Lamotrigine eerste keus bij epilepsie met focaal begin
Voor het behandelen van epileptische aanvallen met een focaal begin zijn verschillende anti-epileptica beschikbaar. De keuze van het anti-aanvalsmedicijn is naast effectiviteit gebaseerd op meerdere factoren, zoals het bijwerkingenprofiel, comorbiditeit, comedicatie, patiëntkarakteristieken en praktische overwegingen (gebruiksgemak). Monotherapie met lamotrigine heeft volgens de richtlijn over het algemeen de voorkeur, omdat het weinig relevante interacties heeft en een gunstig bijwerkingenprofiel.
Geschikte alternatieven voor lamotrigine zijn lacosamide en levetiracetam. Deze middelen hebben ook weinig relevante interacties met andere middelen. Lamotrigine lijkt in vergelijking met levetiracetam een betere retentietijd te hebben, wat inhoudt dat relatief veel patiënten de behandeling volhouden. De retentietijd van lacosamide is niet bekend.
Als lamotrigine, lacosamide en levetiracetam niet geschikt zijn, kunnen behandelaars andere anti-epileptica overwegen, waaronder carbamazepine, oxcarbazepine, topiramaat, valproïnezuur en zonisamide.
Type epilepsie
Epilepsie is aan de hand van de klinische verschijnselen en het EEG in te delen in twee verschillende typen. Het type waarbij epileptische activiteit aanwezig is in een gedeelte van de hersenen, wordt epilepsie met een focaal begin genoemd. Het staat ook bekend als partiële epilepsie en focale epilepsie. Hierbij functioneren de rest van de hersenen op dat moment normaal. Indien er epileptische activiteit is in meerdere gedeeltes van de hersenen, is er sprake van gegeneraliseerde epilepsie.