Cytisinicline krijgt beperkte plaats bij stoppen met roken
Volgens de behandelrichtlijn is medicamenteuze ondersteuning als aanvulling op gedragsmatige ondersteuning te overwegen om de kans op stoppen met roken te vergroten. Ontwenningsmiddelen zijn in te zetten bij patiënten die tien of meer sigaretten per dag roken, dat zelf graag willen of die andere verslavende middelen gebruiken. Ook als er meerdere mislukte stoppogingen zijn geweest, is het inzetten van deze middelen te overwegen.
Cytisinicline is geen voorkeursmiddel. Dat zijn vanwege het gunstige bijwerkingenprofiel en de lage kosten de nicotinevervangende middelen (NVM). De middelen van tweede keus zijn de antidepressiva nortriptyline en bupropion en de partiële nicotinereceptoragonist varenicline. Cytisinicline heeft een vergelijkbaar werkingsmechanisme als varenicline, maar is vanwege onzekerheid over de bijwerkingen en veiligheid het middel van de derde keus. Een combinatie van nortriptyline, bupropion, varenicline of cytisinicline met NVM wordt ontraden, want is niet zinvol.
Dosering aanpassen
Het NHG attendeert er ook op dat bij stoppen met roken een doseeraanpassing van andere middelen nodig kan zijn, waaronder van imipramine, clomipramine, clozapine en ropinirol. In de herziene versie wordt bovendien gewaarschuwd voor een veranderde insulinerespons bij gebruik van insuline. Na stoppen met roken kan een lagere dosis nodig zijn.