Na staken denosumab risico op fracturen
Het botafbraakremmende middel denosumab wordt toegepast ter preventie van fracturen, afhankelijk van het fractuurrisico en de aanwezigheid van wervelfracturen. Na staken met dit middel is er een hogere kans op fracturen, omdat een reboundeffect optreedt met een snelle daling van de botmineraaldichtheid.
Daarom is na stoppen een aanvullende behandeling met een bisfosfonaat noodzakelijk, stelt het NHG. Na een behandelduur van drie jaar of korter wordt gestart met alendroninezuur. Dit moet de patiënt gedurende één jaar gebruiken. Bij patiënten die denosumab langer hebben gebruikt, wordt nabehandeling met zoledroninezuur intraveneus geadviseerd. Hiervoor moeten huisartsen patiënten doorverwijzen naar een specialist.
Eerste keus orale bisfosfonaten
Volgens de standaard zijn orale bisfosfonaten de middelen van eerste keus vanwege de veiligheid, de langdurige ervaring en de lage kostprijs. Ook hebben deze middelen een bewezen breedspectrum-fractuurreductie, wat inhoudt dat ze het risico op fracturen in de wervel, niet-wervel en heup verlagen.
Denosumab subcutaan is even effectief als orale bisfosfonaten en er is meer dan tien jaar ervaring met gebruik in de praktijk. Vanwege het reboundeffect is het geen middel van eerste keus. Een behandeling hiermee is pas te overwegen als orale bisfosfonaten niet worden verdragen. Huisartsen zouden denosumab alleen moeten inzetten bij patiënten ouder dan 75 jaar of met een beperkte levensverwachting, bij wie te verwachten is dat ze de medicatie levenslang zullen gebruiken.