiënt
De keuze voor het specifieke middel moet volgens de richtlijn in samenspraak met de patiënt gebeuren. Dit kan op basis van patiëntkenmerken, comorbiditeiten, effectiviteit, bijwerkingenprofiel en de wensen van de patiënt.
Zo hebben sommige patiënten een voorkeur voor orale medicatie met een JAK-remmer, terwijl anderen subcutane toediening met biologicals prefereren. Ook wordt aangeraden om met de patiënt de behandeldoelen te definiëren, bijvoorbeeld een focus op verlichting van jeuk.
Op basis van effectiviteit is geen duidelijke keuze te maken tussen de biologicals. Er zijn namelijk geen vergelijkende studies tussen dupilumab en tralokinumab. Het effect van tralokinumab op de klachten lijkt mogelijk wat langzamer op te treden dan bij dupilumab, maar kan uiteindelijk tot een vergelijkbaar niveau komen. En het effect kan verschillen tussen individuele patiënten.
Baricitinib minder effectief
Tussen de JAK-remmers lijken er wel verschillen te bestaan in effectiviteit. Baricitinib is minder effectief dan abrocitinib en upadacitinib en kan bij patiënten met matig CE worden overwogen. Dit omdat er een verband lijkt te zijn tussen de mate van effectiviteit en de ernst van bijwerkingen. De werking zou voldoende kunnen zijn om controle van de ziekte te bereiken bij matig ernstige klachten. Bij patiënten met ernstig CE hebben upadacitinib of abrocitinib de voorkeur.