Ga naar inhoud. | Ga naar navigatie

Persoonlijke hulpmiddelen

Navigatie

2024

Nieuwe gentherapie bij erfelijke bloedarmoede

PW1en2 - 03-01-2024
Voor patiënten met de erfelijke vormen van bloedarmoede sikkelcelanemie en bèta-thalassemie, komt er mogelijk een nieuwe behandelmethode bij. Exagamglogene autotemcel (Casgevy) heeft van het Europees Medicijn Agentschap (EMA) een positieve beoordeling gekregen voor een voorlopige handelsvergunning.
Nieuwe gentherapie bij erfelijke bloedarmoede

Deze behandeling zorgt ervoor dat sikkelcelanemiepatiënten minder vaak last hebben van vaso-occlusieve crises. Die treden op als sikkelvormige rode bloedcellen kleine bloedvaten blokkeren. Mensen met bèta-thalassemie zijn niet meer afhankelijk van chronische bloedceltransfusies.

Exagamglogene autotemcel is de eerste genbewerkingstherapie tegen deze vormen van bloedarmoede. Het maakt gebruik van de nieuwe technologie voor het bewerken van genen, CRISPR/Cas9, en valt onder de advanced therapy medicinal producten (ATMP's).

Het is een gepersonaliseerde, eenmalige behandeling waarbij beenmergstamcellen uit het bloed van een patiënt worden gemobiliseerd. Met CRISPR-genbewerking wordt een specifieke DNA-sequentie in een cel gevonden. Een zogenaamde ‘moleculaire schaar’ kan op een specifieke plek in het genoom van de cel genetisch materiaal toevoegen, verwijderen of veranderen. Bij Casgevy worden stamcellen bewerkt in het BCL11A-gen. Deze gemodificeerde cellen worden vervolgens terug in de patiënt geïnjecteerd, waardoor functionerend hemoglobine wordt geproduceerd.

Genetische mutaties
Het middel is geïndiceerd voor de behandeling van een specifieke doelgroep. Het gaat om personen vanaf 12 jaar met ernstige sikkelcelziekte of transfusie-afhankelijke bèta-thalassemie voor wie hematopoëtische stamceltransplantatie geschikt is en geen geschikte donor beschikbaar is.

Sikkelcelziekte en bèta-thalassemie en zijn twee zeldzame erfelijke ziekten die worden veroorzaakt door genetische mutaties die de productie of functie van hemoglobine beïnvloeden. Dit eiwit is in rode bloedcellen aanwezig en is verantwoordelijk voor het transport van zuurstof door het lichaam. Deze ziekten zijn levenslang invaliderend en levensbedreigend.

Document acties

IVM zet activiteiten voort van Biosimilars Nederland

04-01-2024
Vanwege gebrek aan financiële middelen stopt Initiatiefgroep Biosimilars Nederland (IBN). Het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM) neemt vanaf 1 januari 2024 het gedachtegoed over van IBN en het beheer van de website en de uitgave van de nieuwsbrief.
IVM zet activiteiten voort van Biosimilars Nederland

In 2022 liep de financiële steun af aan IBN, waarmee nu een einde komt aan de bestaansmogelijkheid van de initiatiefgroep en haar activiteiten. Het bestuur heeft besloten zijn taken neer te leggen en IBN op te heffen, aldus het IVM, dat net als het IBN betaalbaarheid van het medicijngebruik als één van zijn doelstellingen heeft.

Het IVM neemt de activiteiten over van het IBN, en zal zich blijven inzetten voor biosimilars. Het instituut gaat beleid en wetenschap voor biologische geneesmiddelen en biosimilars vertalen naar praktische handvatten voor iedereen die hiermee te maken heeft in de dagelijkse praktijk.

Zorgelijk

Volgens het IVM is de verwachting dat door hoge ontwikkelkosten en lage prijzen voor biologische geneesmiddelen – die wereldwijd minder dan $ 500 miljoen per jaar omzetten – er in negen van de tien gevallen geen biosimilar komt. Dit betekent dat 90% van de biologische medicijnen geen concurrentie krijgt als het patent afloopt, waardoor het dure originele biologische geneesmiddel een hoge prijs blijft houden, volgens het IVM een zorgelijke ontwikkeling.

 

 

 

 

 

Document acties

LCG ontvangt vierjarige subsidie voor strijd tegen tekorten

PW1en2 - 05-01-2024
Het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG), opgericht om de beschikbaarheid van essentiële ic-geneesmiddelen te borgen, heeft subsidie gekregen om de komende vier jaar door te gaan met de strijd tegen geneesmiddeltekorten. “We gaan ook onderzoeken wat we kunnen betekenen voor de openbare apotheken.”
LCG ontvangt vierjarige subsidie voor strijd tegen tekorten

Sinds de start in april 2020 aan het begin van de pandemie voorkomt het LCG dat er tekorten ontstaan aan essentiële ic-medicatie voor COVID-19. De stichting werd opgericht door de Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA) en coördineert en monitort landelijk de inkoop, eigen bereiding en herverdeling tussen ziekenhuizen van COVID-19-medicatie en andere essentiële geneesmiddelen waaraan tekorten zijn.

Dat het ministerie van VWS een instellingsubsidie voor de komende vier jaar heeft toegekend - € 3,6 miljoen per jaar - , is volgens ziekenhuisapotheker en oud-NVZA-bestuurslid Joris Uges, voorzitter en oprichter van het LCG, een belangrijke erkenning voor deze van oorsprong crisisorganisatie. “Deze beschikking van het ministerie is een groot compliment voor ons team. We blijven vanaf 2024 een vaste waarde in de strijd tegen geneesmiddeltekorten, samen met ziekenhuisapothekers, medisch specialisten, groothandels en de farmaceutische bedrijven.”

Openbare farmacie

Uges, sinds vorig jaar werkzaam als bestuurder van Rijndam Revalidatie, benadrukt dat ook in de huidige tijd het werk van het LCG onverminderd belangrijk is, door recente tekorten in de ziekenhuizen aan bijvoorbeeld verteporfine, methotrexaat en bepaalde oncolytica. “Als er een tekort is in de beschikbare voorraad proberen we die met elkaar zo goed mogelijk in te zetten. Daarbij staan we constant in contact met alle inkoopgroepen en ziekenhuisapothekers in het veld. Wij coördineren en ondersteunen, maar uiteindelijk wordt het meeste werk gedaan door apothekers en medisch specialisten. Daar zit de kracht: het gebruiken en versterken van de bestaande structuren.”

Verder wil het LCG de komende jaren ook een platform worden om de doelmatige inzet van dure geneesmiddelen te bevorderen, bijvoorbeeld door het gebruik van zorgdata door ziekenhuisapothekers.

Op verzoek van VWS gaat de stichting ook meedenken over hoe de huidige structuur kan worden ingezet in de strijd tegen de geneesmiddeltekorten in de openbare farmacie. “We gaan onderzoeken wat we kunnen betekenen voor de eerste lijn. Ook hier weer samen met apothekers en partijen uit het veld, zoals bijvoorbeeld het platform PharmaSwap.”

Nieuwe voorzitter

Het LCG is in het begin van de coronacrisis gestart als crisisteam, met in totaal zo’n dertig medewerkers, onder wie apothekers en specialisten in ICT, logistiek en communicatie. Elk jaar opnieuw bepaalde VWS of subsidie werd toegekend aan het coördinatiecentrum, maar nu is er dus duidelijkheid voor de komende vier jaar. “We gaan het LCG verder ontwikkelen tot een duurzame organisatie die is verankerd in het zorglandschap. Verder hebben we met de NVZA een convenant gesloten en we willen met elk ziekenhuis formeel een samenwerkingsovereenkomst aangaan”, aldus Uges, die aankondigt per 1 februari aanstaande te stoppen als voorzitter en teamlid van het LCG. “Met deze erkenning van VWS hebben we de basis neergelegd, dat is een mooi moment voor mij om op te stappen.” Het is nog niet bekend wie Uges gaat opvolgen als voorzitter.

Het huidige LCG-team bestaat uit zo’n vijftien medewerkers, de meeste parttime, naast hun werk in de ziekenhuizen. Het LCG is gevestigd in de Domus Medica in Utrecht.

 

Document acties

6,5% verzekerden wisselt van zorgverzekeraar

PW3 - 10-01-2024
Eind vorig jaar is 6,5% van de verzekerden gewisseld van zorgverzekeraar, dat zijn in totaal 1,2 miljoen overstappers. Dit blijkt uit een voorlopige analyse door Vektis van cijfers van alle zorgverzekeraars. Het overstappercentage schommelt al jaren tussen 6 en 7%.
6,5% verzekerden wisselt van zorgverzekeraar

In 2023 kwam het definitieve percentage overstappers uit om 8,2% en was daarmee opvallend hoger dan in voorgaande jaren. Volgens Vektis sluit het percentage dit jaar aan bij het beeld van de jaren voor 2023. Op basis van de afgelopen zeven overstapseizoenen is de verwachting dat het uiteindelijke overstappercentage van 2024 tussen 6,6 en 7,1% zal liggen.

Eind januari publiceert Vektis de definitieve cijfers. Verzekerden konden tot en met 31 december 2023 hun zorgverzekering opzeggen en hebben tot 1 februari 2024 de tijd een nieuwe zorgverzekering af te sluiten. Daarnaast zijn nog niet alle wijzigingen verwerkt door de zorgverzekeraars, aldus Vektis.

Overstappen

Het overstappercentage gaat alleen over het aantal verzekerden dat is gewisseld tussen zorgverzekeraars. Verzekerden die gewisseld zijn tussen twee labels van een verzekeraar, of van een collectief naar een andere verzekering van dezelfde zorgverzekeraar, zijn hier niet meegerekend.

Document acties

Reacties immuunsysteem op BCG-vaccin zeer verschillend

PW3 - 10-01-2024
Bij de helft van de mensen komt het immuunsysteem niet in actie als reactie op een vaccin. Dit blijkt uit een studie met het tuberculosevaccin Bacillus Calmette-Guérin (BCG) door onderzoekers van het LUMC en Radboudumc. De resultaten kunnen leiden tot een beter en effectiever gebruik van het BCG-vaccin.
Reacties immuunsysteem op BCG-vaccin zeer verschillend

Tijdens het onderzoek kregen de deelnemers, die allemaal nog nooit tuberculose hadden gehad, het BCG-vaccin. Door middel van bloedtesten keken de onderzoekers in het laboratorium of cellen van het afweersysteem in staat waren bacteriegroei te remmen.

Vervolgens bleek dat het vaccin niet bij iedereen leidde tot een reactie van het immuunsysteem, die nodig is om de infectie daadwerkelijk op te ruimen, concluderen de onderzoekers, die hun resultaten hebben gepubliceerd in Nature Communications.

Ongeveer een kwart van de deelnemers was vóór vaccinatie al in staat de bacteriën te doden, bij een ander kwart gebeurde dit na vaccinatie. Ongeveer de helft was dus niet in staat de bacteriën op te ruimen, ongeacht BCG-vaccinatie. Bovendien bleken de twee groepen die kunnen opruimen, dat op verschillende manieren te doen. Ook dat was, volgens de onderzoekers, een nieuwe ontdekking.

Vitamine C

Waarom de reactie op het vaccin kan verschillen, weten de onderzoekers niet. Wel hebben ze sterke aanwijzingen dat het iets te maken heeft met het metabolisme en de status van het immuunsysteem op het moment van vaccineren. Mogelijk valt de reactie op vaccinatie vooraf te voorspellen door eigenschappen van het immuunsysteem te onderzoeken, waarbij vitamine C mogelijk een rol speelt, aldus de onderzoekers, die zelf spreken van een doorbraak.

De nieuwe resultaten kunnen leiden tot een beter en effectiever gebruik van het BCG-vaccin. Ook zou de studie een inspiratie kunnen zijn voor andere vaccinstudies en het ontwikkelen van nieuwe tuberculosevaccins en van nieuwe vaccins in het algemeen, aldus de onderzoekers.

Document acties

Alle pasgeborenen krijgen vaccin tegen infectie met rotavirus

PW3 - 11-01-2024
Vaccinatie tegen rotavirus is vanaf 2024 opgenomen in het Rijksvaccinatieprogramma. Alle ouders van pasgeborenen krijgen vanaf 1 januari een uitnodiging voor vaccinatie. Het vaccin wordt oraal toegediend en beschermt minimaal drie jaar tegen ernstig ziek worden.
Alle pasgeborenen krijgen vaccin tegen infectie met rotavirus

Het besmettelijke rotavirus veroorzaakt een ontsteking aan de maag en darmen en kan hevige diarree en uitdroging bij pasgeborenen veroorzaken, waarvoor soms ziekenhuisopname nodig is, meldt het Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu (RIVM).

Elk jaar moeten ongeveer 3500 kinderen naar het ziekenhuis, en jaarlijks overlijden vijf tot zes kinderen aan de gevolgen van een rotavirusinfectie.

Een infectie met het rotavirus komt vaak voor bij jonge kinderen, maar toch is het virus niet zo bekend. Dat komt, volgens het RIVM, omdat de infectie alleen met laboratoriumonderzoek is aan te tonen, en dat wordt lang niet altijd uitgevoerd als kinderen diarree hebben.

Bescherming

Om ziekenhuisopname en overlijden te voorkomen, wordt vaccinatie tegen het rotavirus vanaf 2024 toegevoegd aan het Rijksvaccinatieprogramma (RVP). Het vaccin beschermt kinderen minimaal drie jaar tegen ernstig ziek, daarmee zijn ze beschermd op de leeftijd waarop zij het meest kwetsbaar zijn.

Het rotavaccin is een vloeistof in een kleine tube die kinderen op het consultatiebureau in de mond gedruppeld krijgen. Kinderen krijgen de druppels rond de leeftijd van zes tot negen weken en nog een keer rond de leeftijd van drie maanden.

Het vaccin wordt sinds 2006 in meer landen gegeven, waar het aantal ziekenhuisopnamen van kinderen met een rotavirusinfectie flink is gedaald.

Darminvaginatie

Zoals bij elke vaccinatie kunnen er bijwerkingen zijn na een vaccinatie met het rotavirusvaccin. Kinderen voelen zich niet zo lekker of krijgen een beetje diarree. Dat is minder erg en duurt korter dan de klachten die door het virus ontstaan.

Een zeer zeldzame bijwerking die kan optreden in de eerste week na vaccinatie is darminvaginatie, waarbij een deel van de darmen blokkeert of verdraait. Dit is goed te behandelen met medische zorg. Behandeling in het ziekenhuis bestaat uit het proberen terug te duwen van de instulping, en soms is een operatie nodig, aldus het RIVM.

Document acties

Diabetesvereniging Nederland luidt noodklok over tekorten

PW3 - 12-01-2024
Het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) moet in actie komen omdat patiënten met diabetes type 2 door aanhoudende tekorten aan semaglutide (Ozempic) en liraglutide (Victoza) geen optimale behandeling krijgen. Dat schrijft Diabetesvereniging Nederland in een brief aan het ministerie.
Diabetesvereniging Nederland luidt noodklok over tekorten

Diabetesvereniging Nederland geeft aan dagelijks meerderde meldingen binnen te krijgen over het tekort aan semaglutide en liraglutide. De tekorten troffen eerst vooral patiënten die in overleg met hun zorgverlener wilden starten met het geneesmiddel, maar sinds najaar 2023 hebben ook patiënten die het medicijn al langer gebruiken last van de tekorten, aldus de patiëntenvereniging, die het ministerie dringend verzoekt deze tekorten nauwlettend te monitoren en actie te ondernemen.

Verhoogd risico

Het niet kunnen gebruiken van deze geneesmiddelen verhoogt het risico op hartfalen, gewichtstoename en stijging van de bloedglucosewaarde. Dit laatste resulteert in een aanzienlijk verhoogd risico op andere complicaties, met name in de zenuwen, wat kan leiden tot blindheid en amputaties van ledematen, stelt Diabetesvereniging Nederland, die een kopie van de brief heeft verzonden naar het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).

Verder benadrukt Diabetesvereniging Nederland dat het overstappen op een ander medicijn als gevolg van tekorten leidt tot onrust, onzekerheid en vaak ook bijwerkingen. Bovendien is er een groep patiënten die sinds de zomer van 2022 niet eens kan starten met deze effectieve geneesmiddelen.

 

Document acties

Mogelijk ontwikkelingsstoornis bij valproïnezuur-gebruik door vader

PW4 - 15-01-2024
Kinderen van mannen die het anti-epilepticum valproïnezuur gebruiken hebben mogelijk een hoger risico op neurologische ontwikkelingsstoornissen. De Europese geneesmiddelenbewakingscommissie PRAC beveelt daarom voorzorgsmaatregelen aan.
Mogelijk ontwikkelingsstoornis bij valproïnezuur-gebruik door vader

Als veiligheidsmaatregel wordt aanbevolen mannen te informeren over het mogelijke risico. Ook zou de behandelaar de noodzaak voor effectieve anticonceptie tot ten minste drie maanden na het stoppen van de behandeling moeten bespreken. Tevens wordt het doneren van sperma afgeraden tijdens de behandeling en gedurende ten minste drie maanden na staken ervan.

Daarnaast dient de behandeling regelmatig te worden herzien om te beoordelen of die nog steeds de meest geschikte is. Dit geldt vooral voor patiënten met een kinderwens. Verder moet het middel worden gestart en begeleid door een specialist in de behandeling van epilepsie, bipolaire stoornis of migraine.

Nieuwe onderzoeksresultaten

De PRAC is tot deze aanbeveling gekomen na analyse van nieuwe onderzoeksresultaten. Uit een retrospectief observationeel onderzoek bleek dat ongeveer vijf op de honderd baby’s van vaders die zijn behandeld met valproïnezuur neurologische ontwikkelingsstoornissen hadden. Deze mannen gebruikten het middel binnen drie maanden voorafgaand aan de conceptie.

Het risico op neurologische ontwikkelingsstoornissen bleek hoger dan bij gebruik van de anti-epileptica lamotrigine en levetiracetam. Bij deze middelen kwam de stoornis voor bij ongeveer drie op de honderd geboortes.  

De PRAC geeft aan dat er nog twijfels zijn over het verhoogde risico gesuggereerd uit het onderzoek. Dit vanwege beperkingen in de studie, waaronder verschillen tussen de groepen in de aandoeningen waarvoor de middelen werden gebruikt. Daarnaast verschilden de follow-uptijden. Bovendien was het onderzoek niet groot genoeg om te kunnen vaststellen welk type neurologische ontwikkelingsstoornissen een hoger risico heeft. Desondanks vond de commissie dat voorzorgsmaatregelen gerechtvaardigd zijn om patiënten en beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg te informeren.

Neurologische ontwikkelingsstoornissen zijn ontwikkelingsproblemen die al in de vroege kinderjaren beginnen. Dit zijn bijvoorbeeld autisme, verstandelijke beperkingen, ADHD en stoornissen in communicatie en beweging.

Valproïnezuur wordt gebruik bij epilepsie, bipolaire stoornis en migraine.

Document acties

Geen meldingen overlijdens door (hydroxy)chloroquine tijdens corona

PW4 - 16-01-2024
Misselijkheid en verlenging van het QTc-interval zijn de meest gemelde bijwerkingen van (hydroxy)chloroquine bij de behandeling van COVID-19. Dat blijkt uit dertig meldingen die Bijwerkingencentrum Lareb heeft ontvangen tijdens de coronapandemie. Meldingen van overlijdens zijn niet bekend. Bij malaria en reuma zijn ernstige bijwerkingen zeldzaam.
Geen meldingen overlijdens door (hydroxy)chloroquine tijdens corona

Aan het begin van de coronapandemie zijn de geneesmiddelen hydroxychloroquine en chloroquine ingezet bij een coronavirusinfectie. Dit werd later ontraden door verschillende gezondheidsorganisaties, aldus Lareb, dat vanaf 1 januari 2020 in totaal 28 meldingen van chloroquine en twee meldingen van hydroxychloroquine heeft ontvangen bij een behandeling van COVID-19. Het meest gemeld is misselijkheid (acht meldingen) en een verlenging van het QTc-interval op het ECG (vijf meldingen).

Bij de behandeling van een coronavirusinfectie is er een hogere dosering (hydroxy)chloroquine gegeven dan bij andere ziektes waar het normaal voor wordt gebruikt. Het risico op dosisgerelateerde bijwerkingen, waaronder QT-verlenging, is daarmee volgens Lareb wellicht hoger. Het is bekend dat hydroxychloroquine en chloroquine door het verlengen van het QTc-interval in zeldzame gevallen hartritmestoornissen kunnen veroorzaken. Een hartritmestoornis is één keer gemeld als bijwerking.

Malaria en reuma

Hydroxychloroquine en chloroquine worden al geruime tijd gebruikt voor de behandeling en profylaxe van malaria en andere aandoeningen zoals reuma. Vóór de coronapandemie ontving Lareb negentig meldingen van bijwerkingen bij chloroquine en 1071 bij hydroxychloroquine. Bij het gebruik van chloroquine zijn vooral huidreacties, reacties op het zenuwstelsel en psychische klachten gemeld. Bij hydroxychloroquine zijn huidreacties en maagdarmklachten gemeld.

Verlenging van het QTc-interval is bij chloroquine twee keer gemeld en bij hydroxychloroquine achttien keer. Voor hartritmestoornissen is dit één keer bij chloroquine en elf keer bij hydroxychloroquine.

Bij Lareb zijn geen overlijdens gemeld bij het gebruik van chloroquine. Bij hydroxychloroquine zijn er twee meldingen van overlijden: één patiënt overleed aan de gevolgen van cardiomyopathie (hartspierziekte) en één aan toxische epidermale necrolyse (een zeer ernstige reactie van huid en slijmvliezen). Beide zijn bekende zeldzame bijwerkingen van hydroxychloroquine.

Document acties

Uitbreiding voorwaarden voor vergoeding risdiplam

PW4 - 17-01-2024
Risdiplam (Evrysdi), voor kinderen en jongvolwassenen met de spierziekte spinale musculaire atrofie (SMA), kan ook voor kinderen tussen 0 en 2 maanden worden vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering. Dat adviseert het Zorginstituut Nederland aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS)
Uitbreiding voorwaarden voor vergoeding risdiplam

Risdiplam staat al in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) met extra voorwaarden voor vergoeding. Als de minister het advies van het Zorginstituut overneemt, worden die vergoedingsvoorwaarden uitgebreid. Dit zijn zogeheten Bijlage-2-voorwaarden.

Sinds 1 juli 2023 gelden de volgende voorwaarden voor vergoeding voor een verzekerde: van twee maanden tot en met 25 jaar oud – bij start van de behandeling – en met een klinische diagnose van 5q SMA type1, type 2 of type 3, of met een presymptomatische diagnose van 5q SMA en één tot en met vier kopieën van het SMN2-gen.

Nieuwe voorwaarden

Het Zorginstituut adviseert de minister van VWS deze voorwaarden voor vergoeding als volgt aan te passen: uitsluitend voor een verzekerde tot en met 25 jaar – bij start van de behandeling – met een klinische diagnose van 5q SMA type1, type 2 of type 3, of met een presymptomatische diagnose van 5q SMA en één tot en met vier kopieën van het SMN2-gen.

SMA is een ernstige, progressieve spierziekte die leidt tot sterk verminderde mobiliteit, kromming van de wervelkolom, verlies van de arm- en handfuncties en verlamming van de ademhalingsspieren.

Document acties

Nationale afspraken voor preventie zijn nog onvoldoende

PW4 - 18-01-2024
De afspraken in het Nationaal Preventieakkoord (NPA) uit 2018 hebben naar verwachting onvoldoende impact. Om het percentage rokers, mensen met overgewicht en problematische drinkers te laten dalen in de periode tot 2040 zijn extra maatregelen nodig. Dat blijkt uit berekeningen van het RIVM.
Nationale afspraken voor preventie zijn nog onvoldoende

In het NPA heeft de overheid met ruim zeventig partijen afspraken gemaakt met als doel het aantal mensen dat rookt, overgewicht heeft of problematisch alcohol drinkt te verminderen. De ambities voor 2040 worden bij alle drie deze thema’s niet gehaald, concludeert het RIVM, dat voor het eerst uitgebreid heeft berekend hoe de situatie in 2040 zal zijn met én zonder de afspraken. De doorrekening van het NPA heeft het RIVM uitgevoerd in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Het aantal rokers zal in 2040 iets verder zijn gedaald met de afspraken dan zonder. Volgens de berekeningen rookt ongeveer 10% van de volwassenen dan nog, in plaatst van de ambitie van maximaal 5%. Zonder de afspraken zou dit uitkomen op ongeveer 13%.

Ook zal nog 4% van de 12- tot 16-jarigen roken, terwijl het doel is dat in 2040 geen enkele jongere meer rookt. Extra maatregelen zijn nodig, volgens het RIVM, zoals prijsverhogingen, bovenop de verhogingen die al zijn afgesproken.

Gezond voedsel

Ook de ambitie om de stijging in overgewicht om te buigen in een daling wordt niet gehaald. De partijen willen dat in 2040 maximaal 38% van de volwassenen en maximaal 9,1% van de kinderen van 4 t/m 17 jaar overgewicht heeft. Volgens de berekeningen komt dit met de afspraken uit op ruim 55% van de volwassenen, zonder afspraken zou dat 58% zijn. Het aantal kinderen met overgewicht zal in 2040 ongeveer 14% (met afspraken) zijn in plaats van 15% (zonder de afspraken).

Extra maatregelen kunnen bijdragen aan het behalen van de ambitie, zoals gezond voedsel goedkoper maken, verkooppunten van ongezond voedsel beperken, of het verder beperken van reclame van ongezond voedsel.

Alcohol

Verder blijkt uit het onderzoek dat de afspraken die zijn gemaakt om problematisch drinken te verminderen in de praktijk onvoldoende impact hebben. De ambitie is 5% problematische drinkers in 2040, maar uit de berekening blijkt dat deze groep met de afspraken nauwelijks daalt en uitkomt op ongeveer 8% in 2040.

Prijsverhogingen, alcoholhoudende dranken minder beschikbaar maken en reclame beperken kunnen bijdragen aan het behalen van de ambitie, aldus het RIVM.

Document acties

Lareb: mogelijk netvliesloslating door sunitinib

PW5 - 18-01-2024
Het geneesmiddel sunitinib, voor de behandeling van maag-, nier- en alvleesklierkanker, kan mogelijk een netvliesloslating veroorzaken. Dat blijkt uit twee meldingen die Bijwerkingencentrum Lareb heeft ontvangen.
Lareb: mogelijk netvliesloslating door sunitinib

Bij één melding die Lareb heeft ontvangen, was er sprake van vochtophoping achter het netvlies waardoor de netvliesloslating – serieuze netvliesloslating, om precies te zijn – ontstond. In beide meldingen ontstonden de klachten binnen één maand na start van sunitinib.

Bij een netvliesloslating kan men lichtflitsen en donkere, zwevende vlekken zien. Ook kan men slechter gaan zien. Bij de serieuze loslating verbetert het zicht vanzelf na stoppen met sunitinib. Bij de andere melding was een operatie nodig om de netvliesloslating te herstellen.

Lareb heeft het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) over de meldingen geïnformeerd. Het CBG heeft dit doorgegeven aan het Europese netwerk.

Document acties

Ernstig tekort Zypadhera door problemen bij fabrikant

22-01-2024
Door problemen met de productie en distributie bij de fabrikant is het antipsychoticum Zypadhera (olanzapine) tijdelijk beperkt beschikbaar, naar verwachting tot in ieder geval februari 2024. Dat meldt het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG).
Ernstig tekort Zypadhera door problemen bij fabrikant

Omdat het medicijn, voor de behandeling van schizofrenie, ook in het buitenland beperkt beschikbaar is, geeft het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG) het advies de behandeling aan te passen.

Via een tekortenbesluit van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) mag Zypadhera tot en met 15 maart uit het buitenland worden gehaald.

Om de beschikbare voorraad van het geneesmiddel zo goed mogelijk in te zetten, adviseert het LCG, in overleg met de Nederlandse Vereniging voor Psychiatrie en het expertisecentrum psychofarmacologie daarom aanvullend tijdelijk geen nieuwe behandelingen te starten met Zypadhera, patiënten indien mogelijk om te zetten naar een andere toedieningsvorm van olanzapine of naar een ander antipsychoticum, en bij bestaande patiënten eenmalig de 300 mg-dosering te gebruiken, en te kiezen voor een korter behandelinterval.

Zypadhera is een depotpreparaat dat via injectie in de spieren wordt gespoten. Het is het enige medicijn met olanzapine dat langdurig werkt.

Document acties

Aantal geneesmiddelentekorten in 2023 explosief gestegen

23-01-2024
Het aantal geneesmiddelentekorten in Nederland is vorig jaar hoger dan ooit met 2292, tegenover 1514 in 2022. Dat blijkt uit de cijfers van KNMP Farmanco. Volgens de KNMP werden vorig jaar zo'n 5 van de 13 miljoen gebruikers van geneesmiddelen geconfronteerd met de gevolgen van tekorten.
Aantal geneesmiddelentekorten in 2023 explosief gestegen

Uit de cijfers van KNMP Farmanco blijkt dat de gemiddelde duur van een geneesmiddelentekort vorig jaar 107 dagen was. 37% van de tekorten was opgelost binnen acht weken, 46% was in tien weken opgelost.

Volgens de KNMP zijn in 2023 veel patiëntengroepen geraakt door de geneesmiddelentekorten. Patiënten die kampen met angst, spanning en slapeloosheid hebben ervaren dat medicijnen als diazepam en temazepam niet beschikbaar waren.

Ook geven gedwongen wisselingen veel onrust en waren infecties moeilijk te bestrijden door een tekort aan diverse antibiotica. Door verhoogde vraag zijn bepaalde antibiotica ook in 2024 niet voorradig.

Tijdrovend

De KNMP vindt het zorgelijk dat het voor de patiënt niet langer vanzelfsprekend is dat de gewenste medicijnen beschikbaar zijn. Tegelijkertijd constateert de apothekersorganisatie dat het de apothekers zijn die alternatieven zoeken voor de patiënt. “Met kunst- en vliegwerk bieden we een ander merk, al dan niet met dezelfde sterkte of vorm, aan. Of een zogeheten therapeutisch alternatief”, aldus KNMP-voorzitter Aris Prins, die benadrukt dat dit zeer tijdrovende activiteiten zijn voor apothekers.

In 73% van de oplossingen voor een geneesmiddelentekort in 2023 was sprake van farmaceutische substitutie, waarbij de patiënt meestal moet wisselen van merk of sterkte. Bij 17% van de oplossingen moesten patiënten overstappen op een ander geneesmiddel, in 7% van de gevallen importeerde de apotheker een alternatief uit het buitenland en bij 2% leverde de apotheek een bereiding. In 1% van de gevallen was er geen alternatief beschikbaar. 

Eerder becijferde de KNMP op basis van een peiling dat per openbare apotheek bijna 1 fte bezig is met de problemen rond de geneesmiddelentekorten.

Oorzaken

Geneesmiddelentekorten ontstaan, volgens de KNMP, vooral door problemen met productie, distributie en kwaliteit. In 2023 was 39% van de tekorten met een bekende oorzaak tijdelijk niet beschikbaar door distributieproblemen, 33% door problemen met de productie en 11% door kwaliteitsproblemen. In 13% van de gevallen was een verhoogde vraag oorzaak van het tekort. Van 56% van de tekorten is geen oorzaak opgegeven door de fabrikant.

KNMP Farmanco, dat al twintig jaar statistieken bijhoudt over geneesmiddeltekorten in Nederland, noteert een nieuw tekort voor het jaarlijkse overzicht als een geneesmiddel gedurende minimaal veertien dagen niet verkrijgbaar is. Meldingen door apothekers worden geverifieerd bij de fabrikanten.

Document acties

Vrij verkrijgbare pijnstillers bedreiging voor watermilieu

PW5 - 24-01-2024
Pijnstillers die zonder recept verkrijgbaar zijn, zoals diclofenac, ibuprofen en naproxen, vormen een risico voor het watermilieu in Nederland. Voor diclofenac wordt de Europese norm op de helft van de onderzochte monsterlocaties overschreden. Dit blijkt uit onderzoek van het RIVM, dat oproept milieuvriendelijke pijnstillers te kiezen.
Vrij verkrijgbare pijnstillers bedreiging voor watermilieu

Voor de vrij verkrijgbare pijnstillers paracetamol, acetylsalicylzuur, naproxen, ibuprofen en diclofenac, heeft het RIVM bepaald hoeveel werkzame stof via het riool in het oppervlaktewater terechtkomt. Ook heeft het RIVM gekeken wat het betekent voor de kwaliteit van het oppervlaktewater wanneer een andere pijnstiller wordt gebruikt.

Vooral de hoeveelheden diclofenac in oppervlaktewater kunnen schadelijk zijn voor dieren in water. Ook ibuprofen en naproxen vormen een risico, paracetamol en acetylsalicylzuur belasten het watermilieu minder.

Berekeningen laten zien dat bij diclofenac het gebruik van de gel meer bijdraagt aan de risico’s dan systemische medicatie. Dit komt doordat deze pijnstiller vaak als gel op de huid wordt gesmeerd, waarvan het grootste deel wegspoelt via douchen of het wassen van kleding en zo in het oppervlaktewater terechtkomt.

Maar ook als alleen naar orale medicatie wordt gekeken, levert diclofenac van de vijf onderzochte pijnstillers de grootste risico’s voor het milieu, concluderen de onderzoekers.

Preferentiebeleid

Als het niet nodig is de NSAID’s diclofenac, ibuprofen of naproxen te gebruiken, heeft dat vanuit het oogpunt van milieurisico’s de voorkeur en kan worden gekozen voor paracetamol of acetylsalicylzuur. Volgens het RIVM is het belangrijk deze inzichten toe te passen bij de keuzes tussen deze pijnstillers, bijvoorbeeld bij inkooprichtlijnen, het preferentiebeleid en de richtlijnen voor voorschrijvers. Ook zouden milieurisico’s een rol moeten spelen in de afweging welke geneesmiddelen vrij verkrijgbaar kunnen zijn.

Hoe de milieubelasting van pijnstillers het best kan worden meegenomen in de verschillende behandelrichtlijnen, moet nog worden onderzocht. Op die manier kunnen zorgprofessionals, volgens het RIVM, bewust kiezen voor de minst milieubelastende pijnstiller. Ook moet samen met andere instanties worden onderzocht hoe consumenten voorlichting kunnen krijgen, zodat ze voor de minst milieubelastende pijnstiller in de vrije verkoop kiezen.

Duurzaamheid

De aanpak die is gebruikt om de vijf pijnstillers te vergelijken leent zich, volgens de onderzoekers, ook voor andere geneesmiddelen. Kant en klare normen of risicogrenzen zijn echter maar voor een beperkt aantal medicijnen beschikbaar.

Een gedegen milieubeoordeling van geneesmiddelen is een kritische stap, die vraagt om een significante investering van tijd en expertise, aldus het RIVM, dat benadrukt dat voor een volledig beeld van de milieuvoetafdruk ook andere duurzaamheidsaspecten, zoals emissie van broeikasgassen en grondstoffengebruik bij de productie en distributie van geneesmiddelen, meegenomen moeten worden.

Ketenaanpak

Het RIVM benadrukt ten slotte dat de waterkwaliteit in Nederland onder druk staat. Via het toilet, afspoeling van het lichaam, of via het wassen van kleding belanden medicijnresten in het oppervlaktewater, die de rioolwaterzuivering niet goed uit het water kan halen.

Goede samenwerking bij de aanpak van medicijnresten in water levert resultaat op, concludeerde het RIVM eerder in een wetenschappelijke publicatie. Verschillende partijen, zoals geneesmiddelfabrikanten, waterschappen, apothekers, ziekenhuizen en huisartsen werken sinds 2018 goed samen in het programma Ketenaanpak Medicijnresten uit Water, aldus het RIVM.

Document acties

Libmeldy toch vergoed uit pakket voor groep patiënten

25-01-2024
Het dure geneesmiddel Libmeldy, een eenmalige gentherapie voor de zeldzame stofwisselingsziekte metachromatische leukodystrofie (MLD), wordt toch opgenomen in het verzekerd pakket voor een specifieke groep patiënten. Dat schrijft demissionair minister Conny Helder van VWS aan de Kamer.
Libmeldy toch vergoed uit pakket voor groep patiënten

Kinderen die nog geen symptomen hebben van de ziekte MLD – presymptomatische patiënten – krijgen het geneesmiddel vergoed. Voor kinderen die de ziekte hebben, heeft het Zorginstituut Nederland eerder vastgesteld dat er onvoldoende klinische gegevens zijn om te kunnen concluderen dat de behandeling met Libmeldy voldoet aan de stand van de wetenschap en praktijk.

Helder is samen met Ierland en België een aanvaardbare prijs overeengekomen met de leverancier van het geneesmiddel. Een behandeling met Libmeldy kost € 2,9 miljoen per patiënt, op basis van de openbare lijstprijs.

Nieuwe data

Toenmalig minister Ernst Kuipers meldde in april 2023 dat er geen vergoeding zou komen voor Libmeldy, omdat de leverancier niet bereid zou zijn een lagere prijs te vragen. Op basis van nieuwe studiedata heeft het zorginstituut in december vorig jaar geadviseerd opnieuw in onderhandeling te treden met de leverancier, samen met België en Ierland. Dat heeft geresulteerd in wederzijds aanvaarbaardbare prijsafspraken voor Libmeldy, aldus Helder.

De prijsafspraken gelden tot en met 31 december 2026.

Document acties

Staken parkinsonmedicatie in palliatieve fase ontraden

PW5 - 30-01-2024
Patiënten in de palliatieve fase van parkinson zouden bij voorkeur dopaminerge medicatie moeten continueren. Dit staat in de herziene Standaard Ziekte van Parkinson van huisartsenorganisatie NHG.
Staken parkinsonmedicatie in palliatieve fase ontraden

Staken wordt ontraden, omdat dit kan leiden tot zeer hinderlijke motorische symptomen. Daarnaast kan het abrupt stoppen ernstige rigiditeit en tremoren tot gevolg hebben. In ernstige gevallen treedt binnen 24 uur na staken het maligne levodopa onttrekkingssyndroom op. Symptomen hierbij zijn een gedaald bewustzijn, extreme rigiditeit, hoge koorts en autonome stoornissen, zoals tachycardie.

Daarnaast adviseert het NHG in de palliatieve fase haloperidol en metoclopramide te vermijden. Voor het behandelen van misselijkheid en braken zijn domperidon, dexamethason en levomepromazine te gebruiken.

Tegen het reutelen worden als medicamenteuze opties scopolamine en scopolaminebutyl aangeraden. Atropine wordt ontraden vanwege de anticholinerge effecten.

Depressie

Ook is het beleid rondom de niet-motorische symptomen van de ziekte van Parkinson geactualiseerd. Bij depressie en een indicatie voor een SSRI worden citalopram, sertraline of andere SSRI's met een korte halfwaardetijd geadviseerd. Vanwege het verhoogde risico op extrapiramidale bijwerkingen geeft het NHG niet de voorkeur aan SSRI’s met een lange halfwaardetijd, zoals fluoxetine.

Bij gebruik van een MAO-B-remmer als parkinsonmedicatie zijn SSRI’s en TCA’s gecontra-indiceerd in verband met de kans op het ontwikkelen van het serotoninesyndroom.

Document acties

Frequente gebruiker spoedpost komt vaak vanwege angstklachten

PW6 - 29-01-2024
Een op de vier contacten van frequente gebruikers van de huisartsenspoedpost vindt plaats vanwege psychische problemen. Deze patiënten nemen meestal vanwege angstklachten contact op met de spoedpost. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel.
Frequente gebruiker spoedpost komt vaak vanwege angstklachten

Hoewel het om een kleine groep patiënten gaat, kan de impact op de huisartsenspoedpost groot zijn vanwege de hoge frequentie van de contacten, aldus Nivel. Het verschilt per post welke zorg zij inzetten om deze groep zo goed mogelijk te helpen. Sommige posten hebben een nauwe samenwerking met de geestelijke gezondheidszorg (ggz), andere hebben een praktijkondersteuner ggz als achterwacht om de patiënt terug te bellen.

Vervolgonderzoek zal inzicht moeten geven in het effect van de zorgdruk van dit soort maatregelen op huisartsenspoedposten, aldus het Nivel, dat voor dit onderzoek zorggegevens uit 2022 heeft gebruikt van 28 huisartsendienstenstructuren.

Vergroten druk

Frequente gebruikers zijn patiënten die vaker dan twintig keer per jaar contact hebben met de huisartsenspoedpost. Hoewel in 2022 slechts zes op tienduizend patiënten van de spoedpost een frequente gebruiker was, waren zij toch verantwoordelijk voor 2% van alle contacten. Hiermee kunnen zij, volgens het onderzoeksbureau, een rol hebben in het vergroten van de druk op de zorg via deze huisartsenposten.

Belasting triagist

De urgentie die wordt toegekend tijdens de triage is voor frequente gebruikers in de helft van de gevallen laag; dit is vaker dan bij de niet-frequente gebruikers van de huisartsenpost. Bij deze groep geldt dat een derde van de contacten een lage urgentie had.

Van de frequente gebruikers wordt driekwart direct geholpen door de triagist. Hierdoor is de belasting op de fysieke zorg misschien niet zo groot, maar de druk op de triagist des te meer, aldus het Nivel.

 

Document acties

EU: farmaceutische industrie moet betalen voor zuiveren afvalwater

PW6 - 31-01-2024
Fabrikanten van geneesmiddelen en cosmetica moeten ten minste 80% van de kosten voor het zuiveren van stedelijk afvalwater gaan betalen. Dat hebben het Europees Parlement en de lidstaten afgesproken om te voorkomen dat schadelijke stoffen, zoals microplastics of PFAS, in het milieu terechtkomen.
EU: farmaceutische industrie moet betalen voor zuiveren afvalwater

Het voorlopig politiek akkoord dat de Raad en onderhandelaars van het Europees Parlement begin deze week hebben gesloten moet leiden tot het efficiënter behandelen en monitoren van huishoudelijk afvalwater. De herziene richtlijn sluit aan bij de doelstellingen van de Europese Green Deal.

Verder zijn de partijen overeengekomen dat de producenten van medicijnen en cosmetica – via een regeling voor uitgebreide producentenverantwoordelijkheid (UPV) – moeten betalen voor de extra kosten die zijn gemoeid met het verwijderen van microverontreinigingen in het afvalwater. 

Volgens het beginsel ‘de vervuiler betaalt’ moeten de bedrijven ten minste 80% van deze kosten voor hun rekening nemen. De EU-lidstaten moeten de resterende kosten betalen.

Wat de mogelijke gevolgen van deze regeling zijn voor de toegankelijkheid en betaalbaarheid van geneesmiddelen gaat de Commissie nog onderzoeken.

Vervolgstappen

Het voorlopige akkoord over het zuiveren van huishoudelijk afvalwater zal nu ter goedkeuring worden voorgelegd aan de vertegenwoordigers van de EU-lidstaten en aan de milieucommissie van het Parlement. Als de tekst wordt goedgekeurd, moet deze vervolgens formeel door beide instellingen worden aangenomen.

Document acties

Visie voor toekomst eerste lijn in 2030 definitief vastgesteld

PW6 - 31-01-2024
Partijen van de eerstelijnszorg zijn samen verantwoordelijk voor de continuïteit en toegankelijkheid van zorg. Ook werken ze met elkaar aan het vernieuwen en versterken van de eerste lijn. Dat is het doel van de Visie eerstelijnszorg 2030, die VWS-minister Conny Helder gisteren heeft aangeboden aan de Tweede Kamer.
Visie voor toekomst eerste lijn in 2030 definitief vastgesteld

Door de organisatie van de eerstelijnszorg te versterken, moet de zorg altijd toegankelijk zijn voor iedereen die dat nodig heeft. Dat is de focus van de Visie eerstelijnszorg 2030, schrijft de minister, die benadrukt dat dit visiedocument door middel van een gezamenlijk proces tot stand is gekomen. Met de afspraken bouwen de partijen voort op de uitgangspunten van het in 2022 afgesloten Integraal Zorgakkoord (IZA) voor goede, toegankelijke en betaalbare zorg.

Naast de bijdragen van onder meer Patiëntenfederatie Nederland, KNMP, Nederlands Huisartsen Genootschap, Federatie Medisch Specialisten, Zorgverzekeraars Nederland en Sociaal Werk Nederland is de input van burgerplatforms zeer behulpzaam gebleken bij het vaststellen van de eerstelijnsvisie.

Daarbij is ook gekeken naar de behoeftes van mensen die minder digitaal vaardig of laaggeletterd zijn. De inbreng van burgers blijft ook belangrijk in de implementatie, zowel op regionaal als landelijk niveau, aldus Helder.

Concurrentie beperken

De samenwerkende partijen gaan zich de komende jaren inzetten om de ongewenste druk op de eerstelijnszorg te verminderen en patiënten beter voor te bereiden en te begeleiden naar de eerste lijn. Ook moet de capaciteit binnen de eerstelijnszorg beter worden benut, waar nodig door taken anders te organiseren. Verder komt er een aanspreekpunt voor de eerstelijnszorg in de regio en een 24/7-infrastructuur voor crisissituaties.

Daarnaast willen de zorgprofessionals meer duurzaam samenwerken binnen de eerste lijn, tussen de eerste lijn en ander domeinen en tussen de eerste lijn en haar financiers. Daarbij komt de focus minder te liggen op concurrentie; samenwerking en contractering moeten meer dan nu zijn gebaseerd op continuïteit en wederzijds vertrouwen.

Apothekers

Zorgprofessionals gaan in 2030 in de wijk of in het dorp in “hechte wijkverbanden” samenwerken, met daarin in elk geval huisartsen, wijkverpleegkundigen, apothekers en het sociaal domein. Afhankelijk van de problematiek in de wijk kunnen daarbij ook de fysiotherapeut, diëtist en de specialist ouderengeneeskunde aansluiten.

Ook zal in elke regio een eerstelijnssamenwerkingsverband actief zijn, dat de verschillende disciplines van de eerstelijnszorg vertegenwoordigt en ontzorgt, en met mandaat en draagvlak kan optreden. Dit samenwerkingsverband vertegenwoordigt minimaal de huisartsen, wijkverpleging en apothekers in de regio.

Financiën

Om de regio’s te ondersteunen bij het implementeren van de visie heeft de minister ZonMW opdracht gegeven een programma Versterking organisatie van de eerste lijn te starten. Voor het programma is in totaal € 104 miljoen beschikbaar om tot en met 2026 uit te voeren wat de partijen in de visie hebben vastgelegd.

In de komende maanden werkt Helder met de eerste lijn aan een werkagenda; afgesproken is dat voor de zomer van 2024 een aantal scenario’s wordt uitgewerkt.

Document acties

Afstand tot apotheek en huisartsenpraktijk licht toegenomen

01-02-2024
Nederlanders moesten in 2022 iets verder reizen om bij de apotheek en de huisartsenpraktijk te komen dan in 2008. De afstand tot buitenpoliklinieken van ziekenhuizen is juist wat afgenomen. Dat blijkt uit cijfers van het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS).
Afstand tot apotheek en huisartsenpraktijk licht toegenomen

De gemiddelde afstand tot de apotheek was 1,3 km in 2022, iets meer dan de 1,2 km in 2008. In 2022 lag de apotheek in 26% van de gemeenten op 1 km afstand of minder.

Voor de dichtstbijzijnde huisartsenpraktijk moesten Nederlanders 1,1 km reizen, terwijl dat in 2008 nog 0,9 km was. De afstand – over de autoweg – tot de huisarts verschilt sterk per gemeente. In 53% van de gemeenten is de afstand tot de huisartsenpraktijk in vergelijking met 2008 toegenomen.

In 2022 was de afstand tot de huisarts met 2,8 km het grootst op Texel, gevolgd door Hulst en Midden-Drenthe met beide 2,6 km. In 41% van de gemeenten lag de dichtstbijzijnde huisartsenpraktijk op maximaal 1 km afstand. Het aantal huisartsen binnen 5 km over de weg was het laagst in de gemeente Sluis in Zeeland, waar men gemiddeld bijna 0,8 huisartsenpraktijken kan bereiken.

Ziekenhuisfusies

De afstand tot een huisartsenpost voor spoedeisende gevallen was in 2022 gemiddeld in heel Nederland 6,9 km, in 2008 was dit 6,0 km. In 2022 was de huisartsenpost voor de inwoners van Harlingen met 26,7 km het verst weg, van de gemeenten op het vasteland. De afstand was het kortst voor mensen uit Leiderdorp: gemiddeld 1,9 km.

Verder blijkt uit de cijfers van het CBS dat het in 2022 gemiddeld 7,3 km rijden was naar het ziekenhuis. Als de buitenpoliklinieken meegerekend worden, was dat 4,9 km, tegenover 5,2 km in 2008.

Deze afname in afstand komt door ziekenhuisfusies van de afgelopen jaren, terwijl het aantal buitenpoliklinieken is toegenomen. In 48% van de gemeenten was de afstand tot het dichtstbijzijnde ziekenhuis of buitenpolikliniek hooguit 5 km in 2022.

Online medicijnen

Op basis van het onderzoek ‘ICT-gebruik van huishoudens en personen’ concludeert het CBS dat 34% van de mensen van 12 jaar of ouder weleens gebruikmaakt van online diensten van de huisarts of het gezondheidscentrum, zoals een online consult of het online aanvragen van herhaalrecepten. In 2020 was dit nog 26%.

Ook kopen mensen vaker medicijnen en supplementen via het internet: in 2020 kocht 14% online medicijnen en vitaminepillen, twee jaar later was dit 18%.

 

Document acties

Engelsen naar de openbare apotheek voor zeven aandoeningen

PW6 - 01-02-2024
Openbaar apothekers in Engeland kunnen sinds gisteren zeven veelvoorkomende aandoeningen, zoals sinusitis, keelpijn en gordelroos, diagnosticeren en behandelen in de apotheek, zonder dat een afspraak met de huisarts of een recept nodig is. Dat meldt de National Health Service (NHS).
Engelsen naar de openbare apotheek voor zeven aandoeningen

In ruim tienduizend NHS-apotheken – apotheken die zijn aangesloten bij het openbare gezondheidsstelsel van het Verenigd Koninkrijk – kunnen patiënten terecht voor: oorpijn, keelpijn, geïnfecteerde insectenbeet, impetigo, gordelroos, sinusitis en ongecompliceerde urineweginfecties bij vrouwen jonger dan 65 jaar.

Met deze verruiming van de apothekerstaken wil de NHS patiënten meer vrijheid geven om te kiezen waar ze naartoe gaan voor zorg, met als doel het aantal afspraken bij huisartsen jaarlijks met 10 miljoen te reduceren.

De regeling is onderdeel van een groot herstelplan om de gezondheidszorg voor miljoenen Engelsen toegankelijker te maken. Het bouwt voort op de, volgens de NHS, succesvolle registratie van vijfduizend apotheken die sinds eind vorig jaar orale anticonceptie zonder recept verstrekken. Naar verwachting zullen in de toekomst bijna een half miljoen vrouwen per jaar anticonceptie krijgen van hun apotheker.

Bloeddrukcontroles

Volgens de NHS waarderen de Engelsen de zorg die ze krijgen van de apotheker in de winkelstraat. “Apotheken zijn de perfecte plek om mensen gemakkelijk zorg te bieden voor veelvoorkomende aandoeningen”, aldus de algemeen directeur. Ook spelen openbare apotheken een cruciale rol bij het gezond houden van lokale gemeenschappen; zo voeren ze ook bloeddrukcontroles uit, stelt de NHS.

De Engelse regering heeft 645 miljoen pond aan nieuwe financiering beschikbaar gesteld om de uitbreiding van zorgtaken door apotheken verder te ondersteunen.

 

 

 

Document acties

Pia Dijkstra nieuwe minister voor Medische Zorg

01-02-2024
Pia Dijkstra wordt demissionair minister voor Medische Zorg, meldt het Kabinet van de Koning. Dijkstra, die Ernst Kuipers vervangt, was ruim tien jaar Tweede Kamerlid voor D66.
Pia Dijkstra nieuwe minister voor Medische Zorg

In haar periode als Kamerlid was Dijkstra woordvoerder volksgezondheid en medische ethiek. Ze hield zich bezig met onder meer de nieuwe donorwet en voltooid leven.

Dijkstra (69) wordt op vrijdagochtend 2 februari beëdigd als minister.

Document acties

Mycofenolaatmofetil effectiever dan azathioprine bij auto-immuunhepatitis

PW7 - 06-02-2024
Mycofenolaatmofetil (MMF) blijkt effectiever dan azathioprine bij de leverziekte auto-immuunhepatitis. Ook treden bij een behandeling met MMF minder bijwerkingen op. Dit is aangetoond door onderzoekers van het Radboudumc en het Leids Universitair Medisch Centrum.
Mycofenolaatmofetil effectiever dan azathioprine bij auto-immuunhepatitis

In de open label gerandomiseerde en gecontroleerde studie is gekeken naar het effect van beide behandelingen op het induceren van remissie bij zeventig patiënten met auto-immuunhepatitis. Van de onderzoeksgroep kreeg de helft MMF en corticosteroïden en de andere helft azathioprine en corticosteroïden. Na zes maanden therapie normaliseerden de leverwaarden bij meer dan de helft van de MMF-groep. Normalisering van de leverfunctiewaarden werd bij minder dan een derde van de azathioprine-groep bereikt.

Ook werd MMF beter verdragen; ongeveer 5% moest de behandeling staken vanwege bijwerkingen. Bij de azathioprine-groep was dit bij ongeveer 25% het geval.

De resultaten van dit onderzoek zijn aanleiding om de behandelrichtlijn aan te passen, geven de onderzoekers aan. Volgens de huidige richtlijn bestaat de standaardbehandeling uit corticosteroïden in combinatie met azathioprine. MMF wordt beschouwd als tweedelijnstherapie bij onvoldoende effect van azathioprine.

Document acties

AI helpt voorspellen of antidepressivum werkt bij patiënt

PW7 - 07-02-2024
Met kunstmatige intelligentie, een hersenscan en klinische informatie is het mogelijk binnen een week te voorspellen of een antidepressivum zal werken bij patiënten met ernstige depressie. Dat blijkt uit onderzoek van het Amsterdam UMC en Radboudumc.
AI helpt voorspellen of antidepressivum werkt bij patiënt

De onderzoekers hebben een methode ontwikkeld waarmee het mogelijk is voor patiënten te voorspellen of ze baat gaan hebben bij een behandeling met het antidepressivum sertraline, al voordat de behandeling start.

Vaak duurt het wel zes tot acht weken voordat duidelijk is of een antidepressivum aanslaat, aldus de onderzoekers, die de resultaten hebben gepubliceerd in het American Journal of Psychiatry.

De basis voor het onderzoek zijn gegevens uit een eerder in de Verenigde Staten uitgevoerde studie waarin MRI-scans en klinische data werden afgenomen bij 229 patiënten met een matige of ernstige depressie. De scans werden gemaakt vóór en één week na de start van de behandeling met sertraline of een placebo.

Op basis van deze data hebben de onderzoekers vervolgens een algoritme berekeningen laten maken, waaruit blijkt dat twee derde van de patiënten die normaal tevergeefs medicatie zouden nemen, vooraf geïdentificeerd kunnen worden. Hierdoor is het mogelijk al na een week ‘foutieve’ voorschriften van sertraline te voorkomen en daarmee betere kwaliteit van zorg te leveren.

Emoties

Bij de eerste meting gaf het algoritme aan dat veel doorbloeding in het deel van de hersenen waar emoties zitten van voorspellende waarde was of het geneesmiddel zou werken. En bij de tweede meting, een week na de start van de behandeling, was de ernst van de klachten de graadmeter.

Volgens de onderzoekers kan deze nieuwe methode de psychiater in de toekomst ondersteunen om patiënten veel persoonlijker en effectiever te behandelen, omdat het nu veelal gissen is of het geneesmiddel gaat werken.

Document acties

EPO halveert aantal bloedtransfusies bij baby met rhesus

07-02-2024
Injecties met darbepoëtine alfa (EPO) kunnen gemiddeld de helft van het aantal bloedtransfusies voorkomen bij baby’s met rhesusziekte. Die prik kan een huisarts of verpleegkundige geven. Dat blijkt uit onderzoek van het Leids Universitair Medisch Centrum (LUMC).
EPO halveert aantal bloedtransfusies bij baby met rhesus

Omdat baby’s met rhesusziekte vroeg of laat bloedarmoede krijgen, moeten ze na de geboorte soms meerdere keren terug naar het ziekenhuis voor een bloedtransfusie. Die behandeling werkt goed, volgens de onderzoekers, maar is ook belastend voor het kind en de ouders.

Om die opnames te verminderen, heeft het LUMC onderzoek gedaan naar de inzet van EPO, een bestaand geneesmiddel dat de bloedaanmaak stimuleert.

In hun vijfjarige studie, gepubliceerd in The Lancet Hematology, toonden de onderzoekers aan dat EPO-injecties gemiddeld de helft van het aantal bloedtransfusies voorkomen. Vanaf een week na de geboorte moet een baby die prik wekelijks krijgen. Dat kan thuis, en vaak zijn vijf tot zes injecties voldoende.

Zorgverzekeraar

Het geneesmiddel voorkomt dus niet alleen opnames, maar ook frequente polibezoeken, omdat er minder wekelijkse bloedcontroles nodig zijn in het ziekenhuis. Verder drukt het gebruik van EPO de kosten, aangezien het opnemen van een kind voor een behandeling duurder is, aldus de onderzoekers.

Op dit moment kijkt het LUMC hoe het geneesmiddel vast onderdeel kan worden van de behandeling. Daarvoor moet de zorgverzekeraar het gebruik van EPO bij rhesusziekte eerst goedkeuren.

Document acties

Fabrikanten vragen na uitbreiding indicaties vaak nog hoge prijzen

PW7 - 08-02-2024
Ondanks uitbreiding van indicaties blijven geneesmiddelfabrikanten vaak hoge prijzen berekenen voor oncolytica. Deze prijzen zouden juist omlaag kunnen omdat de onderzoekskosten dan sneller zijn terugverdiend. Dat blijkt uit onderzoek van de Erasmus Universiteit en het Erasmus Medisch Centrum Rotterdam.
Fabrikanten vragen na uitbreiding indicaties vaak nog hoge prijzen

In de recente studie zijn de mogelijke financiële effecten van een continue indicatie-uitbreiding van twee al goedgekeurde immuno-oncologische medicijnen pembrolizumab (Keytruda) en daratumumab (Darzalex) onderzocht, op basis van het prijsstellingsmodel dat is ontwikkeld door Uyl-de Groot en Löwenberg in 2018.

Pembrolizumab werd eerst gebruikt voor slechts één type tumor, maar wordt nu voor ongeveer 35 verschillende indicaties bij diverse soorten tumoren voorgeschreven. Daratumumab werd oorspronkelijk alleen gebruikt voor multiple myeloom, maar inmiddels wordt het ook ingezet voor acht andere indicaties binnen multiple myeloom.

Ontwikkelingskosten voor nieuwe medicijnen kunnen aanzienlijk hoog zijn bij de eerste indicatie, maar zijn disproportioneel lager bij elke uitbreiding van het gebruik bij nieuwe indicaties. Deze financiële winst voor de fabrikant wordt echter vaak niet doorgegeven aan de maatschappij, ondanks de lagere kosten bij uitbreiding, stellen de onderzoekers van de Erasmus School of Health Policy & Management (ESHPM).

Hogere prijzen

De onderzoekers hebben gekeken naar een manier om de prijs van de twee medicijnen te bepalen, waarbij de gemaakte investeringen in de ontwikkeling, de productiekosten en de winst zijn meegenomen. Ze concluderen dat de aan de hand van deze methode berekende prijzen van beide geneesmiddelen meestal lager zijn dan de standaardprijzen in Nederland.

Per infusieflacon voor pembrolizumab berekenden de onderzoekers een prijs van € 885 in 2014 en € 143 in 2021. De lijstprijs voor dit geneesmiddel is nu € 2860 per infusieflacon. Uit het onderzoek kwamen voor daratumumab de volgende prijzen: € 31.941 in 2015 en € 1402 in 2021, met nu een lijstprijs van € 4766 per infusieflacon.

De huidig gehanteerde prijzen voor beide medicijnen liggen dus aanzienlijk hoger dan de in deze studie berekende prijzen, concluderen de onderzoekers, die benadrukken dat prijsverlagingen essentieel zijn om de kosten in de gezondheidszorg te drukken.

Onderhandelingen

Het model uit het onderzoek voor het bepalen van de prijs laat zien dat het aantal patiënten dat in aanmerking komt voor het medicijn en de initiële ontwikkelkosten de grootste invloed hebben op de prijs.

Volgens de onderzoekers biedt het gebruik van dit model nieuwe handvaten voor de onderhandelingen tussen geneesmiddelfabrikanten en het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) over de vergoeding van dure geneesmiddelen.

Document acties

Aanpassing preferentiebeleid moet tekorten helpen voorkomen

12-02-2024
Zorgverzekeraars passen het preferentiebeleid op punten aan om risico’s op leveringsproblemen met geneesmiddelen te verkleinen. Zorgverzekeraars Nederland (ZN) en de brancheorganisaties van leveranciers Biosimilars en generieke geneesmiddelenindustrie Nederland (BOGIN) en Generieke Leveranciers Nederland (GLN) hebben hierover afspraken gemaakt.
Aanpassing preferentiebeleid moet tekorten helpen voorkomen

Of het preferentiebeleid direct invloed heeft op de huidige medicijntekorten is onduidelijk, meldt ZN op haar website, maar samen met de leveranciers hebben de zorgverzekeraars gekeken wat ze via het inkoopbeleid kunnen doen om de beschikbaarheid van geneesmiddelen te vergroten.

Vanuit een speciale taakgroep, die valt onder de werkgroep Gezonde Nederlandse Geneesmiddelenmarkt (GNGM) van het ministerie van VWS, hebben de partijen drie afspraken gemaakt om het preferentiebeleid aan te passen.

Als door bijvoorbeeld duurdere grondstoffen de prijzen die de leveranciers met de zorgverzekeraars zijn overeengekomen te laag blijken te zijn, kunnen deze tussentijds na overleg worden aangepast om een product beschikbaar te houden, bijvoorbeeld voor het inzetten van duurder transport.

Spreiding inkoop

Daarnaast hebben de partijen afgesproken dat de inkoopcontracten met een maximale duur van twee jaar worden uitgezet, waarbij de zorgverzekeraars aanvullend om en om per jaar de tenders uitschrijven.

Hierdoor krijgen leveranciers bij de meeste producten jaarlijks de kans om voorkeursgeneesmiddelen te leveren en wordt het daardoor ook aantrekkelijker om een product breder beschikbaar te houden. Als leveranciers een tijd lang niet mogen leveren aan apotheken, stoppen ze mogelijk de levering helemaal en blijven er minder leveranciers in de markt over; vanwege de huidige contractuele verplichting gaat deze aanpassing in per 2025.

Boete

Als derde maatregel passen de partijen het financieel beleid aan bij het niet nakomen van een contract. Als een leverancier het overeengekomen contract niet kan nakomen, dan brengt dit extra kosten voor de zorgverzekeraar met zich mee. Een aantal zorgverzekeraars verhaalt deze kosten op de leverancier.

Voortaan gaan leveranciers bij leveringsproblemen in gesprek met de zorgverzekeraars over de oorzaak hiervan en over het al dan niet beboeten en de hoogte van de boete. Dit helpt, volgens de partijen, fabrikanten en zorgverzekeraars om gezamenlijk te komen tot een oplossing van het tekort.

BOGIN, GLN en de zorgverzekeraars gaan de uitkomsten van de drie maatregelen monitoren en evalueren. Zorgverzekeraars zien de aanpassingen van het preferentiebeleid als een begin, vervolgens willen ze verder in gesprek met andere partijen, zoals de apothekers, om verder te werken aan mogelijke oplossingen rondom de geneesmiddelentekorten.

Record tekorten

Uit onderzoek van KNMP Farmanco blijkt dat het aantal geneesmiddelentekorten in Nederland vorig jaar hoger is dan ooit. Volgens de apothekersorganisatie werden vorig jaar zo’n 5 miljoen van de 13 miljoen gebruikers van geneesmiddelen geconfronteerd met de gevolgen van tekorten.

Los van de praktische oplossingen die apothekers in de dagelijkse praktijk aanreiken, pleit de KNMP al langer voor aanpassing van het preferentiebeleid. Een modernisering van het preferentiebeleid, door de markt meer ruimte te geven, helpt deze problematiek te verlichten. Voor de langere termijn is het van belang dat de productie dichterbij huis, in Nederland of elders in Europa gaat plaatsvinden, aldus de KNMP.

 

 

Document acties

Waarschuwing interactie Paxlovid met immunosuppressiva

PW8 - 12-02-2024
Bij gelijktijdig gebruik van het COVID-19-middel nirmatrelvir/ritonavir (Paxlovid) en bepaalde immunosuppressiva kunnen ernstige en mogelijk fatale bijwerkingen optreden. De Europese geneesmiddelenbewakingscommissie PRAC vraagt hiervoor opnieuw aandacht.
Waarschuwing interactie Paxlovid met immunosuppressiva

De plasmaconcentraties van de immunosuppressiva ciclosporine, everolimus, sirolimus, tacrolimus stijgen enorm bij gebruik van nirmatrelvir/ritonavir. In verschillende gevallen stegen de bloedspiegels snel tot toxische niveaus. Dit leidde tot levensbedreigende aandoeningen.

De genoemde immunosuppresiva zijn substraten voor CYP3A4. Nirmatrelvir/ritonavir kan als CYP3A4-remmer het metabolisme van deze middelen verminderen.

De PRAC geeft aan dat artsen deze combinatie alleen kunnen toepassen als nauwkeurige en regelmatige controle van hun bloedspiegels mogelijk is. Dit moet het risico op ernstige reacties verminderen.

De interactie is al bekend en beschreven in de productinformatie van de middelen. Toch beveelt de PRAC een brief met risico-informatie aan (Direct Health Professional Communication, DHPC) om behandelaars te herinneren aan het risico op deze interactie.  

Document acties

RIVM: veel pasgeboren baby’s ernstig ziek door kinkhoest

PW8 - 14-02-2024
Het aantal pasgeboren baby’s dat ernstig ziek is door kinkhoest neemt de laatste weken snel toe. Wekelijks worden bij zo’n 110 kinderen, onder wie 20 baby’s, kinkhoest vastgesteld. De stijging is vooral te zien in gebieden met een lage vaccinatiegraad, zoals de Biblebelt, meldt het RIVM.
RIVM: veel pasgeboren baby’s ernstig ziek door kinkhoest

Juist over de baby’s maakt het RIVM zich zorgen omdat deze groep heel erg ziek kan worden van kinkhoest en opgenomen moet worden in het ziekenhuis. Heel soms overlijdt een baby aan kinkhoest.

Ruim 90% van de baby’s met kinkhoest in 2024 was niet door vaccinatie beschermd. Ongeveer de helft van deze baby’s is in het ziekenhuis opgenomen.

Volgens het RIVM neemt het aantal meldingen van kinkhoest sinds afgelopen juni toe en is dit veel hoger dan voorgaande jaren, zowel bij kinderen als volwassenen. Op dit moment worden er wekelijks ongeveer 250 patiënten met kinkhoest gemeld. In 2019 waren dit er 120 per week.

Het RIVM vermoedt bovendien dat we een onderrapportage zien omdat niet iedereen met kinkhoestklachten getest wordt.

Maatregelen

Om kinkhoest bij zuigelingen te voorkomen en verspreiding te beperken, adviseert het RIVM zwangeren om zichzelf en hun ongeboren baby te beschermen tegen kinkhoest met een kinkhoestvaccinatie tijdens de zwangerschap. Ook moeten hoogzwangeren ervoor zorgen geen contact te hebben met mensen die hoesten of snotteren.

Ouders van jonge baby’s krijgen ook het advies te vaccineren met de vaccinaties uit het Rijksvaccinatieprogramma. Als de baby nog niet is beschermd en er zijn gezinsleden met klachten die bij kinkhoest kunnen passen, dan is het advies contact op te nemen met de huisarts.

Andere structuur bacterie

Kinkhoest is een besmettelijke ziekte, veroorzaakt door een bacterie die een gifstof aanmaakt waardoor hoestbuien ontstaan. Deze hoest kan lang, enkele weken tot maanden, aanhouden.

Voor de invoering van vaccinatie tegen kinkhoest in 1957 kwam de aandoening veel voor: jaarlijks stierven er ongeveer 200 kinderen aan. Na de invoering van kinkhoestvaccinatie nam het aantal gevallen snel af, maar sinds 1996 komt de ziekte weer vaker voor, ook bij volwassenen. Dit komt doordat de bacterie van structuur is veranderd, aldus het RIVM.

Document acties

Nieuwe onderzoeken naar kosteneffectiviteit leefstijlinterventies

PW8 - 14-02-2024
Dertien nieuwe projecten gaan leefstijl in de zorg onderzoeken om voor een betere wetenschappelijke onderbouwing van leefstijlinterventies te zorgen. Elf projecten zijn gericht op de (kosten)effectiviteit van deze interventies en twee op de werkingsmechanismen van leefstijl. Dat meldt ZonMw.
Nieuwe onderzoeken naar kosteneffectiviteit leefstijlinterventies

De projecten zijn gehonoreerd met subsidie uit de ronde Leefstijl in de zorg van ZonMw, die tot doel heeft het stimuleren van onderzoek naar leefstijlinterventies dat moet leiden tot verbetering van de kwaliteit van leven van patiënten binnen de curatieve zorg.

Het gaat om onder andere het project SlimmerZwanger, een digitaal leefstijlzorgpad voor het ondersteunen van zwangere vrouwen met obesitas bij een gezonde leefstijl, waardoor chronische hartvaat- en stofwisselingsziekten voorkomen kunnen worden.

Een ander project onderzoekt de ontwikkeling en evaluatie van een gecombineerde leefstijlinterventie (GLI) voor patiënten na behandeling van kanker, begeleid door een leefstijlcoach en een verpleegkundig specialist oncologie of een oncologieverpleegkundige.

Depressie

CARE-FIT is een e-health-programma voor kankerpatiënten, met geïndividualiseerde counseling en ondersteuning op het gebied van bewegen, slaap en stressmanagement en het gedragsprogramma RESST is gericht op slaap en stress en wordt nu getest bij hartpatiënten die deelnemen aan hartrevalidatie en slaap- en/of stressproblemen ervaren.

Ook start er een onderzoek naar gepersonaliseerde leefstijlinterventie bij depressie in de huisartsenpraktijk. Hierin worden bestaande e-health-toepassingen gericht ingezet, en wordt het beloop van symptomen regelmatig teruggekoppeld aan patiënt en behandelaar.

De monitoring van bovenstaande projecten loopt via ZonMw.

Document acties

Antibioticasparend handelen voorkeur bij otitis externa

PW8 - 15-02-2024
Patiënten met otitis externa moeten bij voorkeur een behandeling met antiseptische oordruppels krijgen. Dat staat in de herziene richtlijn Otitis Externa van de Nederlandse Vereniging voor Keel-Neus-Oorheelkunde en Heelkunde van het Hoofd-Halsgebied (NVKNO).
Antibioticasparend handelen voorkeur bij otitis externa

Antibiotisch behandelen lijkt geen duidelijk voordeel te hebben ten opzichte van een behandeling met aseptische middelen. Omdat dan antibioticasparend handelen de voorkeur heeft, zijn in eerste instantie antiseptische oordruppels te overwegen bij primaire acute otitis externa. Hiervoor kunnen artsen oordruppels met aluminiumacetotartraat 1,2% of 12% voorschrijven. Ook zijn hiervoor toepasbaar druppels met azijnzuur, alleen of in combinatie met een corticosteroïd als triamcinolonacetonide of hydrocortison.

Bij onvoldoende effect kunnen volgens de richtlijn antibiotica-oordruppels met of zonder een corticosteroïd een vervolgstap zijn. Chinolonen worden uit voorzorg terughoudend ingezet vanwege de snelle resistentievorming bij systemisch gebruik. Het optreden van resistentie is echter bij topicaal gebruik niet bewezen.

Gehoorgang

Primaire otitis externa is een ontsteking van de gehoorgang. Het wordt meestal veroorzaakt door een bacteriële infectie. Het kan ook door een schimmelinfectie ontstaan. De ontsteking gaat gepaard met roodheid of zwelling van de gehoorgang, pijn of jeuk aan het oor en er kan een loopoor optreden. Soms is sprake van gehoorverlies door afsluiting van de gehoorgang vanwege opgehoopt vuil of door een zwelling.

Bij een duur van minder dan drie weken spreekt met van een acute otitis externa. Als de klachten ondanks behandelen meer dan twaalf weken aanhouden is er sprake van chronische otitis externa.

 

Document acties

Gezondheidsraad adviseert RSV-vaccinatie voor alle kinderen

PW8 - 16-02-2024
Vaccineer op korte termijn alle kinderen in hun eerste levensjaar via het Rijksvaccinatieprogramma tegen het respiratoir syncytieel virus (RSV). Kinderen kunnen ernstig ziek worden van dit verkoudheidsvirus. Dat adviseert de Gezondheidsraad.
Gezondheidsraad adviseert RSV-vaccinatie voor alle kinderen

Het RSV is het meest voorkomende verkoudheidsvirus bij kinderen. De meeste kinderen worden er alleen verkouden van, maar in het eerste levensjaar kan RSV tot ernstige ziekte leiden. Ze kunnen daartegen worden beschermd door het toedienen van antistoffen. Personen uit medische risicogroepen krijgen dat nu al aangeboden.

Voor de niet-risicogroepen zijn recent twee nieuwe middelen geregistreerd. De staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft de Gezondheidsraad gevraagd te adviseren over de mogelijke inzet van die middelen voor alle kinderen via het Rijksvaccinatieprogramma.

Het ene middel is een antistof (nirsevimab) bedoeld voor de passieve immuniteit van kinderen. Het andere nieuwe middel is een vaccin voor vrouwen tijdens hun zwangerschap, ter bescherming van het kind na de geboorte; maternale vaccinatie. Beide middelen worden per injectie toegediend.

Na beoordeling concludeert de Gezondheidsraad dat ze goede bescherming bieden en dat bij beide middelen de te behalen gezondheidswinst opweegt tegen de potentiële bijwerkingen.

Maternale antistoffen

De Gezondheidsraad heeft een voorkeur voor passieve immunisatie van kinderen boven maternale vaccinatie. In het geval van maternale vaccinatie zijn kinderen die buiten het RSV-seizoen worden geboren namelijk niet goed beschermd. Tegen de tijd dat ze hun eerste RSV-seizoen ingaan, bieden de maternale antistoffen niet meer voldoende bescherming.

Volgens de Gezondheidsraad biedt maternale vaccinatie ook onvoldoende bescherming bij vroeggeboorte, doordat onvoldoende antistoffen de foetus hebben kunnen bereiken.

Rijksvaccinatieprogramma

Omdat met passieve immunisatie van kinderen meer kinderen kunnen worden beschermd dan met maternale vaccinatie, adviseert de Gezondheidsraad om nirsevimab in te zetten in het Rijksvaccinatieprogramma.

Kinderen die vlak voor of tijdens het RSV-seizoen worden geboren, zouden nirsevimab aangeboden moeten krijgen kort na geboorte – in elk geval binnen twee weken – en kinderen die na het RSV-seizoen worden geboren vlak voor de start van het eerste RSV-seizoen.

Document acties

Snel starten met immunomodulantia bij artritis psoriatica

PW9 - 19-02-2024
Patiënten met de reumatische aandoening artritis psoriatica en meerdere gezwollen gewrichten (polyartritis) moeten zo snel mogelijk starten met methotrexaat (MTX). Dit staat in de nieuwe richtlijn Medicamenteuze behandeling van artritis psoriatica van de Nederlandse Vereniging voor Reumatologie.
Snel starten met immunomodulantia bij artritis psoriatica

Naast MTX kunnen behandelaars de immunomodulantia sulfasalazine en leflunomide inzetten. Deze middelen voorkomen mogelijk schade aan gewrichten en zouden de functionaliteit en kwaliteit van leven kunnen verbeteren.

De voorkeur gaat uit naar MTX bij patiënten met artritis psoriatica die aanzienlijke huidklachten hebben door psoriasis. Er is dan sprake van relevante huidbetrokkenheid en dit is het geval als meer dan 10% van het lichaamsoppervlak is aangedaan. Ook als de huidproblemen een belangrijke impact hebben op de kwaliteit van leven spreekt men van relevante huidbetrokkenheid. Dit speelt als bijvoorbeeld het gezicht, de handen of de voeten zijn aangedaan of bij genitale betrokkenheid.

Gezien het ontbreken van grote, placebogecontroleerde studies is het wetenschappelijk bewijs van de effecten van de immunomodulantia beperkt. Voor de onderbouwing van de adviezen zijn daarom ook de ervaringen van deskundigen meegenomen.

Prognostisch ongunstig

Artritis psoriatica komt voor bij een deel van de mensen met psoriasis. In ongeveer 30% van de nieuwe presentaties van deze aandoening wordt polyartritis gezien. Mensen die hieraan lijden hebben meer dan vier gezwollen en ontstoken gewrichten.

Polyartritis is prognostisch ongunstig. Daarnaast hebben mensen met ontstekingen van meerdere gewrichten meer pijn, een verminderde functionaliteit en een slechtere kwaliteit van leven. Om het beloop mogelijk te kunnen beïnvloeden hebben de immunomodulantia, ondanks het beperkte bewijs, een belangrijke plek in het behandelbeleid.

Document acties

Zorgverleners ervaren structurele problemen met levering hulpmiddelen

PW9 - 19-02-2024
Van de verpleegkundigen, verzorgenden en verpleegkundig specialisten die voor patiënten hulpmiddelen aanvragen en bestellen ervaart 42% wekelijks of vaker problemen. Dit varieert van moeizaam contact met de leverancier, tot tekorten, het niet op tijd en de verkeerde producten leveren. Dit blijkt uit een peiling onder vijfduizend leden van Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN).
Zorgverleners ervaren structurele problemen met levering hulpmiddelen

Van de respondenten die te maken hebben met spoedbestellingen, geeft ruim de helft (53%) aan dat patiënten en cliënten gemiddeld meer dan 12 uur op een hulpmiddel moeten wachten, en een flink aantal zelfs langer dan 24 uur.

De meeste problemen bij het aanvragen of bestellen van hulpmiddelen, variërend van blaaskatheters en verbandmiddelen tot continentiematerialen en naalden, worden veroorzaakt door moeizaam contact met de leverancier (47%). Ook onduidelijkheid over welke leverancier afspraken heeft met de zorgverzekeraar van een patiënt (32%) en het regelen van een handtekening van een bevoegde voorschrijver (20%) worden vaak genoemd.

Schokkend

Ook bij de levering gaat veel mis; hulpmiddelen zijn helemaal niet leverbaar (39%) of komen niet op tijd (38%), andere dan de bestelde producten worden geleverd (20%), er wordt te weinig geleverd (11%) of juist te veel (8%). 

V&VN-bestuurder Jaap Kappert noemt de uitkomst van de peiling schokkend en eist dat meteen maatregelen worden genomen zoals het instellen van een landelijke spoedlijn en een centraal meldpunt. “Dit is niet alleen heel onwenselijk voor patiënten en cliënten, het levert ook morele stress op bij zorgprofessionals”, aldus Kappert.

Document acties

Unieke screening moet verspreiding gevaarlijke gisten voorkomen

PW9 - 21-02-2024
Het Radboudumc/CWZ expertisecentrum voor schimmelinfecties gaat samen met het RIVM en UMCG een screening en surveillance opzetten voor gisten, met name de gevaarlijke Candida auris. Door het screeningssysteem kan snel worden gereageerd op een uitbraak en verdere verspreiding worden voorkomen. Infecties met gisten zijn aan een opmars bezig en antischimmelmiddelen blijken vaak niet effectief.
Unieke screening moet verspreiding gevaarlijke gisten voorkomen

Het screeningssysteem, uniek in de wereld, zorgt ervoor dat al in een vroeg stadium kan worden vastgesteld welke gisten er rondgaan met welk genetisch materiaal, meent  projectleider Eelco Meijer. “De screening kan plaatsvinden door rioolwater en bestaande infecties te onderzoeken. Dat is belangrijk, want infecties met gisten zoals Candida auris zijn bezig aan een opmars.”

In Nederland zijn tot dusver slechts enkele ‘importgevallen’ geregistreerd, maar wereldwijd en elders in Europa, met name in Italië, Spanje en Griekenland, is sprake van een sterke toename.

Volgens Meijer is het vanwege het ontbreken van een structurele screening en surveillance moeilijk in te schatten hoeveel gevallen er daadwerkelijk zijn in Nederland. “Ook is onbekend in hoeverre andere gisten rondgaan in Nederlandse zorginstellingen.”

Grote sterfte

Een infectie met gisten treft patiënten met een zwak immuunsysteem, maar kan ook optreden na grote operaties of bij intensive care-patiënten met een lijninfectie. Door de goede infectiemaatregelen beperkt het aantal  ernstige schimmelinfecties zich in Nederland volgens Meijer tot enkele tientallen per jaar. “Het is ernstig als een schimmel in de bloedbaan komt of organen kapot maakt. Zaak is om dan snel de juiste diagnose te stellen en een goede behandeling te geven. Helaas is de sterfte onder deze patiënten groot”, aldus de projectleider.

Verspreiding in kaart brengen

Candida auris is onder de gisten het meest gevreesd omdat deze langdurig kan overleven op oppervlakken. Daardoor kan de gist zich verspreiden in gezondheidsinstellingen en tot grote en hardnekkige uitbraken leiden onder kwetsbare patiënten. Extra zorgelijk is dat de gist vaak ongevoelig is voor antischimmelmiddelen, benadrukt Meijer, wat de behandeling van infecties bij patiënten bemoeilijkt. ”Er is overweldigend bewijs uit de medische literatuur dat de epidemiologie van gisten aan het verschuiven is. Met dit project kunnen wij ongewenste verspreiding van gisten in kaart brengen en verdere verspreiding voorkomen.”

 

 

 

\

,

Document acties

Link tussen resistentie en antibioticagebruik mens en dier

PW9 - 22-02-2024
Landen die het gebruik van antibiotica bij zowel mensen als dieren hebben verminderd, merken ook een afname van antibioticaresistente bacteriën. Dit meldt het laatste rapport van het Europees Medicijn Agentschap (EMA) en de instanties European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC) en European Food Safety Authority (EFSA).
Link tussen resistentie en antibioticagebruik mens en dier

Dit is de eerste keer dat deze instanties gezamenlijk trends in antibioticagebruik en resistentie bij Escherichia coli (E. coli) bij zowel mensen als voedselproducerende dieren hebben geanalyseerd. Uit hun analyse van gegevens in de periode 2014 tot 2021 blijkt dat E. coli-bacteriën bij mensen en dieren minder resistent worden tegen antibiotica naarmate het totale antibioticagebruik daalt. Zij zagen onder meer in die periode een daling van het antibioticagebruik onder voedselproducerende dieren van 44%.

Ook wordt in het rapport een verband gelegd tussen de antibioticaresistentie bij E.coli bij mensen en het gebruik van carbapenems, cefalosporines van de derde en vierde generatie en chinolonen. Als het gaat om de resistentievorming van deze bacterie bij voedselproducerende dieren lijkt het gebruik van chinolonen, polymyxinen, aminopenicillines en tetracyclines een belangrijk rol te spelen

Verspreiding
Verder laat het rapport zien dat bacteriële resistentie bij voedselproducerende dieren in verband kan worden gebracht met resistentie bij mensen. Dit speelt bijvoorbeeld bij de bacteriën Campylobacter jejuni en Campylobacter coli. Als deze aanwezig zijn in voedselproducerende dieren kunnen zij zich via het voedsel naar mensen verspreiden.

Ook wordt in het verslag voor het eerst de statistische code openbaar gemaakt die wordt gebruikt om deze analyses uit te voeren. Dit maakt het voor andere onderzoekers mogelijk de gegevens verder te analyseren.

Via gezamenlijke projecten krijgen Europese landen inzichten over de impact van de maatregelen die zij nemen, stelt het EMA. Hierdoor kunnen zij verdere actie ondernemen om het verstandig gebruik van antibiotica te bevorderen.

One health-benadering
Dit is het vierde zogenaamde JIACRA IV-rapport van het EMA, ECDC en EFSA. Deze is in opdracht van de Europese Commissie opgesteld. Het rapport volgt een one health-benadering. Dit concept stelt dat de gezondheid van mens en dier en het milieu met elkaar samenhangen.

Op korte termijn zullen aanvullende gegevens over antimicrobiële resistentie bekend worden gemaakt in een gezamenlijk jaarverslag van de EFSA en het ECDC.

Document acties

Dijkstra wil voortrekkersrol in Europa bij oplossen tekorten

28-02-2024
Solidariteit binnen Europa is essentieel om tekorten aan antibiotica voor baby’s en kinderen op te lossen, stelt Pia Dijkstra, demissionair minister voor Medische Zorg. Ze wil daarom een voortrekkersrol aannemen in het Europese debat over geneesmiddelentekorten.
Dijkstra wil voortrekkersrol in Europa bij oplossen tekorten

Tijdens het wekelijks vragenuur van de Tweede Kamer vroeg PVV-Kamerlid René Claassen dinsdag aan de minister wat zij gaat doen om de tekorten aan antibiotica voor kinderen op te lossen. Apothekers maken zich op dit moment grote zorgen over het groeiend tekort aan essentiële antibiotica. Verder stelt Claassen dat Nederland te afhankelijk is van de buitenlandse, met name Aziatische markt.

Dijkstra, die benadrukt dat er niet één oorzaak is voor deze tekorten, geeft aan met haar positie in de Europese Unie wegbereider te willen zijn in het debat over de geneesmiddelentekorten, juist omdat Nederland een klein land is. Volgens de minister zal Nederland dan ook altijd afhankelijk zijn van andere landen, zoals China en India, simpelweg omdat de grondstoffen in Nederland of elders in Europa niet te vinden zijn.

Oproep producenten

Verder roept Dijkstra Nederlandse producenten van antibiotica op zich te melden. Ook gaat ze alles wat ervoor nodig is om antibiotica te produceren – zoals vergunningen of licenties – met prioriteit behandelen. Ook stelt de bewindsvrouw dat er tekortenbesluiten zijn vervaardigd die het mogelijk maken alternatieven voor antibiotica uit het buitenland te importeren.

Op dit moment is de minimale voorraadverplichting – de ijzeren voorraad – in Nederland twee maanden. Het behalen van deze voorraad is lastig, aldus Dijkstra, die benadrukt dat er wordt gekeken naar oplossingen hiervoor. Dat zal echter niet snel geregeld zijn, waarbij de Europese solidariteit opnieuw een belangrijke rol speelt, aldus de minister.

 

Document acties

CBG en IGJ: beperkte alternatieven antibiotica voor kinderen beschikbaar

PW10 - 29-02-2024
Voor de behandeling van kinderen zijn er door de tekorten aan antibioticadranken nog maar beperkte voorraden alternatieven beschikbaar. Dat melden het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
CBG en IGJ: beperkte alternatieven antibiotica voor kinderen beschikbaar

Op dit moment zijn er beschikbaarheidsproblemen met verschillende antibiotica, met name antibioticadranken die vooral worden gebruikt voor de behandeling van infecties bij kinderen.

Het Meldpunt Geneesmiddelentekorten en -defecten – dat IGJ en CBG samen coördineren – heeft meldingen ontvangen voor de volgende antibioticadranken: claritromycine, azitromycine, amoxicilline en amoxicilline/clavulaanzuur.

Volgens het CBG en de inspectie is er niet één oorzaak aan te wijzen waardoor de beschikbaarheidsproblemen optreden. Zo zijn er onder meer productieproblemen en een stijgende vraag.

De IGJ heeft tekortenbesluiten afgegeven, waardoor apothekers en groothandelaren tijdelijk vergelijkbare geneesmiddelen uit het buitenland mogen importeren. Deze maatregel voorziet echter niet volledig in de behoefte, omdat andere Europese landen ook tekorten aan antibiotica hebben en de levertijd meerdere dagen tot weken is, aldus IGJ en CBG.

Optimaal inzetten

Verder gaat het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG), opgericht om de beschikbaarheid van essentiële ic-geneesmiddelen te borgen, in gesprek met betrokken beroepsgroepen om te kijken hoe de beperkte hoeveelheden antibiotica optimaal kunnen worden ingezet. Hiervoor werkt het LCG verschillende scenario’s uit, samen met het CBG, de IGJ en de KNMP.

 

Document acties

ACM grijpt meerdere keren in bij contractering van zorg

PW10 - 29-02-2024
Branchorganisaties van zorgaanbieders en zorgverzekeraars hebben tijdens de afgelopen contracteerperiode commerciële informatie gedeeld, met het risico van hogere prijzen of verschraling van zorg. Dat meldt de Autoriteit Consument & Markt (ACM), die aangeeft meerdere keren te hebben ingegrepen.
ACM grijpt meerdere keren in bij contractering van zorg

Twee brancheorganisaties van zorgaanbieders hebben via hun website niet-openbare informatie met hun leden gedeeld die invloed kan hebben op de onderhandelingen met de zorgverzekeraar, waaronder zelf samengestelde prijsindexcijfers. In beide situaties kreeg de ACM signalen dat zorgaanbieders deze prijsindexcijfers daadwerkelijk gebruikten in de contractonderhandelingen met zorgverzekeraars om hogere prijzen te bedingen.

Aanleiding voor de interventie bij de zorgverzekeraars was het signaal dat prijsinformatie uit eerdere jaren die tussen zorgverzekeraars werd gedeeld de onderhandelingen negatief beïnvloedde. Het is niet bekend om hoeveel zorgverzekeraars het gaat.

Interventies

Na eigen onderzoek van de signalen heeft de ACM de zorgverzekeraars en de brancheorganisaties aangesproken op hun gedrag. De zorgverzekeraars zijn gestopt met het delen van de prijsinformatie, en de ene brancheorganisatie van zorgaanbieders heeft de niet-openbare informatie verwijderd. De andere brancheorganisatie heeft haar leden gemeld dat de eigen situatie leidend moet zijn bij de onderhandelingen met de zorgverzekeraar, aldus de mededingingsautoriteit, die benadrukt dat alle betrokken partijen het uitgangspunt van individuele onderhandelingen hebben doorbroken.

Regionale zorg

Bij zorgcontractering zijn afspraken tussen individuele zorgaanbieders en individuele zorgverzekeraars het uitgangspunt. Op die manier kunnen, volgens de ACM, een zorgaanbieder en een zorgverzekeraar onderling afspraken maken over de zorg die het beste past bij wat er nodig is in een regio. Daarbij hoort dat zorgaanbieders en zorgverzekeraars zelfstandig prijzen en andere contractvoorwaarden bepalen.

Brancheorganisaties

Volgens de mededingingsautoriteit zijn er veel mogelijkheden voor brancheorganisaties om hun leden te ondersteunen bij het contracteren van zorg. Zo is het toegestaan de leden feitelijk te informeren over nieuwe wetgeving, met een duiding hiervan voor de leden.

Maar het is niet toegestaan informatie te geven die de contractering tussen zorgaanbieders en zorginkopers kan beïnvloeden, doordat de leden dan niet langer zelfstandig hun onderhandelingsinzet bepalen.

Document acties

Toch geen injectie vitamine K voor pasgeborenen

PW10 - 01-03-2024
Pasgeborenen krijgen toch niet per 1 januari 2025 standaard een intramusculaire toediening met vitamine K, omdat verloskundigen hun steun hiervoor hebben ingetrokken. Dat schrijft demissionair staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) Maarten van Ooijen aan de Tweede Kamer.
Toch geen injectie vitamine K voor pasgeborenen

Omdat een tekort aan vitamine K bij pasgeborenen kan leiden tot ernstige (hersen)bloedingen adviseerde de Gezondheidsraad in 2017 om over te gaan tot een eenmalige intramusculaire injectie direct na de geboorte.

De Koninklijke Nederlandse Organisatie van Verloskundigen (KNOV) heeft onlangs laten weten niet langer achter dit beleid te kunnen staan, maar wel te willen werken aan verbetering van de huidige orale toediening via druppeltjes, wat de staatssecretaris noodzaakt een pas op de plaats te maken.

Een van de overwegingen van de verloskundigen is dat te veel kinderen onnodig worden geprikt, en dat de benodigde middelen en tijd beter in andere zorg kan worden geïnvesteerd.

Dat de kans om het beleid voor vitamine K-profylaxe te verbeteren hiermee vertraagt, betreurt Van Ooijen, die de Gezondheidsraad zal vragen het advies uit 2017 te actualiseren.

 

 

 

Document acties

Lareb: oorsuizen mogelijke bijwerking van tramadol

PW10 - 04-03-2024
Tijdens het gebruik van de zware pijnstiller tramadol kan oorsuizen ontstaan of erger worden. Bijwerkingencentrum Lareb ontving hierover 24 meldingen.
Lareb: oorsuizen mogelijke bijwerking van tramadol

Bij oorsuizen hoort iemand een geluid dat er niet echt is. Het gaat vaak om een suizend, piepend of brommend geluid. Door oorsuizen kan iemand ook slechter gaan horen.

Bij de meeste patiënten die een melding deden bij Lareb over oorsuizen ontstonden de klachten binnen één dag na het gebruik van tramadol. Wordt gestopt met de pijnstiller dan gaan de klachten meestal snel over.

Oorsuizen staat nog niet vermeld in de bijsluiter als mogelijke bijwerking van het gebruik van  tramadol. Wel staat in de bijsluiter dat sommige patiënten last krijgen van oorsuizen als ontwenningsverschijnsel na het stoppen met de pijnstiller.

Lareb heeft het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) geïnformeerd over de meldingen. Het CBG bespreekt dit in het Europese netwerk.

 

Document acties

RIVM waarschuwt voor gevaarlijke kruidensupplementen

PW11 - 05-03-2024
Voedingssupplementen of thee met daarin de kruiden Huperzia serrata, Tabernanthe iboga of Ashwagandha (Withania somnifera) kunnen schadelijk zijn. Tabernanthe iboga kan zelfs dodelijk zijn. Dat blijkt uit een risicobeoordeling van het RIVM, dat adviseert producten met deze kruiden niet te gebruiken, vooral niet tijdens de zwangerschap.
RIVM waarschuwt voor gevaarlijke kruidensupplementen

Tabernanthe iboga kan het hartritme verstoren en in het ergste geval kunnen gebruikers hieraan overlijden, blijkt uit wetenschappelijk onderzoek, meldt het RIVM.

Wereldwijd zijn er tientallen doden gemeld na het gebruik van dit kruid, waaronder ook een paar gevallen in Nederland. Andere bijwerkingen zijn misselijkheid, acute psychose, epileptische aanvallen en hallucinaties.

Omdat de effecten zeer ernstig kunnen zijn en kunnen optreden bij het gebruik volgens de verpakking, adviseert het RIVM om geen supplementen met Tabernanthe iboga te gebruiken.

Vergiftigingen

Naar de schadelijke effecten van Ashwagandha is weinig wetenschappelijk onderzoek gedaan, wel hebben artsen zowel uit Nederland als andere landen vergiftigingen gemeld bij mensen die deze supplementen hebben ingenomen. Daarbij ging het vooral om schadelijke effecten in de lever.

Omdat de effecten ernstig kunnen zijn en kunnen voorkomen bij gebruik volgens de verpakking, adviseert het RIVM om geen voedingssupplementen met Ashwagandha te gebruiken. Bij gebrek aan informatie wordt aangenomen dat de conclusie voor voedingssupplementen ook voor thee geldt.

Verlammingsverschijnselen

Uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat Huperzia serrata schadelijke effecten kan veroorzaken. Gebruikers kunnen last krijgen van spierverzwakking, buikkrampen, diarree, toegenomen speekselproductie, wazig zicht, tranende ogen en verlammingsverschijnselen.

Ook zijn er aanwijzingen dat dit kruid schadelijk is voor het ongeboren kind.

Deze gezondheidseffecten kunnen al ontstaan als mensen de hoeveelheid gebruiken die staat vermeld op de verpakking, aldus het RIVM, dat daarom adviseert geen voedingssupplementen met Huperzia serrata te gebruiken.

Verkoop

Het is onbekend hoeveel mensen deze kruiden gebruiken. Voedingssupplementen met Huperzia serrata of Tabernanthe iboga worden vooral online verkocht. Producten met Ashwagandha zijn ook in drogisterijen verkrijgbaar, en thee met Ashwagandha is vooral online te koop.

Het RIVM voert deze risicobeoordelingen uit in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Document acties

CBG en IGJ moesten vorig jaar vaker ingrijpen bij tekorten

PW11 - 06-03-2024
Vorig jaar zijn vaker overheidsmaatregelen ingezet tegen medicijntekorten dan in 2022. Voor 46 verschillende medicijnen verleende de inspectie 140 keer toestemming aan apothekers, fabrikanten en groothandelaren om een alternatief te importeren. In 2023 was dat 132 keer voor 54 medicijnen. Dat blijkt uit het jaarverslag van het Meldpunt Geneesmiddelentekorten en -defecten.
CBG en IGJ moesten vorig jaar vaker ingrijpen bij tekorten

Voor 68 geneesmiddelen kregen bedrijven in 2023 een of meerdere keren tijdelijke toestemming voor buitenlandse medicijnverpakkingen, ook wel ‘tijdelijke afwijkende verpakking’ (TAV) genoemd. In totaal is er 72 keer toestemming gegeven voor een TAV door het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG), dat hiervoor sinds begin vorig jaar verantwoordelijk is.

Het CBG en de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) benadrukken dat tekortenbesluiten en TAV’s niet altijd wil zeggen dat een geneesmiddel meteen beschikbaar is voor de patiënt aan de balie. Het verkrijgen van een alternatief kost extra tijd en inspanning van apothekers, artsen en patiënten. Patiënten ondervinden mogelijk last omdat zij later terug naar de apotheek moeten, aldus de toezichthouders, die het Meldpunt samen coördineren in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).

Meldplicht

Het aantal meldingen van mogelijke leveringsproblemen was in 2023 met 5091 meldingen voor 2531 geneesmiddelen lager dan het jaar daarvoor, toen waren er 5921 meldingen voor 2702 medicijnen. Deze afname komt mogelijk doordat er minder vaak uit voorzorg is gemeld.

Een melding bij het Meldpunt van een leveringsprobleem leidt niet altijd tot een daadwerkelijk medicijntekort. Bedrijven hebben een meldplicht en melden uit voorzorg ook een risico op een leveringsprobleem. Vaak blijkt later dat de levering toch door kan gaan, of dat bestaande voorraden of soortgelijke geneesmiddelen de leveringsproblemen kunnen opvangen, aldus CBG en IGJ.

Vertraging productie

Voor meer dan de helft (56%) van de mogelijke leveringsproblemen in 2023 werd door de fabrikanten – net als eerdere jaren – een vertraging in de productie of kwaliteitscontrole van het medicijn opgegeven. Ook een toename van de vraag (23%) werd vaak gemeld als oorzaak. Bij langdurige tekorten meldden fabrikanten dat de problemen vooral door een tekort aan grondstoffen of langdurige productieproblemen kwamen.

Het Meldpunt krijgt ook meldingen van het definitief uit de handel nemen van een geneesmiddel. Het aantal melding hiervoor is in 2023 (n=332) na een daling in 2021 op vergelijkbaar niveau als in de jaren 2018-2020 en 2022.

Ernstige tekorten

Bij een ernstig tekort zijn er geen of onvoldoende alternatieven beschikbaar in Nederland en is importeren uit het buitenland niet mogelijk. Het CBG en de IGJ kijken dan, in overleg met de beroepsgroepen, of aanvullende maatregelen nodig zijn. In 2023 waren er zeven ernstige tekorten, dit is vaker dan afgelopen jaren; in 2022 kwam dit zes keer voor, en in de jaren daarvoor niet vaker dan drie keer.

Vorig jaar ging het om de generieke versies van allopurinol, clobazam, methotrexaat, vinblastine, en de spécialités Ozempic, Victoza en Visudyne.

Ozempic

Samen met de beroepsgroepen is in 2023 voor het jichtmedicijn allopurinol een advies opgesteld. Het CBG adviseerde apothekers patiënten tijdelijk voor maximaal 1 maand van dit medicijn te voorzien, zodat de beschikbaarheid gewaarborgd bleef. Ook voor het epilepsiemedicijn clobazam werd eind 2023 dit advies gegeven.

Het hele jaar waren er wereldwijd tekorten van het diabetesmedicijn Ozempic, dit kwam mede doordat dit geneesmiddel off-label werd gebruikt als afslankmiddel en veel media-aandacht kreeg.

LCG

Het CBG en de IGJ benadrukken de grote bijdrage die het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG) in 2023 heeft geleverd aan het beperken van ernstige tekorten. Het LCG hield toezicht op voorraden in ziekenhuizen, coördineerde nieuwe leveringen en voerde overleg met beroepsgroepen over de inzet van medicijnen, wat ervoor zorgde dat methotrexaat toch beschikbaar bleef voor de patiënten die het dringend nodig hadden.

Ook het oogmedicijn Visudyne en het oncolyticum vinblastine bleven beschikbaar voor patiënten die dit het hardst nodig hadden.

Document acties

Medicatie bij orthostatische hypotensie te overwegen

PW11 - 07-03-2024
Bij ouderen met orthostatische hypotensie zijn de middelen fludrocortison, midodrine en atomoxetine in te zetten. Dit is beschreven in de herziene richtlijnen Preventie van valincidenten bij ouderen en Duizeligheid bij ouderen.
Medicatie bij orthostatische hypotensie te overwegen

Medicatie is te overwegen bij patiënten vanaf 65 jaar met orthostatische hypotensie door een ernstige neurogene oorzaak. In zo’n geval werkt het bloeddrukregulatiesysteem onvoldoende door autonoom falen. Ook bij een niet-neurogene oorzaak is volgens de richtlijnen een medicamenteuze behandeling een optie. Dan moet er wel sprake zijn van invaliderende klachten ondanks de inzet van niet-medicamenteuze maatregelen. 

Bij ouderen met orthostatische hypotensie en hypertensie adviseren de richtlijnen te overwegen de dosering van antihypertensiva stapsgewijs te verhogen. Het doel hiervan is de klachten van de orthostatische hypotensie te verbeteren, aangezien een hoge bloeddruk meer bloeddrukdaling kan geven bij het opstaan. Benadrukt wordt dat het gaat om maatwerk en dat de behandelaar de symptomen zorgvuldig moet blijven monitoren.

Verdelen over de dag
Mensen vanaf 65 jaar die een alfablokker, bètablokker, diureticum of een calciumantagonist als diltiazem of verapamil gebruiken zouden kunnen overstappen naar een bloeddrukverlager met een gunstiger bijwerkingenprofiel. Hiervoor worden ACE-remmers en AT-II-antagonisten als opties genoemd. Daarnaast kan het helpen medicatie die mogelijk orthostatische hypotensie veroorzaakt te verdelen over de dag. Op die manier kan de patiënt een stabielere bloeddruk over de dag bereiken.

De niet-medicamenteuze opties zijn de eerste stap in de behandeling. Mensen zouden onder meer therapeutische elastische kousen kunnen gebruiken, voldoende vocht en zout moeten innemen en alcohol vermijden.

Document acties

Salbutamol mogelijk ineffectief bij bronchiolitis

PW12 - 11-03-2024
Bij kinderen met bronchiolitis heeft het inzetten van salbutamol geen voorkeur. Dit staat in de herziene standaard Acuut Hoesten van huisartsenorganisatie NHG.
Salbutamol mogelijk ineffectief bij bronchiolitis

Verder adviseert de standaard ook geen andere medicatie, maar kan bij milde bronchiolitis het natuurlijk beloop worden afgewacht. In de standaard uit 2020 adviseerde het NHG nog bij een vermoedelijk bronchiolitis een proefbehandeling met een bèta-2-sympathicomimeticum te overwegen. Deze behandeling zouden artsen kunnen inzetten bij kinderen met dyspneu als het ziektebeeld lastig te onderscheiden is van een astma-aanval.

Na een analyse van de laatste studies is de NHG-werkgroep tot een ander advies gekomen. Uit onderzoek blijkt namelijk dat een kortwerkend bèta-2-sympathicomimeticum mogelijk niet of nauwelijks de kans op ziekenhuisopname verkleint in vergelijking met placebo. Er kunnen wel bijwerkingen optreden. Vanwege deze bevindingen adviseert de werkgroep terughoudend te zijn in het voorschrijven van luchtwegverwijders via verneveling en via inhalatie met voorzetkamer.  

Verstopte neus
Verder is in de nieuwe standaard een advies opgenomen over de behandeling van een verstopte neus bij jonge kinderen. Baby’s kunnen tot een leeftijd van 6 maanden alleen door de neus ademhalen. Zij kunnen daardoor bij een verstopte neus minder goed drinken, wat in uitzonderingsgevallen kan leiden tot dehydratie.

Het NHG geeft aan dat dit voorkomen kan worden door een zoutoplossing voor elke voeding toe te dienen. Als dit onvoldoende werkt kunnen artsen aan kinderen ouder dan 3 maanden xylometazoline-neusdruppels of -neusspray voorschrijven.

Virale infectie
Bronchiolitis is een infectie van de lage luchtwegen, die leidt tot een ontsteking en vernauwing in de kleine luchtwegen. De infectie wordt veroorzaakt door dezelfde respiratoire virussen die ook acuut hoesten zonder een bronchiolitisbeeld veroorzaken. Dit zijn onder meer het RS (respiratoir syncytieel)-virus en rinovirus.

De ziekte komt met name in het herfst- en winterseizoen voor bij kinderen van 2 jaar of jonger. Patiënten kunnen last krijgen van benauwdheid, een piepende ademhaling en koorts, en in ernstige gevallen is ziekenhuisopname nodig.

Document acties

Deel SEH-patiënten onder invloed van zware pijnstillers

PW12 - 12-03-2024
15% van de patiënten die binnenkomen op de spoedeisende hulp (SEH) blijkt al zware pijnstillers te gebruiken. Ruim één vijfde van hen vertoont ook tekenen van misbruik van pijnstillers. Dat blijkt uit onderzoek van Rijnstate in samenwerking met Radboudumc en Canisius Wilhelmina Ziekenhuis (CWZ).
Deel SEH-patiënten onder invloed van zware pijnstillers

Voor het onderzoek werden in totaal 997 SEH-patiënten gescreend op basis van hun medicatiegegevens. Naast het misbruik was er bij 10% van de gebruikers van pijnstillers sprake van een verslaving aan opioïde pijnstillers.

Het misbruik werd vaker gezien bij patiënten met een psychiatrische voorgeschiedenis, concluderen de onderzoekers, die de resultaten van hun studie hebben gepubliceerd in het Journal of Evaluation of Clinical Practice.

De onderzoekers hopen met dit onderzoek bij te dragen aan het bewustzijn onder zorgpersoneel, want cijfers tonen aan dat het gebruik van zware pijnstillers in Nederland de laatste jaren fors is toegenomen. Personeel op de SEH zou alerter moeten zijn op de problemen die hierdoor ontstaan, en tijdens de geneeskunde-opleiding zou hier ook meer aandacht voor moeten zijn, aldus de onderzoekers.

Document acties

Overleg nieuwe cao voor apothekers is vastgelopen

PW12 - 15-03-2024
Apothekers in dienstverband hebben het overleg met de zelfstandige apotheekeigenaren over een nieuwe cao opgeschort. Volgens de werknemers blijven salaris en arbeidsvoorwaarden ver achter bij andere zorg-cao’s. Werkgevers wijzen op de beperkte financieringsmogelijkheden voor apotheken, in vergelijking met andere sectoren.
Overleg nieuwe cao voor apothekers is vastgelopen

Omdat de looptijd van de cao Apothekers in Dienstverband eind februari 2024 is verstreken, zijn de Werkgeversorganisatie Zelfstandige Onafhankelijke Apotheken (WZOA) en de Vereniging Apothekers in Dienstverband (VAD) in overleg over een nieuwe cao.

De VAD schrijft in een open brief dat marktconforme arbeidsvoorwaarden het gezamenlijke uitgangspunt zijn voor een nieuwe cao, omdat dit belangrijk is voor de toekomst van de branche. Als benchmark daarvoor kijken de partijen naar de cao voor huisartsen in loondienst bij een huisarts (cao Hidha). Maar volgens VAD-voorzitter Chuck van de Cappelle maakt de WZOA onvoldoende stappen om hieraan te voldoen. “Het voorstel voor loonontwikkeling en secundaire arbeidsvoorwaarden van de werkgevers is te beperkt, daarom hebben wij het overleg opgeschort.”

Van de Cappelle benadrukt verder dat de sfeer goed is, maar dat de onderhandelingen stroef verlopen. “We hopen de gesprekken dan ook weer snel te kunnen hervatten.”

Loonontwikkeling

Volgens de VAD bedroeg de loonstijging in de cao Apothekers in Dienstverband per 1 januari 2022 0,5%, per 1 oktober 2022 2,0% en per 1 mei 2023 4,0%. Daarmee blijft de loonstijging voor apothekers ver achter bij de inflatie van 10% in 2022 en 6,5% in 2023 en bij de gemiddelde cao-loonstijging in Nederland: 3,39% in 2022, 7,08% in 2023 en 6,36% tot nu toe in 2024.

Ook blijft de loonontwikkeling achter bij die in andere zorgsectoren, met name die van de huisartsen in loondienst, stelt de VAD. Het maximum cao-salaris voor de huisarts bedraagt bruto per maand € 8387, voor de gevestigd apotheker is dat € 7562; in 2014 was het maximum cao-salaris nog nagenoeg hetzelfde. Verder kent de cao Apothekers in Dienstverband geen eindejaarsuitkering en ontbreekt een financiële aanvulling bij geboorte- of ouderschapsverlof.

Financiering

WZOA-voorzitter Karin Beuning laat in een reactie weten te streven naar een goede honorering voor apothekers. Daarbij is het volgens haar logisch te kijken naar huisartsen, maar er zijn grote verschillen in de mogelijkheden voor financiering. “Bij de huisartsen gaat de loonontwikkeling snel omdat ze hard op de trom hebben geslagen.”

Beuning benadrukt dat een groot deel van de apothekers aan het maximum zat, maar dat er vorig jaar een loonschaal is bijgekomen. “Deze apothekers hebben bovenop de 4% nog 5% gekregen.” Volgens Van de Cappelle hebben de huisartsen vorig jaar ook een extra schaal gekregen. “Het ontstane gat blijft daarmee onveranderd groot.”

Verder stelt de WZOA-voorzitter er alle vertrouwen in te hebben dat de partijen een akkoord kunnen bereiken.

Oproep

In de brief van de VAD staat ook een oproep aan haar leden om in gesprek te gaan met de eigen werkgever over de toekomst van de branche. “We ontvangen veel signalen dat apothekers overwegen hun vak elders te gaan uitoefenen, omdat de loonontwikkeling achterblijft. Dat vinden wij een zorgelijke ontwikkeling”, benadrukt Van de Cappelle. “We moeten er met elkaar voor zorgen dat werken in de openbare apotheek aantrekkelijk blijft.”

 

Document acties

Advies dosisverhoging levothyroxine niet altijd opgevolgd

PW13 - 19-03-2024
Vrouwen met hypothyreoïdie, een aandoening waarbij de schildklier te traag werkt, krijgen het advies om aan het begin van de zwangerschap de dosis levothyroxine te verhogen. In de praktijk gebeurt dit echter niet altijd, blijkt uit onderzoek van Bijwerkingencentrum Lareb.
Advies dosisverhoging levothyroxine niet altijd opgevolgd

Een slecht ingestelde schildklierwerking met als gevolg hypothyreoïdie tijdens de zwangerschap, verhoogt het risico op ernstige complicaties, zoals zwangerschapsvergiftiging, een loslatende placenta, bloedarmoede en miskraam.

De NHG-standaard Schildklieraandoeningen adviseert om bij vrouwen met hypothyreoïdie de dosis levothyroxine met 25% te verhogen direct aan het begin van de zwangerschap.

Moeders van Morgen Lareb onderzocht het gebruik van levothyroxine bij 380 zwangere vrouwen met een hypothyreoïdie. Uit de resultaten blijkt bij 87 zwangere vrouwen (23%) de dosis levothyroxine initieel niet verhoogd te zijn.

Van deze vrouwen gaf 28% aan de dosis later toch nog verhoogd te hebben, de dosis vóór de zwangerschap al verhoogd te hebben (14%) of de dosis niet verhoogd te hebben maar wel regelmatig de TSH- en T4-waarden te bepalen (59%).

Verhoging dosis

Omdat huisartsen niet altijd of niet op tijd op de hoogte worden gebracht van een zwangerschap, is het belangrijk vrouwen met een hypothyreoïdie al vóór de zwangerschap te spreken over de verhoogde schildklierhormoonbehoefte bij een mogelijk zwangerschap, aldus Lareb.

Het advies is de dosis levothyroxine zo vroeg mogelijk in de zwangerschap met 25% te verhogen bij alle vrouwen met een hypothyreoïdie, om de risico’s op ongunstige zwangerschapsuitkomsten te verkleinen.

 

Document acties

Scopolaminebutyl heeft beperkte plaats bij nierstenen

PW13 - 20-03-2024
Intraveneuze toediening van scopolaminebutyl heeft nauwelijks een meerwaarde als aanvullende pijnstiller bij niersteenkolieken. Het toevoegen dan dit middel aan NSAID’s wordt daarom ontraden, volgens de herziene richtlijn Nierstenen van de Nederlandse Vereniging voor Urologie (NVU).
Scopolaminebutyl heeft beperkte plaats bij nierstenen

Als één van de weinige landen in de wereld wordt in Nederland op grote schaal scopolaminebutyl intraveneus gegeven bij niersteenkolieken, geeft de richtlijn aan. Artsen hebben hier goede ervaringen mee. Het zou als spasmolyticum de spastische beweging van de vernauwde ureter kunnen verminderen. Hierdoor kan de pijn afnemen, er is echter geen systematisch onderzoek naar gedaan.

Ook uit de literatuurstudie van de werkgroepleden is geen onderbouwing gevonden voor de effectiviteit van scopolaminebutyl als aanvullende pijnstiller. Zij concluderen na het beoordelen en wegen van wetenschappelijk bewijs dat deze toepassing niet leidt tot een significante verbetering van pijnreductie en het aantal benodigde interventies. Ook wordt ontraden dit middel te gebruiken bij de behandeling van obstructieve nierstenen.

Alfablokker

De richtlijn adviseert bij pijn door nierstenen NSAID’s in te zetten. In bepaalde gevallen is het gebruik van een alfablokker, zoals tamsulosine, te overwegen. Het stimuleren van de relaxatie van gladde spiercellen in de lagere urinewegen verhoogt mogelijk de kans op een spontane steenlozing en een snellere passage van nierstenen. Dit is met name het geval bij nierstenen tussen de 5 en 10mm groot die zich in de urineleider dichtbij de blaas bevinden.

Het gebruik van alfablokkers als pijnstiller of ter voorkoming van een chirurgische behandeling wordt ontraden.

Document acties

Griepepidemie duurde negen weken en is voorbij

21-03-2024
Het aantal mensen dat met griepachtige klachten naar de huisarts ging, ligt op het basisniveau en nam vorige week verder af. Daarmee is de griepepidemie, die in de week van 15 januari 2024 begon en negen weken duurde, ten einde. Dat meldt het Nivel.
Griepepidemie duurde negen weken en is voorbij

Afgelopen week (11-17 maart) gingen 30 op de 100.000 mensen met griepachtige klachten naar de huisarts, terwijl dit er een week eerder 44 op de 100.000 waren; beide aantallen liggen op het basisniveau van maximaal 58 per 100.000 inwoners.

Bij een deel van de mensen namen huisartsen monsters van keel en neus af. In 4 van de 13 (31%) monsters die in de afgelopen week zijn onderzocht werd griepvirus gevonden. Ook in andere bronnen is te zien dat het aantal mensen met een griepvirusinfectie afneemt.

Hoewel we niet meer spreken van een griepepidemie, is het griepvirus niet helemaal weg, benadrukt Nivel. Nog steeds zijn er mensen met griepvirus in Nederland, maar wel veel minder dan tijdens de piek van de jaarlijkse epidemie.

Andere virussen die nu zorgen voor hoesten, niezen en andere luchtwegklachten zijn rhinovirus, humaan metapneumovirus, en seizoenscoronavirussen.

Wekelijkse surveillance

Het Nivel monitort doorlopend (infectie)ziekten in Nederland en heeft hierin een landelijke signaleringsfunctie voor het ministerie van VWS en het RIVM.

In Nederland spreken we van een griepepidemie als twee weken achter elkaar het aantal mensen met griepachtige klachten dat bij de huisartsen van Nivel Peilstations komt boven het vastgestelde basisniveau ligt. Het basisniveau voor seizoen 2023-2024 is vastgesteld op 56 op de 100.00 mensen.

De 140 Nivel Peilstations zijn huisartsenpraktijken binnen Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn die zich inzetten voor de wekelijkse surveillance van bovensteluchtweginfecties.

Document acties

NZa: toegang tot huisartsenzorg verder onder druk

PW13 - 21-03-2024
Het aantal Nederlanders dat op een wachtlijst staat voor huisartsenzorg neemt nog steeds toe. Ook staat de toegankelijkheid van zorg in veel andere sectoren onder druk, onder andere door ziekteverzuim. Dat blijkt uit cijfers van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
NZa: toegang tot huisartsenzorg verder onder druk

Ook in het vierde kwartaal van vorig jaar staan veel mensen op een wachtlijst bij hun zorgverzekeraar omdat zij zich niet konden inschrijven bij een nieuwe huisarts. Het aantal Nederlanders op een wachtlijst is gestegen in 2023. Het beeld verschilt per regio. De zes gemeenten met de hoogste wachtlijsten waren: Enschede, Heerenveen, Leeuwarden, Tilburg, Zwolle en Apeldoorn.

Verder blijkt uit de cijfers van de NZa dat het aantal consulten en visites door huisartsen in januari 2024 hoger ligt dan een jaar geleden. Dit komt waarschijnlijk door de griepgolf.

Een van de oorzaken van druk op de toegankelijkheid van zorg in veel sectoren is het ziekteverzuim. Dat is in alle sectoren nog steeds erg hoog en is vorig jaar in december gestegen ten opzichte van november, concludeert de zorgautoriteit. Het ziekteverzuim in 2023 volgt wel weer het verloop van voor de pandemie, maar het ligt structureel hoger. Dit komt door het langdurig ziekteverzuim, dat na een lichte daling weer gestegen is.

Regionale zorgcapaciteit

In de medisch-specialistische zorg dalen de wachttijden licht in een aantal regio’s. Ook de hoeveelheid nog te leveren zorg – ook wel ‘werkvoorraad’ genoemd – daalt in de meeste regio’s. Om deze daling door te zetten is er duidelijkheid nodig over de regionale zorgcapaciteit én inzicht in het aantal wachtenden in de regio, benadrukt de NZa. Ingezette interventies om de wachttijden te reduceren dienen primair door zorgverzekeraars gemonitord en geëvalueerd te worden om blijvend resultaat te boeken.

Hoge wachttijden

In de langdurige zorg was er vanaf juli 2023 een stijging in het totaal aantal wachtenden. Deze stijging hangt grotendeels samen met seizoenseffecten. De laatste maanden schommelt het aantal wachtenden, met in januari een daling. Op de lange termijn, sinds 2019, ziet de zorgautoriteit een stijging in het aantal wachtenden in de langdurige zorg.

Ook in geestelijke gezondheidszorg (GGZ) blijven de wachttijden te hoog. De aanmeldwachttijd voor alle hoofddiagnosegroepen overschrijdt de maximaal aanvaardbare wachttijd waarbinnen de patiënt zorg moet kunnen krijgen. Bij de zogenoemde ‘restgroep’ aan diagnoses, waaronder de transgenderzorg valt, is de wachttijd het hoogst.

Document acties

Nieuw antibioticum effectief bij multiresistente bacteriën

PW14 - 26-03-2024
Het nieuwe antibioticum-combinatiepreparaat aztreonam-avibactam (Emblaveo) heeft groen licht gekregen voor een handelsvergunning van het Europees Medicijn Agentschap (EMA). De verwachting is dat dit middel helpt in de strijd tegen multiresistente bacteriën.
Nieuw antibioticum effectief bij multiresistente bacteriën

Aztreonam is in combinatie met avibactam effectief bij infecties veroorzaakt door veel multiresistente aerobe gramnegatieve pathogenen, wijzen microbiologische gegevens uit. Volgens het EMA zou dit nieuwe middel daarom in een onvervulde medische behoefte kunnen voorzien.

Avibactam remt de werking van een aantal van de bacteriële enzymen betalactamasen. Deze enzymen zorgen ervoor dat bacteriën bètalactamantibiotica, zoals aztreonam, kunnen afbreken. Hierdoor worden ze resistent tegen de werking van het antibioticum. Door deze enzymen te blokkeren herstelt avibactam de activiteit van aztreonam tegen aztreonam-resistente bacteriën.

Het combinatiemiddel heeft een positief oordeel gekregen als behandeling bij verschillende infecties, waaronder gecompliceerde intra-abdominale en urineweginfecties. Ook is het te gebruiken bij beademingsgerelateerde pneumonie of andere longontstekingen die patiënten in het ziekenhuis oplopen. Daarnaast is het toepasbaar bij infecties veroorzaakt door aerobe gramnegatieve bacteriën waarbij de behandelingsopties beperkt zijn.

Nieuwe combinatie
Nieuw aan dit handelsproduct is de combinatie van de antibiotica. Beide middelen worden al geruime tijd ingezet. Aztreonam is al enkele decennia op de markt. Het is geregistreerd bij de behandeling van chronische longinfecties veroorzaakt door Pseudomonas aeruginosa bij cystische fibrose (Cayston). Avibactam is bijna tien jaar in de handel als combinatiepreparaat met ceftazidim (Zavicefta). Het is onder meer geregistreerd bij gecompliceerde intra-abdominale of urineweginfecties.

Aztreonam-avibactam zal verkrijgbaar zijn als poeder voor concentraat voor infusieoplossing.

Document acties

Twee derde palliatieve patiënten krijgt ten onrechte herhaalrecepten

PW14 - 26-03-2024
Patiënten in de laatste levensfase krijgen nog te vaak herhaalrecepten voorgeschreven die niet-passend zijn of weinig klinische waarde meer hebben. Huisartsen schrijven aan ruim twee derde van deze patiënten medicatie voor zoals vitamine-D en cholesterolverlagers. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel.
Twee derde palliatieve patiënten krijgt ten onrechte herhaalrecepten

Doelgroep van het onderzoek zijn patiënten die zijn overleden aan een aandoening die gepaard gaat met een mogelijke behoefte aan palliatieve zorg en die tot hun overlijden stonden ingeschreven bij een huisarts.

Bij een steekproef van bijna 7000 patiënten hebben de onderzoekers in 2017 en 2021 de percentages gemeten van patiënten met voorschrijvingen in de laatste drie levensmaanden van opioïden, laxeermiddelen in combinatie met opioïden, mogelijk niet-passende medicatie in de laatste levensfase en geneesmiddelen van twijfelachtige waarde aan het levenseinde.

Uit de cijfers blijkt dat in 2021 huisartsen relatief minder opioïden voorschreven aan patiënten in de laatste drie levensmaanden (48%) dan in 2017 (55%). Op de overige drie indicatoren verschilt het voorschrijfgedrag nauwelijks van dat in 2017, terwijl in dat jaar wel werd geconcludeerd dat verbetering wenselijk was in het kader van ‘goede zorg’, aldus het Nivel.

Het onderzoeksinstituut benadrukt wel dat een hoog percentage patiënten dat opioïden krijgt ook een indicator kan zijn van goede zorg. In die zin zou een daling in 2021 ten opzichte van 2017 niet wenselijk zijn. Maar pijn kan ook op andere manieren worden behandeld, en mogelijk ervaren patiënten door andere behandelwijzen minder pijn. Een harde conclusie over de daling van voorschriften van opioïden is, volgens Nivel, daarom niet te trekken.

Laxeermiddelen

Omdat obstipatie een veel voorkomende bijwerking is van opioïden krijgen deze patiënten standaard laxeermiddelen. Uit het onderzoek blijkt dat lang niet alle patiënten (68%) in 2017 deze middelen kregen voorgeschreven. In 2021 is dit niet verbeterd (66%), aldus Nivel, dat benadrukt dat verbetering op dit vlak wenselijk is.

Verder hebben de onderzoekers gekeken of patiënten in de palliatieve fase herhaalrecepten hebben gekregen die onwenselijk zijn. Dit zijn medicijnen die eerder wel nuttig waren maar mogelijk niet-passend zijn in de laatste levensfase, zoals vitamine D, calciumsupplementen en cholesterolverlagers. Ruim twee derde van de doelgroep kreeg in 2021 (68%), net als in 2017 (70%), deze herhaalrecepten (mogelijk) wel ten onrechte.

Hartmedicijnen

Ook is onderzocht in hoeverre patiënten herhaalrecepten hebben gekregen voor medicatie die klinisch gezien in de laatste levensfase mogelijk geen waarde meer heeft. Voorbeelden hiervan zijn bepaalde hartmedicijnen (hartglycosiden) en maagzuurremmers. In 2021 heeft 77% van de doelgroep voor deze medicijnen een herhaalrecept gekregen, in 2017 was dat 79%.

Het Nivel concludeert dat huisartsen er goed aan doen om periodiek te evalueren of bepaalde geneesmiddelen gestopt kunnen worden voor deze patiënten in de laatste levensfase. Ook blijft het voorschrijven van laxeermiddelen in combinatie met opioïden een aandachtspunt.

Palliatieve zorg

Het onderzoek naar het voorschrijfgedrag voor patiënten in de laatste levensfase is uitgevoerd in het kader van het project Leren en Verbeteren in de Palliatieve Zorg (LeVePZ), een samenwerkingsverband van het Nivel, Stichting Palliatieve Zorg Nederland (PZNL), Integraal Kankercentrum Nederland (IKNL), Landelijk overleg Consortia (LoCo) en Stichting Onderzoek Palliatieve Zorg Nederland (PALZON), met financiering van het ZonMw-programma Palliantie.

Voor deze rapportage zijn gegevens gebruikt van het Centraal Bureau voor de Statistiek en van huisartsen van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn.

Document acties

Libidoverhogende stoffen gevonden in honingproducten

PW14 - 27-03-2024
In honingproducten die te koop zijn op internet zijn libidoverhogende stoffen gevonden. Uit indicatieve tests blijkt dat ze zeer waarschijnlijk de stoffen sildenafil, tadalafil en flibanderin bevatten. Dat meldt de Nederlandse Voedsel- en Warenautoriteit (NVWA), die consumenten adviseert deze honingproducten niet te kopen.
Libidoverhogende stoffen gevonden in honingproducten

Naar aanleiding van meldingen van consumenten, de Douane en andere lidstaten is de NVWA een onderzoek gestart naar de libidoverhogende honing. Inspecteurs hebben bij 9 Nederlandse verkopers in totaal 21 honingproducten aangeschaft. Bij deze producten bestond al het vermoeden dat ze libidoverhogende stoffen bevatten.

Eerste indicatieve testen bevestigen het vermoeden bij 20 producten. Onderzoek in het laboratorium van Wageningen Food Safety Research moet definitief uitsluitsel geven. Afhankelijk van de laboratoriumuitslagen neemt de NVWA passende maatregelen tegen de verkopers.

Grote handelaar

De Inlichtingen- en Opsporingsdienst van de NVWA voerde tegelijkertijd een strafrechterlijk onderzoek uit naar een grotere handelaar in honingproducten in Den Haag. In een bedrijfslocatie hebben rechercheurs onder andere ruim 600 verpakkingen met honingproducten aangetroffen. Ter plekke heeft de Douane indicatieve testen uitgevoerd, die wezen uit dat de producten vermoedelijk sildenafil en tadalafil bevatten. Vervolgens zijn alle producten in beslag genomen.

Uit analyse in het laboratorium blijkt dat deze producten inderdaad de libidoverhogende middelen bevatten.

Ernstige bijwerkingen

De NVWA adviseert consumenten geen honingproducten te gebruiken die een beter seksleven beloven. Volgens de toezichthouder is de kans aanzienlijk dat de producten werkzame stoffen van geneesmiddelen bevatten. Deze stoffen horen niet thuis in levensmiddelen en kunnen ernstige bijwerkingen veroorzaken.

Sildenafil kan bijvoorbeeld in combinatie met hartmedicatie de bloeddruk ernstig verlagen wat, volgens de NVWA, kan leiden tot levensbedreigende situaties.

 

 

Document acties

Minder ouderen maken gebruik van de huisartsenspoedpost

03-04-2024
Ouderen maken steeds minder vaak gebruik van de huisartsenpost: ook in 2023 zijn er weer minder contacten dan voorgaande jaren. Vorig jaar maakte 15,6% van de Nederlanders ten minste één keer gebruik van de huisartsenpost, dat is iets minder dan in 2022. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel.
Minder ouderen maken gebruik van de huisartsenspoedpost

Na de coronapandemie is het zorggebruik op de huisartsenposten in 2021 en 2022 sterk toegenomen. Met name baby’s, jonge kinderen (0-4 jaar) en jongeren (<18 jaar) hadden weer meer contact met de huisartsenspoedpost.

Het zorggebruik onder ouderen (85 jaar en ouder) bleef gelijk en nam later iets af. Deze dalende trend bij ouderen houdt aan. Dit staat in contrast met de berichtgeving over de spoedeisende hulp, waar het aantal (niet-urgente) contacten met ouderen juist steeds verder toeneemt.

Om de samenhang tussen enerzijds het toenemende zorggebruik op de spoedeisende hulp (SEH) en anderzijds de afname op de huisartsenspoedpost te duiden is, volgens Nivel, meer onderzoek noodzakelijk.

Daling zorggebruik

In 2023 daalde ook het zorggebruik van baby’s en kinderen. Er waren zowel minder contacten met de triagist voor advies als minder consulten met de dienstdoende huisarts. Dit is ook terug te zien in de afname van het aantal contacten vanwege koorts, dat met 4,4% van alle contacten ook in 2023 de belangrijkste reden was voor contact met de huisartsenspoedpost.

Het totale zorggebruik op de huisartsenspoedposten is hierdoor lager dan voorgaande jaren, concludeert het Nivel op basis van elektronisch geregistreerde gegevens van 26 huisartsendienstenstructuren die deelnemen aan Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn. Het gezamenlijke verzorgingsgebied heeft 10,4 miljoen inwoners.

Meer medicijnen

Vorig jaar is het aantal geneesmiddelen dat wordt voorgeschreven op de huisartsenpost weer toegenomen. Net als andere jaren werden penicillines, opioïden en niet-sterioïde anti-inflammatoire en anti-reumatische middelen (NSAID’s) het vaakst voorgeschreven op de huisartsenspoedpost.

Tussen 2019 en 2023 is het percentage contacten met een zeer hoge urgentie gelijk gebleven. Over deze jaren is het percentage contacten met hoge urgentie afgenomen, maar het bleef in 2023 gelijk aan 2022. Het percentage contacten met een gemiddelde urgentie is in 2023 toegenomen; het percentage laag-urgente contacten nam af.

De meeste contacten op de huisartsenspoedpost vonden in 2023 plaats vanwege symptomen en aandoeningen aan het bewegingsapparaat.

Document acties

Toename aantal patiënten met tuberculose in Nederland

PW15 - 04-04-2024
Vorig jaar is in Nederland bij 710 patiënten tuberculose (tbc) vastgesteld. Dat is 12% meer dan in 2022, toen waren het er 634. In 2023 waren er 471 patiënten met tbc in de longen, van wie er 213 open-tbc hadden, de meest besmettelijke vorm. Dat blijkt uit cijfers van het RIVM.
Toename aantal patiënten met tuberculose in Nederland

Het aantal meldingen van tbc in Nederland in 2023 is hoger dan in de jaren tijdens de coronapandemie (gemiddeld 643), maar lager dan in de jaren daarvoor (gemiddeld 777).

Na de maatregelen tijdens de pandemie kan tbc zich nu weer makkelijker verspreiden. Ook kwamen er meer mensen naar Nederland uit landen waar tbc veel voorkomt. Bij binnenkomst in Nederland worden deze mensen verplicht gescreend op tbc. Dit zijn, volgens het RIVM, twee redenen waardoor het aantal mensen met de aandoening vorig jaar hoger was.

Ongeveer 80% van de tbc-patiënten in Nederland in 2023 is geboren in het buitenland. De meesten kwamen uit Eritrea (89), gevolgd door Somalië (60) en Marokko (37).

Antibioticaresistentie

In 2023 kwam bij zestien patiënten een ernstige vorm van resistentie tegen antibiotica voor. De afgelopen tien jaar lag dit aantal tussen de zes en achttien patiënten per jaar. Behandeling van patiënten met resistente tbc is moeilijk en duurt langer.

Door vroege opsporing van een tbc-infectie kunnen mensen behandeld worden, voordat ze ziek worden. Vorig jaar werden er 1419 personen met een tbc-infectie gemeld. Hiervan werd 42% opgespoord door screening van mensen uit landen waar tbc veel voorkomt. 29% werd gevonden door bron- en contactonderzoek rondom een patiënt met tbc, aldus het RIVM.

Document acties

Langer postexpositieprofylaxe waterpokken mogelijk

PW15 - 04-04-2024
Postexpositieprofylaxe met immunoglobulinen tegen het varicellazostervirus is ook zinvol als het risicocontact langer dan vier dagen geleden heeft plaatsgevonden. Dit stelt huisartsenorganisatie NHG in de herziene behandelrichtlijn Waterpokken.
Langer postexpositieprofylaxe waterpokken mogelijk

Na een risicocontact kunnen artsen postexpositieprofylaxe bij bepaalde patiënten inzetten ter preventie van waterpokken. Hiervoor wordt onder meer varicellazosterimmunoglobuline (VZIG) toegediend. Het is belangrijk deze immunoglobuline zo snel mogelijk toe te dienen na een risicocontact. Maar het toedienen van VZIG lijkt ook effectief tot tien dagen na expositie. Voorheen werd een termijn van maximaal vier dagen (96 uur) gesteld.

Met dit advies sluit het NHG zich aan bij de multidisciplinaire richtlijn Varicella uit 2020. Deze richtlijn baseert zich onder meer op een prospectief observationeel onderzoek. Hierin kwam naar voren dat de incidentie van waterpokken niet significant verschilde tussen de groep waarbij VZIG werd toegediend binnen 96 uur na risicocontact en de groep die VZIG kreeg na 96 uur maar binnen tien dagen.

Voor deze preventieve behandeling kunnen volgens het NHG seronegatieve zwangere vrouwen, pasgeborenen en seronegatieve patiënten met een ernstige, klinisch relevante immunosuppressie in aanmerking komen.

Waterpokkenvaccin

Verder geeft het NHG aan dat er ook andere vormen zijn van postexpositieprofylaxe, zoals het waterpokkenvaccin. Dit vaccin is in te zetten bij immuuncompetente, niet-zwangere mensen en voorkomt vooral het optreden van een gecompliceerd beloop. Het vaccin moet tot en met drie dagen na het risicocontact worden toegediend.

Daarnaast zijn als VZIG niet beschikbaar of gecontra-indiceerd is, antivirale middelen te overwegen. Ze reduceren de ernst van een eventuele waterpokkeninfectie.

Document acties

Veel meldingen slokdarmklachten na gebruik flucloxacilline

PW15 - 04-04-2024
In de afgelopen drie jaar hebben Bijwerkingencentrum Lareb en Meldpunt Medicijnen meer dan 150 meldingen van slokdarmklachten ontvangen na gebruik van flucloxacilline. Nieuwe aanbevelingen voor zorgverleners kunnen deze klachten mogelijk verhelpen.
Veel meldingen slokdarmklachten na gebruik flucloxacilline

In 2020 zijn de gebruiksinstructies in de bijsluiters van flucloxacilline aangepast, maar toch ontvangen Bijwerkingencentrum Lareb en Meldpunt Medicijnen hier nog veel meldingen over. Een voorbeeld van een melding is: "Ik kreeg na inname van de capsule een heftig brandende pijn aan de slokdarm en zie een donkere verkleuring van de ontlasting."

De kans op slokdarmklachten is, volgens Lareb, groter door het niet goed volgen van de instructies in de bijsluiter. Het advies is om het geneesmiddel met een ruime hoeveelheid water in te nemen en niet meteen te gaan liggen na inname. Het is belangrijk de patiënt bewust te maken van deze instructie, aldus Lareb.

In de periode 2007-2019 ontving het bijwerkingencentrum 22 meldingen over slokdarmklachten na inname van flucloxacilline-capsules, waarna het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) heeft gevraagd de gebruiksinstructie in de bijsluiter aan te passen.

 

Document acties

Lepramiddel ook effectief bij niet-tuberculeuze mycobacteriën

PW16 - 05-04-2024
Het oude lepramiddel clofazimine blijkt ook effectief in de behandeling van niet-tuberculeuze mycobacteriën (NMT). Het werkt beter dan rifampicine. Dat blijkt uit onderzoek van het Radboudumc.
Lepramiddel ook effectief bij niet-tuberculeuze mycobacteriën

Een NTM-infectie is moeilijk te behandelen en kan blijvende longschade veroorzaken. Onderzoekers van het Radboudumc onderzochten de effectiviteit en veiligheid van het antibioticum clofazimine, dat wordt toegepast bij lepra. Het middel werkt bacteriostatisch en mild bactericide tegen Mycobacterium leprae, de bacterie die lepra veroorzaakt.

Uit het onderzoek blijkt dat clofazimine ook toepasbaar zou kunnen zijn bij niet-tuberculeuze mycobacteriën. In een hogere dosis is het middel nog effectiever, volgens de onderzoekers. Dit kan beteken dat het rifampicine, dat in de huidige richtlijnen wordt geadviseerd, kan vervangen.

De huidige therapie van NTM-infecties bestaat uit een kuur van 18 tot 24 maanden, waarbij verschillende typen antibiotica worden ingezet. Hiermee geneest een derde van de patiënten overigens niet.

Document acties

Amoxicilline/clavulaanzuur-tekort: tablet als alternatief

09-04-2024
Amoxicilline/clavulaanzuur-tabletten kunnen als alternatief dienen bij het huidige tekort aan de suspensie. Dit geeft het Landelijk Coördinatiecentrum Geneesmiddelen (LCG) aan in een alert. Geadviseerd wordt de tabletten vooraf uiteen te laten vallen in water.
Amoxicilline/clavulaanzuur-tekort: tablet als alternatief

Verschillende antibioticasuspensies en dispertabletten zijn momenteel niet beschikbaar. Deze middelen zijn met name bedoeld voor de behandeling van kinderen. Vanwege het niet beschikbaar zijn van de amoxicilline/clavulaanzuur-suspensie heeft het LCG een aangepast behandeladvies uitgebracht.

Aan kinderen zwaarder dan 25 kg kunnen behandelaars een hele amoxicilline/clavulaanzuur-tablet met sterkte 500/125 mg geven. Aan kinderen zwaarder dan 12,5 kg kan een halve tablet (500/125 mg) worden gegeven. Deze is door midden te delen met behulp van de breukstreep.

De verzorger kan de tablet uiteen laten vallen in een orale doseerspuit of in een beker met koud water. Dit proces kan tien minuten duren. Het kind kan hierna de ontstane suspensie drinken. Vanwege de slechte smaak wordt geadviseerd de vloeistof eventueel met vla of appelmoes toe te dienen.

Verwachte micro-organisme
Volgens het LCG kan ook een ander antibioticum als alternatief dienen bij het tekort. Dit is wel afhankelijk van de indicatie en het verwachte micro-organisme. Bij stafylokokken en streptokokken zijn onder meer de suspensies van flucloxacilline en cotrimoxazol te gebruiken. Bij streptokokken en haemophilus kan de arts amoxicilline- of cotrimoxazol-suspensies toepassen en bij kinderen ouder dan 8 jaar doxycycline-dispertabletten.

De oorzaak van dit tekort is de verhoogde vraag wereldwijd. Daarnaast is er ook sprake van een grondstoffentekort. Het LCG volgt de ontwikkelingen. Het coördinatiecentrum wordt gesteund door de commissie Acute Tekorten Geneesmiddelen (commissie ATG). In deze commissie zijn verschillende beroepsverenigingen vertegenwoordigd, waaronder de KNMP, Landelijke Huisartsen Vereniging (LHV), Nederlands Huisartsen Genootschap (NHG), Nederlandse Vereniging van Ziekenhuisapothekers (NVZA), Stichting Werkgroep Antibioticabeleid (SWAB), Nederlandse Vereniging voor Kindergeneeskunde (NVK) en het Kinderformularium.

Document acties

Lareb: veel meldingen hoesten en benauwdheid bij inhalator Viatris

PW16 - 10-04-2024
Patiënten kunnen door een inhalator met beclometason en formoterol van de fabrikant Viatris hoestbuien krijgen. Een deel van de patiënten krijgt hierdoor ook meer last van hun luchtwegaandoening. Dat meldt Bijwerkingencentrum Lareb, dat binnen korte tijd veel meldingen heeft ontvangen. Het is nog onduidelijk wat de oorzaak is van de hoestbuien.
Lareb: veel meldingen hoesten en benauwdheid bij inhalator Viatris

Bijwerkingencentrum Lareb ontving van 30 augustus 2023 tot 28 maart dit jaar in totaal 446 meldingen van klachten bij gebruik van beclometason en formoterol van Viatris. In 407 meldingen betrof het patiënten die waren omgezet van het merk Foster naar Viatris en 294 keer is een hoestprikkel gemeld die ontstond tijdens of direct na inhalatie.

Volgens Lareb omschreven sommige patiënten dat het voelde alsof een zeer scherpe stof vrijkwam. Veel patiënten (325) zijn vanwege de klachten gestopt met het gebruik of overgestapt naar Foster.

Longfunctie

Verder blijkt uit de meldingen dat de inhalatie niet altijd juist uitgevoerd kon worden door de hoestprikkel. Hoesten tijdens inhalatie kan er namelijk voor zorgen dat de werkzame stoffen de longen niet goed bereiken, waardoor aandoeningen van de luchtwegen zoals astma of COPD kunnen verergeren, aldus Lareb.

In 236 meldingen is bekend dat de patiënten meer last kregen van hun aandoening of van benauwdheid of hoesten. Bij een aantal patiënten ging zelfs de longfunctie achteruit.

Europees onderzoek

Hoesten en keelirritatie zijn bekende bijwerkingen van inhalatoren met beclometason/formoterol, die soms kunnen voorkomen. Maar bij andere inhalatoren zijn niet eerder grote aantallen meldingen gedaan van een hoestprikkel bij inhalatie, benadrukt Lareb, dat het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) op de hoogte heeft gebracht van de meldingen.

Het CBG heeft via het Europese netwerk een onderzoek ingezet om de klachten over de inhalator van Viatris verder te onderzoeken. De medicijnautoriteit heeft inmiddels vragen gesteld aan de fabrikant en de antwoorden daarop worden deze maand verwacht.

Afhankelijk van de resultaten beoordeelt het CBG of het nodig is om actie te ondernemen.

Document acties

IGJ: initiatief Even tot hier in strijd met de wet

PW16 - 10-04-2024
Een sympathiek initiatief, maar ook zorgelijk en risicovol, luidt de reactie van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) op de oproep van tv-programma Even tot hier om inhalatoren in te leveren voor hergebruik. Er is namelijk geen zicht op de kwaliteit en veiligheid van de aangeboden medicijnen.
IGJ: initiatief Even tot hier in strijd met de wet

Volgens (Europese) wetgeving mogen eenmaal uitgegeven geneesmiddelen niet nogmaals worden uitgegeven, stelt de IGJ. “We zien in de praktijk helaas dat dit soort acties illegale handel in de hand werken of dat er bijvoorbeeld vervalsingen worden aangeboden, met alle risico’s van dien.”

Maar ook binnen de wet- en regelgeving zijn er mogelijkheden om patiënten die met geneesmiddelentekorten kampen te helpen, onderstreept de inspectie. “Wij hebben tekortenbesluiten afgegeven waaronder groothandels en apotheken geneesmiddelen uit het buitenland kunnen halen.”

Daarnaast wijst de IGJ erop dat passend voorschrijven en uitgeven door artsen en apothekers kan helpen, zodat de beschikbare medicijnen bij die patiënten terechtkomen waar de nood het hoogst is. “Ons advies aan mensen die medicijnen over hebben is: breng ze naar de apotheek. Veilige medicatie voor patiënten moet centraal staan, ook bij tekorten”, aldus de inspectie.

Gevaren

In een blog op de website van de IGJ schrijft hoofdinspecteur Henk de Groot het als mens en vader te begrijpen dat je wanhopig bent als je een kind met astma hebt en niet de juiste medicatie in huis hebt. “Als hoofdinspecteur van de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd zie ik echter ook de gevaren van een dergelijke actie en ik vind het belangrijk om hierop te wijzen. Als afnemer van ingezamelde astmamedicatie kun je niet zeker weten of het middel wel echt is, of het goed bewaard is geweest en of je het dus veilig aan je kind kunt geven.” 

De Groot wijst er verder op dat Nederland een solide systeem heeft van geneesmiddelencontrole zodat producten die bij de apotheek of drogist worden gekocht gegarandeerd van goede kwaliteit, veilig en effectief zijn.

“Hiervoor zijn strenge controles en regels opgesteld. Dat dit nodig is, blijkt uit de vele voorbeelden die we inmiddels hebben van geneesmiddelen die via online platforms of sociale media worden aangeboden”, stelt de hoofdinspecteur. “Medicijnen zien er van de buitenkant goed uit, maar bevatten regelmatig geen werkzame stof, of erger nog: een hele andere stof, met een andere werking. Dat brengt grote risico’s met zich mee voor de gezondheid van de gebruiker.” 

Voorraad Europa

Om medicijntekorten op te vangen werkt de inspectie met een heleboel partijen samen, schrijft De Groot verder. “Bij de salbutamol aerosol hebben we toestemming gegeven aan bedrijven en apothekers om deze medicijnen uit het buitenland te halen. Helaas spelen de tekorten daar ook, en is de voorraad in heel Europa beperkt. Daarom hebben apothekers, longspecialisten en huisartsen contact met elkaar om te kijken hoe de middelen het beste verdeeld kunnen worden onder patiënten die deze het hardste nodig hebben. En voor wie misschien een alternatief ook passend is.”

 

Document acties

Bedrijven en zorgverleners moeten financiële relaties melden

PW16 - 11-04-2024
Om ongewenste beïnvloeding te voorkomen moeten zorgverleners en medische bedrijven hun onderlinge financiële relatie gaan melden in een wettelijk transparantieregister. Dat schrijft Pia Dijkstra, demissionair minister voor Medische Zorg, in een brief aan de Tweede Kamer.
Bedrijven en zorgverleners moeten financiële relaties melden

Volgens de minister moeten patiënten erop kunnen vertrouwen dat zorgprofessionals zich niet laten beïnvloeden door financiële gunsten van bedrijven die medische hulpmiddelen of farmaceutische producten verkopen.

Financiële relaties tussen zorgverleners en de industrie worden daarom sinds 2012 vastgelegd in het Transparantieregister Zorg, een systeem dat is gebaseerd op zelfregulering. Bij dit register zijn diverse koepelorganisaties van zorgverleners en industrie aangesloten, waaronder die van artsen (KNMP), apothekers (KNMP), algemene ziekenhuizen (NFU) en medische industrie (VIG, Nefemed en Diagned).

In de praktijk blijkt dit transparantieregister niet goed te werken, concludeert Dijkstra, zo blijkt uit diverse mediaberichten in de afgelopen jaren. Met als opvallendste casus de cardiologen in het Isala-ziekenhuis in Zwolle, waarbij mogelijk sprake is van fraude en corruptie. Maar ook in het Amphia Ziekenhuis in Breda ging het mis; daar kregen cardiologen fors meer betaald van leveranciers van medische hulpmiddelen dan is toegestaan.

Geldstromen

Verder blijkt dat registraties van financiële relaties regelmatig ontbreken of niet vindbaar zijn in het Transparantieregister Zorg. Ook is het register niet compleet en niet goed doorzoekbaar voor bijvoorbeeld patiënten of journalisten. Bovendien zijn niet alle medisch professionals aangesloten bij het Transparantieregister Zorg – zoals tandartsen – en hoeven niet alle financiële relaties gemeld te worden, terwijl hier wel grote geldstromen in om kunnen gaan.

Ook is handhaving door de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) niet mogelijk als deze relaties niet worden geregistreerd, aldus de minister, die wil voorkomen dat het beeld ontstaat dat financiële relaties tussen zorgverleners en industrie in zichzelf verkeerd zijn. “Dergelijke geldstromen zijn juist van groot belang voor onderzoek, onderwijs en innovatie in de zorg.”

Ziekenhuisbesturen

Voor het nieuw wettelijk transparantieregister dat de minister wil invoeren, blijft de huidige werkwijze gehandhaafd: het bedrijf registreert en de zorgverlener controleert. Wie geen financiële relaties aangaat, hoeft ook niks te registeren. Ook het huidige drempelbedrag voor registratie van € 500 cumulatief per jaar blijft gehandhaafd.

Naast de invoering van een nieuw register wil Dijkstra dat besturen van ziekenhuizen goedkeuring gaan geven aan alle financiële overeenkomsten tussen zorgprofessionals en medische bedrijven. In de praktijk blijkt, zo constateert IGJ, dat ziekenhuizen hierop onvoldoende zicht hebben.

Sponsoring

Ten slotte wil de minister ook meer regels voor sponsoring, omdat vaak onduidelijk is wat er mee wordt bedoeld. Voorbeelden van financiële relaties die vallen onder de term ‘sponsoring’ zijn: financiering van bijeenkomsten, zorgprojecten en wetenschappelijk onderzoek en het beschikbaar stellen van leerstoelen of beurzen.

De IGJ constateert dat sponsoring voor onderzoek en onderwijs in ziekenhuizen veel voorkomt, waarbij het vaak gaat om hoge bedragen waarvan de besteding niet transparant is, aldus de bewindsvrouw, die benadrukt dat dit soort geldstromen meestal wenselijk zijn om bijvoorbeeld onderzoek te financieren. “Ik vind het echter belangrijk de inzichtelijkheid van deze relaties te verbeteren”, aldus Dijkstra.

 

Document acties

PRAC-conclusie: geen verband suïcide en GLP-1-agonisten

PW17 - 15-04-2024
Voor een causaal verband tussen GLP-1-agonisten en zelfmoordgedrag en -gedachten is geen bewijs gevonden. Dit concludeert de Europese geneesmiddelenbewakingscommissie PRAC na een herbeoordeling.
PRAC-conclusie: geen verband suïcide en GLP-1-agonisten

GLP-1-agonisten lijken daarnaast ook niet geassocieerd met zelfverwondingen of de gedachten hieraan. Het onderzoek naar de associaties begon in juli 2023 na meldingen van suïcidale gedachten en zelfbeschadigende gedachten bij gebruikers van liraglutide en semaglutide. Daaropvolgend heeft de PRAC in november van hetzelfde jaar aanvullende gegevens opgevraagd bij de houders van de handelsvergunning voor verschillende GLP-1-agonisten, waaronder dulaglutide, exenatide, liraglutide, lixisenatide en semaglutide.

Daarnaast heeft de commissie de resultaten geanalyseerd van een recente studie, gebaseerd op een grote database van elektronische gezondheidsgegevens. Hierin is de incidentie van suïcidale gedachten bij patiënten met overgewicht en diabetes mellitus type 2 onderzocht die werden behandeld met semaglutide of andere middelen tegen diabetes of overgewicht. De studie vond geen oorzakelijk verband tussen het gebruik van semaglutide en suïcidale gedachten.

Extra studie
Een andere studie werd uitgevoerd door het Europees Medicijn Agentschap (EMA) op basis van elektronische gezondheidsgegevens. Onderzocht werd het risico op gebeurtenissen gerelateerd aan zelfmoorden en zelfverwondingen bij mensen met diabetes type 2. Ook deze resultaten ondersteunden geen oorzakelijk verband tussen het gebruik van GLP-1-agonisten en dit risico.

De PRAC geeft aan dat geen update van de productinformatie nodig is.

Document acties

Pijnlijke borstvoeding mogelijke bijwerking van triptanen

16-04-2024
Pijnlijke borsten zijn een mogelijke bijwerking van triptanen. Kenniscentrum Moeders van Morgen Lareb onderzoekt deze en andere meldingen na gebruik van triptanen door vrouwen die borstvoeding geven.
Pijnlijke borstvoeding mogelijke bijwerking van triptanen

Ook pijnlijke tepels, een pijnlijke toeschietreflex en minder melkproductie zijn gemeld bij vrouwen die borstvoeding geven en triptanen krijgen. In totaal gaat het om 26 meldingen, waarbij de klachten in het merendeel van de gevallen ontstonden na toediening van sumatriptan (22). De andere meldingen gingen over naratriptan (2), rizatriptan (1) en eletriptan (1).

Een mogelijke verklaring voor deze bijwerking is de vasoconstrictieve werking van triptanen, volgens Moeders van Morgen Lareb. Dit zou in de borsten onprettige pijnklachten kunnen geven. Daarnaast beïnvloeden triptanen mogelijk de hormonen die betrokken zijn bij borstvoeding. Hierdoor zou tijdelijk de melkproductie kunnen verminderen.

Moeders van Morgen Lareb is het Nederlandse kenniscentrum op het gebied van geneesmiddelgebruik tijdens de zwangerschap, borstvoedingsperiode en spermatogenese.

Document acties

‘Toekomst onzeker voor miljoenen besparende biosimilars’

PW17 - 17-04-2024
Biosimilars leveren besparingen op tot bijna € 800 miljoen per jaar. Maar de toekomst is onzeker doordat in de komende jaren slechts voor een klein aantal biologicals na verloop van de marktexclusiviteit biosimilars zullen komen. Dat blijkt uit onderzoek van het Instituut Verantwoord Medicijngebruik (IVM).
‘Toekomst onzeker voor miljoenen besparende biosimilars’

In 2015 kwamen de eerste biosimilars van monoklonale antilichamen op de Nederlandse markt. Volgens berekeningen van het IVM heeft de inzet van biosimilars bij vijf verschillende biologische geneesmiddelen in de periode 2015-2022 geleid tot een kostenbesparing van 82%.

Biosimilars worden in de regel aangeboden tegen een lagere prijs dan het referentiegeneesmiddel, en dat is de eerste stap naar verlaging van de kosten voor geneesmiddelen.

Nederland gaf in 2015 aan deze medicijnen € 662 miljoen uit; in 2022 waren de uitgaven voor dezelfde middelen gedaald tot € 169 miljoen, terwijl er veel meer patiënten werden behandeld. "Als we het aantal patiënten uit 2022 zouden hebben behandeld tegen de kosten per patiënt van 2015 dan had dat € 954 miljoen gekost, maar we gaven € 169 miljoen uit", stelt IVM in het rapport ‘Biosimilars Beloften Waargemaakt’, dat het instituut uitvoerde in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS), samen met de Initiatiefgroep Biosimilars Nederland.

TNF-alfaremmers

Verder blijkt uit het onderzoek dat de uitgaven per patiënt per jaar dalen na de introductie van biosimilars met 70 tot 80%. Dit gebeurt stapsgewijs, met de grootste prijsdaling in de eerste jaren na introductie van deze merkloze alternatieven.

Bij de TNF-alfaremmers zijn voor drie van de vijf stoffen biosimilars beschikbaar. De uitgaven per patiënt per jaar daalden ook voor de producten waarvoor nog een biosimilar beschikbaar is, met ongeveer 35%.

De lagere prijzen van biologische geneesmiddelen hebben, volgens de onderzoekers, een positief effect op patiënten doordat meer patiënten eerder kunnen worden behandeld met een biosimilar of gelijkwaardig geprijsd alternatief.

Ziekenhuizen

Tussen 2019 en 2022 is het aantal patiënten dat een biosimilar gebruikt meer dan verdubbeld, blijkt uit cijfers van het IVM. Met name de UMC’s – die tot 2022 relatief weinig biosimilars verstrekten – maakten een inhaalslag in 2022, die waarschijnlijk grotendeels door het product adalimumab wordt verklaard, aldus de onderzoekers.

In de Nederlandse ziekenhuizen is de concurrentie tussen biologische medicijnen op gang gebracht door de komst van biosimilars, concludeert IVM, maar er zijn grote verschillen tussen ziekenhuizen in het overstappen op deze merkloze middelen, vooral bij subcutaan toegediende referentiegeneesmiddelen. In alle ziekenhuizen blijft dan ook ruimte voor individueel maatwerk, benadrukt het instituut, dat zich zorgen maakt over de toekomst van biosimilars.

Onzekere markt

Het IVM verwacht dat in de komende jaren slechts voor een minderheid van de biologische medicijnen na het verlopen van het patent biosimilars op de markt komen. De kosten om een biosimilar te ontwikkelen – $ 100 tot $ 300 miljoen – wegen niet op tegen de onzekere markt met de lage prijzen die momenteel voor deze merkloze medicijnen worden betaald. Het “agressieve onderhandelen” over de prijs van biosimilars heeft, volgens IVM, in steeds meer gevallen een negatief effect op de komst van nieuwe biosimilars.

Betrouwbare informatie

Onafhankelijke en betrouwbare informatie voor zorgverleners en patiënten over nieuwe biosimilars is nodig volgens het IVM, dat naar eigen zeggen aandacht blijft vragen voor een zorgvuldige introductie van deze geneesmiddelen.

Het IVM heeft begin dit jaar het gedachtegoed en het beheer van de website overgenomen van de Initiatiefgroep Biosimilars Nederland, die vanwege gebrek aan financiële middelen is gestopt.

Document acties

Systeem voor bekostigen samenwerken in de regio voldoet niet

PW17 - 18-04-2024
Het bestaande systeem voor bekostiging van zorg sluit onvoldoende aan bij de behoefte aan meer samenwerking tussen zorgdomeinen in de regio. In de praktijk bedenken zorgverleners desondanks vaak met elkaar een oplossing. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel in het kader van Juiste Zorg op de Juiste Plek (JZOJP).
Systeem voor bekostigen samenwerken in de regio voldoet niet

Het doel van de beweging JZOJP is de zorg toekomstbestendig te maken door het voorkomen van (duurdere) zorg, het verplaatsen van zorg door deze rondom patiënten te organiseren en het vervangen van zorg door de inzet van ‘slimme zorg’ en e-health. Daarbij wordt veel verwacht van regionale samenwerking tussen zorgverleners over domeinen heen, aldus Nivel.

Het bekostigen van die samenwerking blijkt lastig te zijn doordat het huidige systeem uitgaat van het bekostigen van een zorghandeling door één zorgverlener voor één cliënt, binnen één domein. Activiteiten zoals domeinoverstijgend overleg zijn dan vaak moeilijk te bekostigen.

Vergoeding zorgtraject

Volgen het Nivel zijn er in de literatuur veel voorbeelden te vinden van modellen die meer geschikt zijn om het samenwerken te bekostigen, zoals een model waarbij zorgverleners binnen een afgegeven budget zelf kunnen bepalen hoe ze de zorg vormgeven. Of een vergoeding voor een heel zorgtraject passend bij een bepaalde aandoening.

Dit soort alternatieven zijn echter niet eenvoudig in te voeren omdat ze niet passen in de huidige bekostigingssystematiek. Beleidsmakers zijn wel bezig oplossingen te vinden voor het bekostigen van samenwerkingen, maar die hebben nog vaak een ad-hoc-karakter, aldus de onderzoekers.

Lokale verhoudingen

Voorbeeld van een oplossing uit de praktijk zijn samenwerkingsverbanden waarbij één organisatie optreedt als kassier en de financiën voor het hele netwerk regelt. Ook zijn er zorgpartijen die werken aan een vertrouwensband met financiers, om zo structurele bekostiging te realiseren, bijvoorbeeld door het kostenvoordeel aan te tonen van het domeinoverstijgend samenwerken.

Het slagen van deze initiatieven is nu nog wel vaak afhankelijk van de lokale verhoudingen, benadrukt het Nivel.

Document acties

Ic-opnames door ketoacidose bij SGLT-2-remmers na gastric bypass

PW18 - 23-04-2024
Kort na een gastric bypass is het risico groter op de bekende bijwerking euglykemische diabetische ketoacidose bij gebruik van de SGLT-2-remmers dapagliflozine of empagliflozine. Dat blijkt uit drie meldingen die Bijwerkingcentrum Lareb heeft ontvangen, waarbij twee patiënten zijn opgenomen op de intensive care.
Ic-opnames door ketoacidose bij SGLT-2-remmers na gastric bypass

Lareb ontving twee meldingen over dapagliflozine en één melding over empagliflozine. De patiënten gebruikten de SGLT-2-remmer voor diabetes type 2. Bij deze patiënten was de SGLT-2-remmer niet op tijd gestopt rond de gastric bypass. De euglykemische diabetische ketoacidose trad enkele dagen tot weken na de gastric bypass op. Alle drie de patiënten zijn vanwege de bijwerking in het ziekenhuis opgenomen, in twee gevallen op de intensive care. De patiënten zijn alle drie hersteld of herstellende, aldus Lareb.

Bij euglykemische diabetische ketoacidose – een zeldzame, soms levensbedreigende bijwerking van SGLT-2-remmers – is er verzuring van het bloed, met daarbij normale bloedsuikerwaarden. Dit kan klachten geven als overgeven, buikpijn, dorstgevoel, een zoete geur van adem, een andere geur van urine of zweet, verwardheid en een snelle en diepe ademhaling.

SGLT-2-remmers

Dapagliflozine en empagliflozine zijn SGLT-2-remmers voor de behandeling van diabetes type 2, hartfalen of nierschade. In de bijsluiter staat dat deze geneesmiddelen moeten worden gestopt bij ziekenhuisopname voor een grote operatie. De Nederlandse Obesitaskliniek adviseert om SGLT-2-remmers bij diabetes type 2 na een gastric bypass niet te herstarten.

Document acties

Boetes voor illegale handel elf apotheken en een groothandel

PW18 - 23-04-2024
Elf apotheken en een farmaceutische groothandel hebben boetes opgelegd gekregen van maximaal € 22.500 voor de illegale handel in geneesmiddelen. De medicijnen, die voornamelijk in Duitsland en Engeland werden verkocht, hebben een totale omzetwaarde van € 2,2 miljoen. Dat meldt de Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ).
Boetes voor illegale handel elf apotheken en een groothandel

De illegale handel vond voornamelijk plaats in de periode 2019-2021 en betrof vooral dure geneesmiddelen, die in Nederland beperkt beschikbaar zijn en in Duitsland en Engeland veel duurder zijn. Apotheken en groothandel maakten, volgens de inspectie, met deze illegale doorverkoop grote winsten.

De apotheken kochten medicijnen in bij Nederlandse farmaceutische groothandels en verkochten deze door aan een andere groothandel, in plaats van ze aan hun patiënten te verstrekken. Deze groothandel verkocht de geneesmiddelen vervolgens weer aan een groothandel en van daaruit gingen ze naar Duitsland en Engeland.

Vergunning

De IGJ benadrukt dat een apotheek medicijnen mag verkopen aan individuele klanten, maar niet aan groothandels. Daarnaast mogen middelen die bedoeld zijn voor patiënten in Nederland niet zonder vergunning worden doorverkocht naar het buitenland. “Bovendien worden geneesmiddelen die buiten het reguliere distributiekanaal worden verhandeld, beschouwd als een risico voor de patiënt, want de kwaliteit en veiligheid van deze medicijnen kan niet worden gegarandeerd”, aldus de toezichthouder.

Vervolgonderzoek

Het onderzoek naar deze apotheken en groothandel is het vervolg van een eerder onderzoek in 2021 en 2022. Toen heeft de IGJ boetes opgelegd aan dertien apotheken en een groothandel. Tijdens dat onderzoek zag de inspectie dat ook de naam van een andere groothandel werd genoemd en startte een vervolgonderzoek. Naar aanleiding daarvan heeft de IGJ opnieuw handhavend opgetreden.

Schorsing

De KNMP vindt het onacceptabel wat deze apotheken hebben gedaan, en naast deze boete van de IGJ hangt betrokken apothekers ook een schorsing vanuit de KNMP boven het hoofd, als blijkt dat zij lid zijn van de vereniging. “Het voelt als een klap in het gezicht voor de collega’s die dagelijks met veel passie aan het werk zijn voor de patiënt. De KNMP neemt daarom afstand van leden die op deze wijze de wet overtreden”, zegt KNMP-voorzitter Aris Prins, die benadrukt dat apothekers zich dienen te houden aan de wet- en regelgeving en beroepsrichtlijnen. “Alleen zo waarborgen we in Nederland onze farmaceutische zorgverlening.”

Document acties

Vergoeding lisocabtagene maraleucel na prijsonderhandelingen

PW18 - 24-04-2024
Het geneesmiddel lisocabtagene maraleucel (Breyanzi), voor de behandeling van lymfeklierkanker, kan na prijsonderhandelingen worden vergoed uit het basispakket van de zorgverzekering. Dat adviseert het Zorginstituut Nederland aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Vergoeding lisocabtagene maraleucel na prijsonderhandelingen

Lisocabtagene maraleucel, ook wel liso-cel genoemd, is een CAR-T-celtherapie die geschikt is voor bepaalde patiënten met een agressieve vorm van lymfeklierkanker. Dit is een behandeling waarbij de afweercellen worden aangepast, zodat deze de kankercellen kunnen aanvallen.

Het Zorginstituut adviseert liso-cel op te nemen in het basispakket van de zorgverzekering, maar alleen als de nettoprijs na succesvolle prijsonderhandelingen met de fabrikant niet hoger is dan de laagste nettoprijs van axi-cel of tisa-cel.

Ook adviseert de Adviescommissie Pakket (ACP) dat de prijs voor een behandeling lager moet worden, als er meer geneesmiddelen voor dezelfde indicatie beschikbaar komen.

Vergoeding

De vergoeding wordt aangevraagd voor volwassen patiënten met recidief of refractair diffuus grootcellig B-cellymfoom (R/R DLBCL), primair mediastinaal grootcellig B-cellymfoom (PMBCL) en folliculair lymfoom graad 3B (FL3B), die ten minste twee eerdere systemische behandelingen hebben gekregen.

DLBCL, PMBCL, en FL3B zijn vormen van lymfeklierkanker.

Document acties

Sterke groei voorschrijven van zelfzorg door verpleegkundigen

PW19/20 - 29-04-2024
Het aandeel verpleegkundigen dat zelfzorgmedicatie, zoals paracetamol en maagzuurremmers, voorschrijft is gestegen van 3,9% in 2012 naar 30% in 2022. In dezelfde periode is het aandeel receptplichtige medicatie dat verpleegkundigen voorschrijven nagenoeg gelijk gebleven. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel.
Sterke groei voorschrijven van zelfzorg door verpleegkundigen

Het aandeel van de verpleegkundigen dat receptplichtige geneesmiddelen voorschreef was in 2022 12%, in 2012 was dat 13,7%, concludeert Nivel op basis van online vragenlijsten die in 2012 zijn ingevuld door 369 verpleegkundigen en in 2022 door 362 verpleegkundigen, deelnemers aan het landelijke Panel Verpleging & Verzorging.

In 2022 gaf 37% van de verpleegkundigen aan dat verpleegkundigen binnen hun team weleens medicatie toedienen via een slangetje in de rug, en dat 35% weleens de pijnbestrijding via deze weg verhoogt. Daarnaast brengt 70% weleens een infuus in en prikt 57% bloed. Deze handelingen zijn tussen 2012 en 2022 niet significant toegenomen, concludeert het onderzoeksinstituut.

Ook was er geen stijging van andere onderzochte medische taken, zoals het stellen van een medische diagnose of het beoordelen van laboratoriumuitslagen.

Voorschrijven

Sinds ongeveer tien jaar is het uitschrijven van recepten toegestaan binnen het eigen vakgebied voor verpleegkundigen gespecialiseerd in diabetes, oncologie of astma en COPD en voor verpleegkundig specialisten.

Door medische taken te verschuiven van artsen naar verpleegkundigen of verpleegkundig specialisten kan het tekort aan artsen worden opgevangen, stelt het Nivel, dat in dit onderzoek heeft gekeken of er de laatste tien jaar verschuivingen hebben plaatsgevonden in het medische takenpakket van artsen naar verpleegkundigen.

 

Document acties

IGJ controleert medicatieveiligheid gehandicaptenzorg

PW19/20 - 30-04-2024
De Inspectie Gezondheidszorg en Jeugd (IGJ) bezoekt in de komende maanden mei, juni en juli onaangekondigd zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg om te kijken of het verstrekken en bewaren van medicijnen veilig verloopt.
IGJ controleert medicatieveiligheid gehandicaptenzorg

Tijdens de bezoeken zal de inspectie het bewaren en toedienen van geneesmiddelen controleren en het registreren ervan. Ook zal de IGJ dossiers inzien en spreekt zij met betrokkenen, zoals bestuurders, beleidsmedewerkers, leidinggevenden en zorgverleners. De inspectie kondigt de bezoeken nu al aan, in de verwachting dat zorgaanbieders zelf alvast kijken of zij hun medicatieveiligheid op orde hebben.

Onderzoek

Uit eerder onderzoek van de toezichthouder vorig jaar bleek dat bij ruim de helft van de zorgaanbieders in de gehandicaptenzorg de medicatieveiligheid op belangrijke punten niet op orde was. Ook bij de meeste andere zorgaanbieders waren, volgens de inspectie, nog verbeteringen nodig. Geneesmiddelen werden niet altijd op de juiste manier bewaard, of het verstrekken van medicijnen werd niet altijd goed geregistreerd.

Document acties

Vorig jaar meer klachten over zorgverzekeraars

PW19/20 - 02-05-2024
Na een jarenlange daling is het aantal klachten over zorgverzekeraars vorig jaar met 4,4% toegenomen ten opzichte van 2022. Opvallend was de stijging van het aantal klachten over mondzorg aan het begin van het jaar. Dat blijkt uit jaarcijfers van de Stichting Klachten en Geschillen Zorgverzekeringen (SKGZ).
Vorig jaar meer klachten over zorgverzekeraars

In totaal heeft de SKGZ in het afgelopen jaar 2290 klachten ontvangen over zorgverzekeringen. De stijging van het aantal klachten over mondzorg betrof vooral de vraag of iets wel of niet onder de tandongevallenverzekering viel.

Volgens de SKGZ blijft het aantal klachten over plastische chirurgie hoog, zeker in verhouding tot de omvang van het specialisme. De klachten lijken, volgens de stichting, voort te komen uit te rooskleurige verwachtingen over de hoogte van de vergoeding.

Verder maakt de SKGZ zich zorgen over de financieel kwetsbaren die betalingsachterstanden oplopen bij de zorgverzekeraar en in de schulden raken.

Bemiddeling

In 2023 kon 86% van de behandelbare zaken via bemiddeling worden opgelost, en de waardering voor de manier waarop dat gebeurt stijgt, aldus de SKGZ. Het hoge bemiddelpercentage is mede te danken aan de inzet van de Ombudsman Zorgverzekeringen, die samen met betrokken partijen naar tevredenheid (69%) een oplossing probeert te vinden voor een klacht. Het aantal zaken dat aan de geschillencommissie werd voorgelegd, daalde met 15%.

Document acties

‘Apothekers bezorgd over wisselen medicijnen in psychiatrie’

PW19/20 - 02-05-2024
Apothekers maken zich ernstig zorgen over het steeds frequenter wisselen van medicijnen voor psychiatrische patiënten. Zorgverzekeraars kiezen voor het goedkoopste alternatief, waarbij de marge werkzame stof kan afwijken en ernstige bijwerkingen kan veroorzaken. Dat blijkt uit een peiling onder apothekers van de Nationale Geneesmiddelen Monitor.
‘Apothekers bezorgd over wisselen medicijnen in psychiatrie’

Zorgverzekeraars voeren vaker preferentiebeleid in en kiezen dan voor goedkope alternatieven uit Aziatische landen, waar de controle op de betrouwbaarheid soms te wensen overlaat, stelt de Nationale Geneesmiddelen Monitor, die de belangen behartigt en beschermt van patiënten die medicijnen gebruiken.

Ruzie zoeken

Uit de peiling onder vijftig apothekers blijkt dat 82% verwacht dat deze patiënten geagiteerd raken en ruzie zoeken, en 43% verwacht een hoger risico op verkeersongelukken door gevaarlijk rijgedrag. 59% van de ondervraagde apothekers verwacht dat het risico op suïcide toeneemt als een patiënt door de wisseling van medicijn te weinig werkzame stof krijgt toegediend.

Te veel werkzame stof kan ook andere nadelige bijwerkingen geven: volgens 59% van de apothekers kan dit leiden tot somberheid. 48% vreest hogere kans op suïcide en 35% verwacht meer huis-, tuin- en keukenongelukken door verminderde alertheid.

Geringe korting

Verder blijkt uit de peiling dat 78% van de apothekers te maken heeft met boze patiënten of verwanten aan de balie als er een medicijnwissel is. 58% van de patiënten of verwanten is zelf agressief en 89% begrijpt de wissel niet. 91% van de apothekers vindt het slecht dat zorgverzekeraars medicijnen wisselen voor een geringe korting bij een andere farmaceut, aldus de Nationale Geneesmiddelen Monitor, die verder concludeert dat 87% van de apothekers vindt dat zorgverzekeraars te weinig rekening houden met de nadelige bijwerkingen van medicijnwisselingen.

Volgens de belangenorganisatie is het in het belang van deze kwetsbare patiënten dat het preferentiebeleid wordt afgeschaft en ze hun vertrouwde pil krijgen en blijven krijgen.

Document acties

Sterke groei aantal mensen met hoog risico op diabetes type 2

PW21 - 13-05-2024
Ongeveer 1,4 miljoen mensen in de leeftijd van 40 tot 75 jaar hebben een aanzienlijk risico om diabetes type 2 te krijgen. Dit betekent een flinke stijging vergeleken met een eerdere schatting van 1,1 miljoen in 2018. Dat blijkt uit onderzoek van de Universiteit Maastricht, meldt het Diabetes Fonds, dat zelf spreekt van een diabetescrisis.
Sterke groei aantal mensen met hoog risico op diabetes type 2

Bijna een op de vijf mensen heeft prediabetes, een voorfase van de ziekte waarin bloedglucosewaarden al wel zijn verhoogd, maar nog niet hoog genoeg om de diagnose diabetes type 2 te stellen. De prevalentie is vergelijkbaar tussen mannen (21%) en vrouwen (15%), en tussen de 40 en 75 jaar loopt de prevalentie op van 10% naar 29%. Verder blijkt uit het onderzoek dat prediabetes meer voorkomt bij mensen met een lager opleidingsniveau dan bij mensen met een hoger opleidingsniveau.

Mensen met prediabetes hebben een circa negen keer verhoogd risico om diabetes type 2 te ontwikkelen en opzichte van mensen met een gezond glucosemetabolisme.

In de Maastricht Studie volgen onderzoekers jarenlang mensen tussen de 40 en 75 jaar naar onder meer het ontstaan van diabetes type 2. Dit betekent dat de hoog-risicogroepen ouder dan 75 jaar en de jongere groepen niet zijn meegenomen, waardoor de cijfers van de totale Nederlandse bevolking nog veel hoger uitkomen, aldus de onderzoekers.

Crisis

Volgens het Diabetesfonds is er sprake van een “diabetescrisis” door het alarmerend aantal mensen met een hoog diabetesrisico. Uit het onderzoek blijkt dat in de loop van acht jaar 14% van de mensen met prediabetes diabetes type 2 ontwikkelt: in de leeftijdsgroep tussen 40 en 75 jaar zijn dat zo’n 200.000 mensen.

Met behulp van een eenmalige orale glucosetolerantietest (OGTT) hebben de onderzoekers vastgesteld welke mensen prediabetes hebben. Vervolgens zijn zij gemiddeld acht jaar lang gevolgd door jaarlijks een vragenlijst in te vullen met de vraag of een arts diabetes type 2 heeft vastgesteld. Met deze cijfers is, op verzoek van het Diabetesfonds, een extrapolatie uitgevoerd naar de Nederlandse bevolking op basis van de verdeling van geslacht, leeftijd en opleidingsniveau.

Volgens de onderzoekers blijkt uit de meest recente cijfers dat in Nederland ruim 1,1 miljoen mensen leven met diabetes type 2. Elke week wordt bij bijna duizend mensen deze ziekte vastgesteld.

Meerjarige campagne

Met als doel een diabetesvrije toekomst zet het Diabetes Fonds in op vroegtijdig testen, zodat Nederlanders zich bewust worden van hun risico en dit zo mogelijk kunnen verkleinen. Daarom start het Diabetes Fonds vandaag met een meerjarige campagne om mensen bewust te maken van het risico dat ze lopen op diabetes. Via de test op de website diabetesfonds.nl krijgt de bezoeker inzicht of hij in de gevarenzone zit, en afhankelijk van de uitslag volgen leefstijltips of het advies een huisarts te bezoeken.

De aanpak van de diabetescrisis vraagt om bewustwording en betrokkenheid van iedereen, aldus het Diabetes Fonds, dat benadrukt dat de politiek en de voedselindustrie niet mogen wegkijken van deze alarmerende cijfers.

Ook luidt, volgens het Diabetes Fonds, de noodklok voor jongeren, omdat kinderartsen steeds vaker kinderen en jongeren zien die de ziekte hebben of in de voorfase zitten.

Maastricht Studie

De bevolkingsstudie De Maastricht Studie is een onderzoek onder de Zuid-Limburgse bevolking naar het voorkomen, de oorzaken en de behandeling van diabetes type 2, hart- en vaatziekten en andere chronische aandoeningen.

De studie bestaat uit ruim negenduizend deelnemers van 40-75 jaar, afkomstig uit de algemene bevolking woonachtig in de regio Maastricht-Heuvelland.

Document acties

Agnes Kant benoemd tot bijzonder hoogleraar LUMC

15-05-2024
Agnes Kant is benoemd tot bijzonder hoogleraar innovatie van farmacovigilantie aan het LUMC/Universiteit Leiden. De directeur van Bijwerkingencentrum Lareb gaat samen met het LUMC onderzoeken hoe de veiligheid van geneesmiddelen beter kan worden bewaakt. ”Bijwerkingen zijn geen bijzaak, de bewaking moet beter en sneller”, meent Kant.
Agnes Kant benoemd tot  bijzonder hoogleraar LUMC

Voor het onderzoek van Lareb en het LUMC zullen nieuwe methoden toegepast worden, zoals artificial intelligence en het gebruik van meer informatiebronnen, zoals ziekenhuisdata, sociale media en ervaringen van patiënten.

Lareb en de afdeling Klinische Farmacie & Toxicologie van het LUMC werken al langer samen op het gebied van opsporing van bijwerkingen. Zo was Lareb betrokken bij het onderzoek van LUMC waaruit bleek dat patiënten bij wie de dosering van medicatie wordt afgestemd op hun DNA, 30 % minder kans hebben op een ernstige bijwerking. Ook onderzoeken ze samen de mogelijke risico’s op trombose na coronavaccinatie en het gebruik van ziekenhuisdata als aanvulling op het opsporen van bijwerkingen.

Impact patiënt

Volgens Lareb blijft veel kennis over bijwerkingen te lang onder de radar. Van alle signalen over bijwerkingen die Lareb in de periode 2008-2017 naar buiten bracht, ging het merendeel (85%) over geneesmiddelen die al 10 jaar of langer op de markt zijn.

Kant: “We willen sneller, meer inzicht in bijwerkingen. Dat geldt voor nog onbekende, maar ook voor kennis over al bekende bijwerkingen. Ook relevant is te weten hoe vaak een bijwerking voorkomt en bij wie, wat het beloop is, of het overgaat of niet en wat de impact is voor de patiënt.”

Document acties

Dalende trend aantal gedeclareerde medicatiebeoordelingen

PW21 - 15-05-2024
Het aantal gedeclareerde medicatiebeoordelingen schommelt in de periode 2017-2022 en vertoont een dalende trend. Apothekers en huisartsen ervaren tijdsgebrek en vinden dat er geen kostendekkende vergoeding is voor een medicatiebeoordeling. Dat schrijft minister Pia Dijkstra van VWS aan de Tweede Kamer.
Dalende trend aantal gedeclareerde medicatiebeoordelingen

In haar brief benadrukt de minister het risico op een incident door onjuist geneesmiddelgebruik bij polyfarmaciepatiënten: ongeveer 34% van alle 65-plussers in Nederland is polyfarmaciepatiënt en gebruikt vijf of meer medicijnen chronisch.

Om het medicijngebruik van deze patiënten te optimaliseren, hebben SIR Institute for Pharmacy Practice and Policy, Nivel en Universiteit Utrecht –  in opdracht van VWS – een uitgebreid onderzoek uitgevoerd naar het medicatiegebruik bij ouderen in de periode van 2017 tot en met 2022. “Dit onderzoek heeft als doel vast te stellen hoe de interventies medicatiebeoordeling, minderen en stoppen en valpreventie bijdragen aan het optimaliseren van het medicijngebruik bij ouderen”, aldus Dijkstra.

Uit het eindrapport blijkt dat in 2018 de meeste medicatiebeoordelingen (130.331) werden gedeclareerd door apothekers en apotheekhoudende huisartsen en in 2021 het kleinste aantal (96.062). In 2022 werden 101.784 medicatiebeoordelingen gedeclareerd en in de periode 2017-2022 in totaal 689.071.

Veruit de meeste medicatiebeoordelingen (circa 85%) werden gedeclareerd bij patiënten met polyfarmacie. Dit percentage was stabiel over de jaren 2017-2022, aldus de onderzoekers.

Personeelsgebrek

Het interpreteren van de dalende trend in het aantal gedeclareerde medicatiebeoordelingen is, volgens de minister, lastig door wisselingen in contractafspraken tussen zorgverzekeraars en zorgverleners, en de coronapandemie.

Een mogelijke verklaring kan zijn dat een deel van de patiënten in voorgaande jaren een medicatiebeoordeling heeft gehad. Verder vindt bij gebruikers van medicatie op rol een medicatie-evaluatie plaats, maar die wordt niet gedeclareerd als een medicatiebeoordeling.

Uit de vragenlijsten en groepsinterviews met zorgverleners kwamen als redenen naar voren dat apothekers en huisartsen tijdsgebrek ervaren, door personeelsgebrek, administratieve lasten en geneesmiddeltekorten.

Kostendekkende vergoeding

Verder vinden apothekers en huisartsen dat er geen kostendekkende vergoeding is voor een medicatiebeoordeling, aldus de bewindsvrouw, die benadrukt dat de vergoedingscondities verschillen per zorgverzekeraar en de medicatiebeoordeling bij een aantal zorgverzekeraars valt binnen het eigen risico. “Het rekening houden met deze factoren maakt het selecteren en uitnodigen van patiënten in de dagelijkse praktijk complex.”

Uit het onderzoek blijkt verder dat apothekers en huisartsen zich willen blijven inzetten voor de medicatiebeoordeling: 90% van de deelnemende openbaar apothekers en 72% van de deelnemende huisartsen geven aan meer medicatiebeoordelingen te willen uitvoeren.

Facultatieve prestaties

Apothekers die meer zorg op maat willen leveren, kunnen vooraf een facultatieve prestatie contracteren bij een zorgverzekeraar, zoals een farmaceutisch consult. Volgens Dijkstra blijkt uit het onderzoek dat het aantal declaraties van facultatieve zorgprestaties op het gebied van medicatie-evaluaties “zeer beperkt” is met enkele duizenden per jaar. “Een belangrijke reden hiervoor is dat facultatieve prestaties beperkt worden gecontracteerd, terwijl uit het onderzoek blijkt dat apothekers wel graag meer van dergelijke medicatie-evaluaties zouden willen uitvoeren.”

Stoppen medicatie

Minderen en stoppen van medicatie vindt met name plaats tijdens medicatiebeoordelingen, of via gerichte screening. Volgens de onderzoekers ervaren huisartsen en apothekers deze interventie als complex, door de energie die nodig is om patiënten te motiveren en door de benodigde afstemming met bijvoorbeeld specialisten in het ziekenhuis.

Tussen 2017 en 2022 registreerden apothekers bij één op de drie medicatiebeoordelingen dat een geneesmiddel was geminderd of gestopt.

Van de huisartsen besteedt 66% structureel aandacht aan valpreventie, waarbij het geneesmiddelgebruik in wisselende mate aandacht krijgt. Apothekers bespreken valpreventie met name tijdens medicatiebeoordelingen; een minderheid van de apothekers organiseert patiëntenavonden of werkgroepen met ander zorgverleners.

Prestatie in basispakket

Patiënten en zorgverleners vinden medicatiebeoordelingen, minderen en stoppen van medicatie en valpreventie belangrijk voor de medicatieveiligheid. Deze vormen van zorg bevorderen de kwaliteit van de farmacotherapie bij ouderen in de eerste lijn, blijkt uit de daling van het aantal farmacotherapiegerelateerde problemen (FTP) en medicatiefouten, concluderen de onderzoekers, die aanbevelen dat ouderen periodiek een vorm van medicatie-evaluatie zouden moeten krijgen. Daarnaast moet er meer ruimte komen om de patiënt beter te kunnen betrekken bij het medicijngebruik.

Ook adviseren de onderzoekers zorgverzekeraars en zorgverleners om langdurige en kostendekkende afspraken te maken voor medicatiebeoordelingen en andere vormen van medicatie-evaluatie. Inzet hierbij zou moeten zijn te komen tot een generieke niet-facultatieve NZa-prestatie in het basispakket. Ook vinden de onderzoekers dat zorgverzekeraars medicatiebeoordelingen buiten het eigen risico moeten laten vallen.

Periodieke evaluatie

Dijkstra geeft ten slotte aan de ontwikkelingen rond de aantallen gedeclareerde medicatiebeoordelingen en facultatieve prestaties te blijven monitoren. “Ook ga ik met de Nederlandse Zorgautoriteit in overleg over de mogelijkheden van medicatie-evaluaties in de bekostiging”, aldus de minister, die benadrukt het belangrijk te vinden dat ouderen die onder de doelgroep vallen voor een medicatiebeoordeling – volgens de multidisciplinaire richtlijn Polyfarmacie bij ouderen – deze ook periodiek krijgen. “Ouderen met polyfarmacie zouden periodiek een andere, passende vorm van medicatie-evaluatie moeten krijgen.”

Document acties

Mirabegron alternatief voor anticholinergica bij incontinentie

PW22 - 17-05-2024
Artsen kunnen mirabegron overwegen bij patiënten met urine-incontinentie. Bij geen effect na zes weken, dient de behandeling te worden gestaakt. Dit staat in de herziene richtlijn Urine-incontinentie in de tweede- en derdelijnszorg van de van de Nederlandse Vereniging voor Urologie.
Mirabegron alternatief voor anticholinergica bij incontinentie

Mirabegron is niet het middel van eerste keus bij de behandeling van urgency-incontinentie. De hoeksteen van de medicamenteuze behandeling zijn anticholinergica, zoals tolterodine en oxybutynine. Mirabegron is volgens de richtlijn te overwegen als alternatief voor anticholinergica bij onvoldoende effect ervan of bij intolerantie.

Ook is een combinatie van mirabegron en een anticholinergicum mogelijk. Daarbij moet op bijwerkingen worden gemonitord. Eén van de neveneffecten van mirabegron is hypertensie. Het is onduidelijk in hoeverre dat klinisch relevant is. De richtlijn adviseert controle van de bloeddruk te overwegen bij gelijktijdig gebruik van antihypertensiva.

β3-agonist

Mirabegron is momenteel het enige beta-3-sympathicomimeticum dat in de handel is. Het werkt als krachtige en selectieve β3-agonist. De werking berust op relaxatie van het gladde spierweefsel en verhogen van de concentratie cAMP in het blaasweefsel. Dit verbetert de urine-opslagfunctie van de blaas. Het heeft geen anticholinerge werking. Een ander beta-3-sympathicomimeticum vibegron is nog niet op de markt in Nederland.

Bij urgency-incontinentie (urge-incontinentie of aandrang-incontinentie) is er sprake van onwillekeurig urineverlies samen met of direct voorafgegaan door een plotselinge, onhoudbare mictiedrang. De patiënt heeft al urineverlies als er aandrang is, bijvoorbeeld op weg naar het toilet. Het risico hierop neemt toe met het ouder worden.

Document acties

PRAC adviseert schorsing hydroxyprogesteron

21-05-2024
Kinderen van vrouwen die tijdens de zwangerschap hydroxyprogesteron gebruikten, hebben mogelijk een hoger risico op kanker. De Europese geneesmiddelenbewakingscommissie PRAC adviseert de handelsvergunning van dit middel in te trekken.
PRAC adviseert schorsing hydroxyprogesteron

Het verhoogde risico is niet bevestigd, volgens de PRAC. Uit nieuwe onderzoeken blijkt echter dat hydroxyprogesteron niet effectief is in het voorkomen van vroeggeboorte. Ook is er beperkt bewijs voor de effectiviteit bij andere gynaecologische toepassingen. De commissie concludeert daarom dat de voordelen van de behandelingen niet opwegen tegen de risico’s ervan.   

Hydroxyprogesteron is een synthetisch, langwerkend progestageen. In Nederland wordt het als intramusculaire injectie off-label toegepast bij onder meer dreigende of herhaalde miskraam door een progesterontekort en ter preventie van vroeggeboorte tijdens de zwangerschap. Het middel is wel in andere Europese landen geregistreerd en als importproduct beschikbaar.

Document acties

Vakbonden organiseren landelijke actie apothekersassistenten voor betere cao

PW22 - 21-05-2024
FNV en CNV organiseren op zaterdag 1 juni in Utrecht een landelijke actiebijeenkomst voor apothekersassistenten voor een goede cao Apotheken. Volgens de vakbonden, die na vijf rondes uit het overleg zijn gestapt, is het eindbod van de werkgevers voor een loonsverhoging veel te mager. Ook het Actiecomité Apothekersassistenten steunt de actie: “Het is nu of nooit."
Vakbonden organiseren landelijke actie apothekersassistenten voor betere cao

FNV en CNV vinden het bod “volstrekt onvoldoende” omdat de apotheekbedrijven te weinig bieden op het loon voor apotheekmedewerkers: 2% vanaf 1 juli dit jaar, en ongeveer 5% per 1 juli 2025.

Ook biedt het loonbod geen financiële ruimte voor het verbeteren van andere arbeidsvoorwaarden en honoreren de werkgevers niet de dringende wens voor een generatieregeling, aldus de vakbonden.

De oude Cao Apotheken, die begon op 1 juli 2021 en eindigt op 1 juli 2024, is vorig jaar tussentijds wel opengebroken om de salarissen additioneel 5% te laten stijgen, ondanks dat dit volgens de afspraken niet nodig was. “Werkgevers hebben wel enkele toezeggingen gedaan, maar kijkend naar het totale plaatje vinden wij dat de apotheekmedewerkers met het eindbod onvoldoende gewaardeerd worden”, zegt Ralph Smeets, bestuurder FNV Handel en Farmacie. “Medewerkers in de openbare apotheken blijven met toewijding hun werk doen, ondanks personeelstekorten, toenemende werkdruk en agressie aan de balie. Vooral voor oudere medewerkers is dit door de fysieke en mentale belasting nauwelijks meer te dragen.”

Zorgverzekeraars

Daarbij komt dat de arbeidsvoorwaarden in de openbare apotheken, volgens de vakbonden, ongunstig afsteken bij die van apothekersassistenten die werkzaam zijn in andere cao’s, zoals Cao Ziekenhuizen en Cao Huisartsen. “Apothekersassistenten in de ziekenhuizen verdienen tot € 700 per maand meer en in hun cao is wel een generatieregeling opgenomen voor oudere werknemers”, aldus Smeets, die zich zorgen maakt over de inmiddels grote kloof tussen de openbare apotheek en het ziekenhuis. “Die verschillen moeten niet nog groter worden, omdat het steeds moeilijker wordt personeel te behouden dan wel aan te trekken in de openbare apotheek.”

Volgens de vakbonden geven de werkgevers aan dat ze wel meer willen, maar niet kunnen omdat zorgverzekeraars de ‘overheidsbijdrage in de loonontwikkeling’ (OVA) niet zouden meenemen in de apotheekcontracten. “Het is absurd dat zorgverzekeraars zo veel macht hebben om de OVA niet uit te betalen”, aldus Smeets.

FNV en CNV roepen apotheekmedewerkers op om op 1 juni om 12.00 uur naar het Jaarbeursplein in Utrecht te komen om “samen een vuist te maken” voor een goede Cao Apotheken. Over de te verwachten opkomst kan Smeets nog niets zeggen. “Tijdens mijn bezoeken aan apotheken merk ik dat het besef steeds meer begint te leven onder apothekersassistenten dat ze iets moeten doen om hun positie te verbeteren.”

Actiecomité

In voorgaande jaren is vanuit de apotheekmedewerkers nauwelijks strijd geleverd voor betere arbeidsvoorwaarden, maar vorig jaar kwam daar verandering in met de oprichting van het actiecomité Apothekersassistenten. Initiatiefnemers Sermin Sahan en Samira Ajarai, beiden werkzaam als apothekersassistent in Rotterdam, organiseerden vorig jaar een demonstratie voor lagere werkdruk en een automatische prijscompensatie.

Het actiecomité, dat inmiddels bestaat uit zeven personen onder wie een jurist, laat in een reactie op het eindbod van de werkgevers weten zich niet serieus genomen te voelen. “Apothekers denken dat apothekersassistenten niet bereid zijn actie te voeren, maar wij gaan 1 juni geschiedenis schrijven”, zegt actiecomitélid apothekersassistent Paula Kleibergen. “Zo kan het niet langer, we laten niet over ons heen lopen, het is nu of nooit.”

Het actiecomité, dat begin mei een demonstratie organiseerde in Utrecht, eist automatische prijscompensatie, dertiende maand en verlaging van de werkdruk. Volgens de apothekersassistenten is in de lopende cao een gat in de koopkracht ontstaan dat sinds 1 juli 2021 is opgelopen tot 7,24%.

Financiële ruimte

Karin Beuning, voorzitter van de Werkgeversorganisatie Zelfstandige Onafhankelijke Apotheken (WZOA), laat in een reactie weten begrip te hebben voor de boosheid bij de apotheekmedewerkers. Volgens haar is het werk zwaarder geworden voor apothekersassistenten omdat zij het preferentiebeleid van de zorgverzekeraars moeten uitleggen. “In de apotheken dragen we de lasten, terwijl we beperkte financiële ruimte krijgen van zorgverzekeraars. Daarbij kwam onlangs als extra klap de besparing voor apotheken die is opgenomen in de Voorjaarsnota.”

Beuning stelt graag een ruime loonsverhoging te willen betalen, maar apotheken krijgen hiervoor volgens haar geen financiële ruimte van de zorgverzekeraars. “We moeten alles financieren uit de efficiency van de apotheek, maar daar is de rek helemaal uit.”

Document acties

ZiN: vergoeding codeïne alleen voor ernstige en langdurige diarree

22-05-2024
Voor patiënten met langdurige en ernstige diarree is codeïne passende en noodzakelijk te verzekeren zorg. Het geneesmiddel mag voor deze patiënten worden vergoed, maar codeïne hoort niet langer in het basispakket voor hoest, pijn of kortdurende diarree. Dat adviseert het Zorginstituut Nederland aan minister Pia Dijkstra van Medische Zorg.
ZiN: vergoeding codeïne alleen voor ernstige en langdurige diarree

Het Zorginstituut concludeert dat codeïne in het Geneesmiddelenvergoedingssysteem (GVS) mag blijven voor patiënten die langer dan veertien dagen aaneen last hebben van ernstige diarree of als de diarree vaak terugkeert. Als deze patiënten onvoldoende geholpen zijn met het medicijn loperamide, kan een behandeling met codeïne verder verergering van hun darmproblemen voorkomen.

De zorgkosten kunnen voor deze patiënten flink oplopen door langdurig gebruik en hoge dosering, daarom oordeelt het Zorginstituut dat codeïne voor patiënten met langdurige en ernstige diarree noodzakelijk te verzekeren zorg is en ook in het basispakket moet blijven.

Kosten

Verder schrijft het Zorginstituut in de brief aan Dijkstra dat de kosten van een kortdurende behandeling dusdanig gering zijn dat ze voor eigen rekening kunnen komen; gemiddeld betaalt een patiënt € 22 per jaar.

Ook is het niet wetenschappelijk aangetoond dat behandeling met codeïne leidt tot verlichting van hoest- of pijnklachten, terwijl een patiënt wel last kan krijgen van bijwerkingen. In de richtlijnen van Nederlandse artsen wordt codeïne ook niet aangeraden voor deze klachten, aldus het Zorginstituut.

Passende zorg

In 2022 werd codeïne vergoed voor bijna 591.000 patiënten. Dat kostte de samenleving ongeveer € 20 miljoen. Als de minister het advies van het Zorginstituut overneemt, komt jaarlijks naar verwachting ongeveer € 11 miljoen vrij voor andere zorg die passend is voor patiënten met andere klachten of aandoeningen.

Document acties

Een op de drie Nederlanders kan moeilijk weg vinden in de zorg

PW22 - 23-05-2024
Circa 35% van de volwassen Nederlanders had in 2023 onvoldoende of te beperkte gezondheidsvaardigheden om gezondheidsinformatie te krijgen, te begrijpen, te beoordelen en te gebruiken in de eigen situatie. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel.
Een op de drie Nederlanders kan moeilijk weg vinden in de zorg

Uit de meest recente cijfers uit november 2023 van het Nivel blijkt dat in Nederland 35% van de bevolking onvoldoende of beperkte gezondheidsvaardigheden heeft. Het percentage mensen met onvoldoende of beperkte gezondheidsvaardigheden varieert over de jaren heen van 25% in 2021 tot 36% in 2017.

De steekproef van het Nivel was in alle jaren onder 1500 personen en was, volgens de onderzoekers, representatief voor de algemene bevolking in Nederland van 18 jaar en ouder naar leeftijd en geslacht. In 2023 was de respons 48% (723 respondenten).

De cijfers zijn afkomstig van vragenlijstonderzoek binnen het Nivel Consumentenpanel Gezondheidszorg, waar gezondheidsvaardigheden sinds 2012 periodiek worden gemeten.

Gezondheidsverschillen

Mensen met onvoldoende of beperkte gezondheidsvaardigheden vinden het vaak lastig om hun weg te vinden in de zorg en om te communiceren met zorgverleners. Ook zijn ze minder goed in staat om te gaan met gezondheid en ziekte en hebben ze over het algemeen slechtere gezondheidsuitkomsten. Daarmee zijn, volgens het Nivel, gezondheidsvaardigheden een belangrijke determinant van gezondheidsverschillen.

Hoewel het percentage mensen met onvoldoende of beperkte gezondheidsvaardigheden fluctueert over de jaren heen, laten cijfers uitgesplitst naar sociaal-demografische kenmerken wel een consistent beeld zien: gezondheidsvaardigheden zijn ongelijk verdeeld in de algemene bevolking.

Volgens de onderzoeker hebben ouderen, mensen met een lagere opleiding en mensen met een slechtere ervaren gezondheid vaker te maken met onvoldoende of beperkte gezondheidsvaardigheden dan respectievelijk jongeren, mensen die hoger zijn opgeleid, en mensen die hun gezondheid als beter ervaren.

Noordelijke provincies

Ook regionaal zijn er verschillen in gezondheidsvaardigheden: mensen in de noordelijke provincies – Groningen, Friesland en Drenthe – hebben relatief vaker beperkte gezondheidsvaardigheden.

Algemeen geldt dat onvoldoende of beperkte gezondheidsvaardigheden vaker voorkomen bij groepen in onze samenleving die al kwetsbaarder zijn in fysiek, sociaal en maatschappelijk opzicht, aldus het Nivel.

 

 

 

Document acties

Geen vergoeding nivolumab-relatlimab voor behandeling huidkanker

PW23 - 27-05-2024
Nivolumab-relatlimab, voor de behandeling van huidkanker, heeft geen meerwaarde vergeleken met de standaardbehandeling en hoeft daarom niet vergoed te worden uit het basispakket. Dat adviseert het Zorginstituut Nederland (ZIN) aan de minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Geen vergoeding nivolumab-relatlimab voor behandeling huidkanker

Nivolumab-relatlimab (Opdualag) kan worden gebruikt voor bepaalde patiënten met een niet te opereren en uitgezaaide melanoom, een vorm van huidkanker.

Volgens het ZIN heeft nivolumab-relatlimab geen meerwaarde vergeleken met de behandeling met alleen nivolumab, de standaardbehandeling. Het gebruik van nivolumab-relatlimab leidt namelijk niet tot langer leven of een betere kwaliteit van leven, vergeleken met patiënten die die standaardbehandeling krijgen.

Sluisperiode

Aanleiding voor dit advies was het plaatsen van nivolumab-relatlimab in de ‘sluis voor dure geneesmiddelen’, waarbij het Zorginstituut Nederland bepaalt hoe effectief de dure medicijnen zijn. Vervolgens onderhandelt de minister met de fabrikant over de prijs en over opname in het basispakket van de zorgverzekering.

Document acties

Opwijrda-prijs 2023 voor artikel over voorkomen voorschrijffouten

PW23 - 28-05-2024
De Opwijrda-prijs 2023 gaat naar Rianda van der Stelt en collega’s voor het artikel ‘Voorschrijftoets reduceert het aantal potentieel schadelijke voorschrijffouten’. De winnaar van de Albert Bakker Prijs 2023 is Laura Schackmann met het artikel ‘Facilitating pharmacy staff’s conversations about non-medical medication switches; development and testing of a communication training’.
Opwijrda-prijs 2023 voor artikel over voorkomen voorschrijffouten

De prijzen zijn vanochtend uitgereikt op het PRISMA-symposium in Amsterdam.

Het artikel van Rianda van der Stelt (zie foto), dat vorig jaar is gepubliceerd in het Nederlands Platform voor Farmaceutisch Onderzoek (NPFO), heeft volgens de jury een goede wetenschappelijke diepgang en laat zien dat goed onderzoek ook buiten de academische ziekenhuizen kan worden uitgevoerd.

“Wat tevens erg sterk werd gewaardeerd, is de bijdrage aan de beroepsontwikkeling. Dit komt doordat de methode en resultaten voor het introduceren van een voorschrijftoets goed uitrolbaar zijn naar andere ziekenhuizen”, aldus de jury, die erop wijst dat de voorschrijftoets gratis online beschikbaar is (www.voorschrijftoets.nl) “De bevindingen kunnen daarmee een concrete bijdrage leveren aan het veilig(er) voorschrijven van geneesmiddelen voor de patiënt en daarmee de beroepsontwikkeling van artsen verbeteren.”

Van der Stelt is werkzaam als ziekenhuisapotheker/klinisch farmacoloog in het Jeroen Bosch Ziekenhuis in ’s-Hertogenbosch. Haar onderzoek kwam tot stand door samenwerking met betrokkenen uit de apotheek en afdeling geriatrie.

Patiëntgerichte communicatie

Winnaar van de Albert Bakker-prijs Laura Schackman is postdoc onderzoeker bij het Nivel en richt zich met haar onderzoek op het faciliteren van patiëntgerichte communicatie in uitdagende situaties in de apotheek, zoals medicijnwisselgesprekken. Op dit onderwerp is ze in 2023 gepromoveerd aan de Rijksuniversiteit Groningen. Verder werkt ze aan nationale en internationale projecten over farmaceutische zorg, zoals interventies gericht op therapietrouw van patiënten en de veranderende rol van apothekers.

De Albert Bakker-prijs is ingesteld door het bestuur van Stichting PRISMA en bedoeld voor een onderzoeker die de eerste auteur is van de beste internationale peer reviewed publicatie over innovatief farmaceutisch praktijkonderzoek met een voor de Nederlandse farmacie relevante vraag.

Bakker en Opwijrda

De prijs is vernoemd naar prof. dr. Albert Bakker, die deze prijs in het leven heeft geroepen en het prijsgeld beschikbaar heeft gesteld. Bakker, vorig jaar op 89-jarige leeftijd is overleden, was onder meer openbaar apotheker, hoogleraar Beroepsuitoefening van de apotheker in de gezondheidszorg aan de Universiteit Utrecht, lid van het KNMP-bestuur en medeoprichter van PRISMA.

De Opwijrda-prijs is vernoemd naar apotheker R.J. Opwijrda uit Nijmegen, die in 1864 het Pharmaceutisch Weekblad oprichtte en ruim 25 jaar hoofdredacteur was.

Document acties

Levensbedreigende reactie door complex rocuronium en sugammadex

29-05-2024
Het complex dat ontstaat door het gebruik van rocuronium en sugammadex kan een ernstige allergische reactie veroorzaken. Dit kan ook gebeuren bij patiënten die niet allergisch zijn voor de afzonderlijke middelen. Dat blijkt uit een melding die Bijwerkingencentrum Lareb heeft ontvangen van een levensbedreigende reactie.
Levensbedreigende reactie door complex rocuronium en sugammadex

Rocuronium is een spierverslapper die als hulpmiddel wordt gebruikt bij een algehele narcose. Aan het eind van de operatie wordt sugameddex gegeven om de spierverslappende werking van rocuronium op te heffen.

Lareb ontving een melding van een levensbedreigende allergische reactie bij een patiënt die aan het eind van een operatie sugameddex kreeg om de werking van rocuronium te stoppen. Na toediening kreeg de patiënt twee tot drie minuten later een ernstig lage bloeddruk, een snel kloppend hart en werd benauwd. Ook kreeg de patiënt na enige tijd een rode huid.

Vervolgens kreeg de patiënt gedurende 24 uur continu adrenaline toegediend, voordat de allergische reactie verdween. Onderzoeken toonden aan dat de patiënt overgevoelig was voor het complex van rocuronium en sugameddex, maar niet voor de afzonderlijke middelen.

Bijsluiters

Rocuronium en sugameddex kunnen allebei afzonderlijk een allergische reactie veroorzaken, dit staat ook in de bijsluiters van deze middelen. Maar in de bijsluiters staat niet dat ook het sugameddex-rocuronium-complex een allergische reactie kan geven, aldus Lareb, dat benadrukt dat het belangrijk is bij een allergische reactie na toediening van rocuronium en sugameddex niet alleen te testen op overgevoeligheid van de afzonderlijke middelen, maar ook op de overgevoeligheid voor het sugameddex-rocuronium-complex. Dit om te voorkomen dat iemand in de toekomst weer een allergische reactie krijgt.

Lareb heeft het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) over deze melding geïnformeerd. Daarnaast zal het bijwerkingencentrum deze informatie delen met zorgverleners in de praktijk.

Document acties

‘Verhoog prijzen generieke medicijnen naar Europees niveau’

PW23 - 30-05-2024
Het verhogen van de maximumprijzen van generieke medicijnen in Nederland naar het Europese niveau kan helpen om tekorten te voorkomen. Buurlanden als België en Duitsland krijgen voorrang van leveranciers omdat zij 25% meer betalen. Dat concludeert ABN AMRO op basis van een marktanalyse.
‘Verhoog prijzen generieke medicijnen naar Europees niveau’

Vorig jaar werden in Nederland 2292 meldingen gemaakt van tekorten aan geneesmiddelen, een stijging van meer dan 50% ten opzichte van 2022. Het tekort treft vooral generieke medicijnen, die 68% van de gemelde tekorten uitmaken, schrijft ABN AMRO in de analyse ‘Tijd voor duurder medicijnbeleid’.

Volgens het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) zijn de tekorten het gevolg van productieproblemen, maar ontstaan ze ook doordat veel leveranciers voor bepaalde producten de Nederlandse markt de rug toekeren, benadrukken de onderzoekers.

Zo meldt het CBG dat er vorig jaar 849 producten uit de handel zijn genomen, merendeels als gevolg van de lage prijzen gekoppeld aan hoge financiële risico’s voor producenten. Deze verschraling van het productaanbod zal bij handhaving van de strikte prijsplafonds die de Nederlandse overheid en de zorgverzekeraars hanteren steeds verder doorzetten.

Lage inkoopprijzen

Uit Zweeds onderzoek naar de Europese maximumprijzen blijkt, volgens ABN AMRO, dat als een leverancier kan kiezen tussen Nederland, België en Duitsland, levering aan de buurlanden nog steeds veel aantrekkelijker is: een producent krijgt voor hetzelfde product in Duitsland bijna 20% meer dan in Nederland. Ten opzichte van het gemiddelde in Europa koopt Nederland 25% lager in.

De totale kosten van generieke medicijnen die via de apotheken in Nederland verkrijgbaar zijn, waren vorig jaar € 680 miljoen. Als de overheid de gemiddelde prijs in lijn zou brengen met Europa, bedragen de kosten € 170 miljoen (680x0,25). Deze verhoging is 0,3% van de totale uitgaven voor het basispakket, die vorig jaar 54,8 miljard bedroegen. Een verhoging die, volgens de onderzoekers, nauwelijks effect heeft op de zorgverzekeringspremie.

Betere positie

Het verhogen van de prijzen is echter nog geen onderdeel van de plannen van demissionair minister Pia Dijkstra, benadrukt ABN AMRO. Het ministerie heeft vorige maand namelijk aangekondigd dat de begroting voor de apotheekzorg met € 220 miljoen naar beneden kan worden bijgesteld, omdat de prijzen achterblijven bij de verwachte inflatie.

Hogere prijzen voor generieke medicijnen zullen volgens de onderzoekers niet alle tekorten oplossen; wereldwijde tekorten zullen altijd bestaan, maar Nederland kan wel zijn positie in de wachtrij aanzienlijk verbeteren.

 

Document acties

Noodsignaal werkgevers over beloning apotheekmedewerkers

30-05-2024
Het is noodzakelijk dat de overheid nu ingrijpt en garanties geeft over apotheekbudgetten, anders loopt de toegang tot zorg gevaar. Daarvoor waarschuwen de werkgeversorganisaties ASKA en WZOA. Onderhandelingen over de cao Apotheken, die afloopt op 1 juli, zijn vooralsnog vastgelopen.
Noodsignaal werkgevers over beloning apotheekmedewerkers

Apotheekbudgetten worden al jaren gekort door de overheid en de zorgverzekeraars, en in de Voorjaarsnota 2024 worden opnieuw bezuinigingen opgenomen die de apotheeksector treffen. Dat stellen de Associatie van Ketenapotheken (ASKA) en de Werkgeversvereniging Zelfstandige Openbare Apothekers (WZOA) in het noodsignaal dat zij afgeven aan demissionair minister voor Medische Zorg Pia Dijkstra.

Het korten op de apotheekbudgetten heeft, volgens de werkgevers, directe negatieve invloed op de beschikbare loonruimte en de loonontwikkeling van zorgmedewerkers in de apotheek. Als een deel van de bezuinigingen teruggegeven wordt aan apotheekmedewerkers dan kunnen de gevolgen van de geneesmiddeltekorten eerlijk worden bekostigd en de daaruit voortkomende werkdruk worden verlaagd.

Volgens ASKA en WZOA zou dat mogelijk moeten zijn door de apotheektarieven specifiek voor extra loonruimte structureel te verhogen en tijdelijk extra te verhogen om tekorten op te vangen.

Loonruimte

Naast extra loonruimte moeten apotheken structureel kunnen rekenen op het indexeren van prijzen en tarieven volgens de NZa-handvatten, waaronder de ‘overheidsbijdrage in de loonkosten’(OVA), plus nacalculatie, zodat de apotheken de lonen van medewerkers ook in de toekomst normaal kunnen indexeren. Net zoals in de rest van de zorgsector, stellen de werkgeversorganisaties, die benadrukken dat de overheid nu in actie moet komen en garanties geeft over apotheekbudgetten. Daarna kunnen de onderhandelingen tussen vakbonden en werkgevers over de cao Apotheken weer worden hervat.

Document acties

Duizend apotheekmedewerkers demonstreren voor meer loon

03-06-2024
Meer dan duizend apothekersassistenten en apotheekmedewerkers hebben afgelopen zaterdag in Utrecht actiegevoerd voor een hoger salaris en een betere cao, volgens organisatoren FNV en CNV en het Actiecomité Apothekersassistenten. “Wij eisen dat het gat in onze koopkracht wordt gedicht.”
Duizend apotheekmedewerkers demonstreren voor meer loon

“Wakker worden, wakker worden, en dat zijn jullie geworden.” Met deze woorden sprak actiecomitélid apothekersassistent Paula Kleibergen de ongeveer duizend apothekersassistenten en apotheekmedewerkers toe die zich zaterdagmiddag hadden verzameld op het Jaarbeursplein in Utrecht. “Het Jaarbeursplein stond helemaal vol, de opkomst was echt boven verwachting”, aldus Kleibergen.

Ralph Smeets, bestuurder FNV Handel en Farmacie, is ook verrast door de hoge opkomst, maar hij had het naar eigen zeggen ook wel verwacht na de twaalf bijeenkomsten in het land die hij in de afgelopen maand heeft georganiseerd voor apotheekmedewerkers. "Het is de eerste keer in de geschiedenis dat apotheekmedewerkers opkomen voor hun belangen, en we gaan door met strijden voor een respectabele cao. Ze verdienen maar € 200 bruto meer dan het wettelijk minimumloon, dat is te gek voor woorden."

 Werkgevers en zorgverzekeraars waren ook uitgenodigd, maar die kwamen volgens de vakbonden niet opdagen. Jimmy van Dijk, fractievoorzitter van de SP, was wel gekomen en heeft de apotheekmedewerkers toegesproken. Voor de komende week heeft de SP de cao Apotheken ingediend als onderwerp voor het Vragenuur in de Tweede Kamer.

Slechte cao

In haar toespraak zei Kleibergen dat het actiecomité al anderhalf jaar bezig is om de apotheekmedewerkers te bereiken om de slechte cao, de lage lonen en de toenemende werkdruk bespreekbaar te maken. Ook stelde ze dat de werkgeversorganisaties opnieuw “wakker” zijn geworden door aan te kloppen bij de instanties voor de OVA-gelden, de ‘overheidsbijdrage in de loonontwikkeling’. “Bij de zorgverzekeraars zitten onze loonsverhogingen en dat al jarenlang, waardoor we bij elkaar opgeteld 20% minder loon krijgen. Dat betekent minder vakantiegeld en minder opbouw van ons pensioen”, aldus Kleibergen, die benadrukte dat de werkgeversorganisaties nu aan de beurt zijn. “We hopen dat de onderhandelingen niet te lang op pauze staan, want dat betekent een nog groter gat in onze koopkracht.”

Beter bod

Aanleiding voor de actie was het, volgens de vakbonden, veel te magere eindbod van de werkgevers voor een loonsverhoging: 2% vanaf 1 juli dit jaar, en ongeveer 5% per 1 juli 2025. Ook biedt het loonbod geen financiële ruimte voor het verbeteren van andere arbeidsvoorwaarden en honoreren de werkgevers niet de dringende wens voor een generatieregeling, aldus FNV en CNV, die daarom uit het overleg zijn gestapt. De bonden hopen dat deze demonstratie bijdraagt aan een beter bod van de werkgevers.

De oude Cao Apotheken, die begon op 1 juli 2021, eindigt op 1 juli 2024.

Noodsignaal

Volgens werkgeversorganisaties Werkgeversorganisatie Zelfstandige Onafhankelijke Apotheken (WZOA) en de Associatie van Ketenapotheken (ASKA) moet de overheid nu ingrijpen en garanties geven over apotheekbudgetten, anders loopt de toegang voor de zorg gevaar.

In een noodsignaal dat zij vorig week hebben afgegeven aan demissionair minister voor Medische Zorg Pia Dijkstra stellen de werkgevers dat apotheekbudgetten al jaren worden gekort door de overheid en de zorgverzekeraars. Dit korten heeft, volgens de werkgevers, directe negatieve invloed op de beschikbare loonruimte en de loonontwikkeling van zorgmedewerkers in de apotheek.

Volgens de werkgevers kunnen de onderhandelingen over de cao Apotheken weer worden hervat als de overheid in actie komt en garanties geeft over apotheekbudgetten.

 

 

Document acties

Medicatie met psychotherapie effectiever bij matige of ernstige depressie

PW24 - 03-06-2024
Het heeft de voorkeur patiënten met matige of ernstige depressie te behandelen met antidepressiva in combinatie met psychotherapie. Dit staat in de herziene multidisciplinaire richtlijn Depressie.
Medicatie met psychotherapie effectiever bij matige of ernstige depressie

In de vorige versie van de richtlijn werd ook alleen psychotherapie of medicatie geadviseerd bij matige tot ernstige depressie. Maar combinatiebehandeling lijkt na de behandelperiode effectiever dan psychotherapie of farmacotherapie alleen. Als de patiënt geen combinatiebehandeling wil, wordt aangeraden psychotherapie te overwegen vanwege de goede langetermijneffecten.

Voor patiënten die juist geen psychotherapie wensen, kunnen behandelaars farmacotherapie overwegen. De effectiviteit van de behandeling moet na vier tot zes weken worden geëvalueerd. Na deze periode kan in overleg met de patiënt alsnog worden besloten over te gaan op combinatiebehandeling.

De richtlijn beschrijft ook de eerste keus antidepressiva bij volwassenen. Dit zijn citalopram, escitalopram, fluoxetine en sertraline, wat overeenkomt met de aanbeveling in de standaard Depressie van het Nederlands Huisartsengenootschap. Het advies is om alleen in specifieke gevallen af te wijken van de voorkeursmiddelen. Dit kan zijn bij eerdere effectiviteit van een ander middel of non-respons op de voorkeursmiddelen.

Document acties

Mogelijk ischemische colitis bij gebruik laxeermiddel bisacodyl

PW24 - 05-06-2024
Bij gebruik van het laxeermiddel bisacodyl kan ischemische colitis ontstaan. Dat blijkt uit twee meldingen die Bijwerkingencentrum Lareb heeft ontvangen. Ischemische colitis gaat vaak vanzelf over, maar soms is een dikkedarmoperatie nodig, snelle herkenning is daarom belangrijk.
Mogelijk ischemische colitis bij gebruik laxeermiddel bisacodyl

Bijwerkingencentrum Lareb ontving twee meldingen waarbij binnen enkele uren na gebruik van bisacodyl ischemische colitis optrad. Bij beide meldingen werd bisacodyl gebruikt om de darm te legen voor een darmonderzoek. Bij één melding werd ook macrogol met elektrolyten gebruikt. In beide gevallen verdwenen de klachten vanzelf zonder behandeling, aldus Lareb.

Bisacodyl is een laxeermiddel dat wordt gebruikt bij verstopping. Ook kan het worden gebruikt om de darm te legen voor een darmonderzoek of operatie. Hierbij worden vaak ook andere middelen gebruikt, zoals macrogol met elektrolyten. Volgens Lareb waarschuwt de bijsluiter van macrogol met elektrolyten voor het ontstaan van een ischemische colitis als het gebruikt wordt voor een darmlediging.

Waarschuwing

In de meeste bijsluiters van bisacodyl staat een ontsteking van de dikke darm als bijwerking genoemd, maar er wordt nog niet toegelicht dat het ook om een ischemische colitis kan gaan en dat dit al binnen enkele uren na gebruik kan optreden.

Lareb heeft het College ter Beoordeling van Geneesmiddelen (CBG) geïnformeerd over haar bevindingen. Het CBG vraagt de fabrikant dit verder te onderzoeken en als dat nodig is de bijsluiter aan te passen. Ook is de fabrikant gevraagd om een waarschuwing in de bijsluiter te zetten, zoals die ook in de bijsluiter van macrogol met elektrolyten staat.

Hevige buikpijn

Bij ischemische colitis krijgt de darm te weinig zuurstof door een verminderde bloedtoevoer, waardoor vaak plotseling hevige buikpijn ontstaat. Ook is er vaak bloedverlies via de anus.

Als de darmen langere tijd minder bloed krijgen, kan darmweefsel doodgaan door zuurstoftekort. Hierdoor kan een operatie nodig zijn, aldus Lareb, maar in de meeste gevallen gaan de klachten vanzelf over.

Document acties

Monitor IZA: positief oordeel burgers over eerste lijn maar ook knelpunten

PW24 - 05-06-2024
Nederlandse burgers ervaren de eerste lijn als positief, maar het aanbod van de zorgverlening staat onder druk. Ook zijn er zorgen over afnemend werkplezier en een stijgende werkdruk. Dat blijkt uit de eerste meting van de Integraal Zorgakkoord (IZA)-monitor van het Nivel, in opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS).
Monitor IZA: positief oordeel burgers over eerste lijn maar ook knelpunten

De meeste zorggebruikers hebben positieve ervaringen met de eerstelijnszorg en zijn tevreden over hun huisarts; ze krijgen meestal of altijd voldoende tijd tijdens een consult. Ook hebben de meesten van hen veel vertrouwen in huisartsen, apothekers en fysiotherapeuten, concludeert het Nivel in de IZA-monitor ‘De beweging naar een sterkere eerste lijn’.

Deze monitor en nulmeting, een samenwerking tussen Nivel en het Zorginstituut Nederland, biedt een eerste inzicht in het gat dat er bestaat tussen de dagelijkse praktijk van de eerste lijn en de ambitie van het IZA om deze te versterken. In het IZA zijn afspraken gemaakt tussen het ministerie van VWS en de partijen in de zorg: samen streven zij naar een toekomstbestendige zorg.

Werkdruk

Verder blijkt uit deze IZA-monitor dat er ook zorgen zijn: patiënten ervaren schaarste in de zorg. De afgelopen vijf jaar steeg het aantal medewerkers in de eerste lijn weliswaar, maar ook het aantal openstaande vacatures en het percentage ziekteverzuim. Ook nam het werkplezier onder zorgverleners af, concluderen de onderzoekers.

Met name in de huisartsenpraktijk neemt het werkplezier af en stijgt de werkdruk: twee derde van de huisartsenpraktijken gaf in 2022 aan dat de werkdruk te hoog is. Het percentage huisartsenpraktijken dat één of meer patiëntenstops invoert, nam in de afgelopen vijf jaar toe tot meer dan de helft.

Zorgpartijen in de regio’s noemen, volgens de IZA-monitor, als voornaamste knelpunten de ontwikkelingen in de zorgvraag, zoals de toename in complexiteit en ontwikkelingen in het zorgaanbod zoals de toenemende personeelstekorten.

Passende zorg

In de monitor is ook gekeken naar verschillende aspecten van passende zorg in de eerste lijn, waaronder Meer Tijd voor de Patiënt (MTVP) en digitalisering. Door zorgverzekeraars wordt sinds 2016 ingezet op contractering van MTVP: in 2022 maakte 1,8% van de huisartspraktijken hier gebruik van.

Een belangrijke ambitie voor passende zorg is, volgens het Nivel, de inzet van digitale en hybride zorg. Toch vindt het grootste deel van de contacten van patiënten met zorgverleners niet digitaal plaats. Wel is er een gestage toename van het aantal zorggebruikers met een chronische ziekte die informatie over gezondheid zoeken op internet, waaronder thuisarts.nl.

Regioplannen

Om te komen tot een sterkere eerste lijn zijn veranderingen noodzakelijk in de organisatie en in de samenwerking in de regio. De beschikbare middelen voor het realiseren van verandering worden vooral ingezet op de aanbods- en organisatiekant, aldus de onderzoekers, die benadrukken dat analyses van de regioplannen laten zien dat voor een sterkere eerste lijn veranderingen nodig zijn aan zowel de vraagkant als aanbods- en organisatiekant van zorg.

Verbeterpotentieel

Met de IZA-monitor rapporteert het Nivel jaarlijks (2024-2026) over de voortgang van de beweging naar een sterkere eerste lijn. Met vijf verschillende IZA-monitoren ‘Beweging’ wordt binnen het IZA gemeten in hoeverre de afspraken uit het akkoord gestalte krijgen.

De monitor ‘Beweging naar een sterkere eerste lijn’ is de eerste meting die inzicht biedt in het zogeheten verbeterpotentieel van de eerste lijn.

Document acties

‘Kiezen tussen zorgverzekeringen blijft moeilijk voor consument’

PW24 - 06-06-2024
Het aanbod aan zorgverzekeringen die niet of nauwelijks van elkaar verschillen is nog altijd zo groot dat het consumenten hindert bij het kiezen. Veel consumenten vinden het moeilijk de best passende zorgverzekering te selecteren. Dat blijkt uit onderzoek van de Autoriteit Consument en Markt (ACM) en de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa).
‘Kiezen tussen zorgverzekeringen blijft moeilijk voor consument’

In 2023 had 61% van de consumenten gemiddeld € 103 per jaar kunnen besparen. Ze hadden een basisverzekering waarvoor een (bijna) gelijk, maar goedkoper alternatief bestaat, concluderen de ACM en de NZA in het onderzoek ‘Polisverschillen en consumentenkeuzes in de zorgverzekeringsmarkt’.

Verder blijkt uit het onderzoek dat consumenten soms een duurdere basisverzekering moeten afsluiten als zij een uitgebreidere aanvullende verzekering willen nemen, terwijl een goedkopere basisverzekering ook geschikt zou zijn voor die consumenten. Mensen die deze zorg nodig hebben zijn hierdoor meer geld kwijt aan hun basisverzekering dan andere mensen, een keuzebeperking voor consumenten die de solidariteit van het zorgstelsel onder druk zet, benadrukken de ACM en de NZa.

Ingewikkelde producten

Consumenten vinden zorgverzekeringen ingewikkelde producten, concluderen de onderzoekers, vooral als het gaat om de vergoeding van zorgaanbieders waarmee de zorgverzekeraar geen contract heeft. De ACM en de NZa adviseren daarom het aantal (bijna) gelijke verzekeringspolissen per zorgverzekeraar terug te dringen.

Ook willen de twee toezichthouders verplichten dat consumenten bij elke basisverzekering toegang krijgen tot alle aanvullende verzekeringen bij dezelfde zorgverzekeraar.

Keuzehulp

Voor het onderzoek ‘Polisverschillen en consumentenkeuzes in de zorgverzekeringsmarkt’ is gebruikgemaakt van het jaarlijkse Consumentenonderzoek Verzekeringsmarkt van de ACM. Daaruit bleek dat verzekerden in het recente overstapseizoen meer aandacht hebben voor een vrije keuze tussen zorgaanbieders. Om consumenten te helpen bij hun keuze op de zorgverzekeringsmarkt heeft de ACM de informatiepagina’s op haar website ACM ConsuWijzer vernieuwd.

 

Document acties

Een op elf vrouwen naar huisarts voor vrouwspecifieke aandoeningen

10-06-2024
Een op de elf vrouwen bezocht in 2022 haar huisarts voor een vrouwspecifieke aandoening door klachten als hevig bloedverlies tijdens de menstruatie en urine-incontinentie. Vrouwen kregen van de huisarts het vaakst medicijnen voorgeschreven voor overgangsklachten en lichen sclerosus. Dat blijkt uit onderzoek van het Nivel.
Een op elf vrouwen naar huisarts voor vrouwspecifieke aandoeningen

Bij naar schatting 803.000 vrouwen die in 2022 hun huisarts bezochten voor vrouwspecifieke aandoeningen, was sprake van een van de volgende klachten: verzakkingsklachten, urine-incontinentie, overgangsklachten en hevig bloedverlies tijdens de menstruatie.

De aandoeningen waarmee de vrouwen het minst vaak de huisarts bezochten, zijn polycysteusovariumsyndroom (PCOS), pijn bij de ingang van de vagina en endometriose. Het is mogelijk dat het voorkomen van deze laatste twee aandoeningen wordt onderschat doordat deze aandoeningen geen eigen diagnosecode hebben in de huisartsenpraktijk of doordat de juiste diagnose nog niet is gesteld op het moment van registreren van de aandoening in het patiëntendossier, concludeert het Nivel. Het onderzoeksbureau onderzocht hoeveel vrouwen in 2022 voor vrouwspecifieke aandoeningen hun huisarts bezochten, welke behandelingen ervoor werden uitgevoerd en hoe vaak zij naar het ziekenhuis werden verwezen.

Oxycodon

Vrouwen kregen van de huisarts het vaakst geneesmiddelen voorgeschreven voor overgangsklachten en voor de huidaandoening lichen sclerosus. Voor overgangsklachten kreeg 54% van de patiënten in 2022 vrouwelijke hormonen voorgeschreven.

Volgens de onderzoekers was verder opvallend dat sterke pijnstillers werden voorgeschreven bij endometriose; 9% kreeg oxycodon. Voor pijn bij de ingang van de vagina kreeg 5% oxycodon voorgeschreven. Uit dit onderzoek komt niet naar voren of voorafgaand aan het voorschrijven van sterke pijnstilling de vrouwen andere behandelingen hadden gekregen om klachten te verminderen.

Ook blijkt dat 31% van de vrouwen die de huisarts bezochten vanwege verzakkingsklachten werd verwezen naar de gynaecoloog, terwijl plaatsing van een pessarium door de huisarts mogelijk voldoende zou zijn geweest.

Diagnose

Het Nivel verrichtte het onderzoek op verzoek van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Aanleiding hiervoor was een eerder gepubliceerd rapport van de Nederlandse Vereniging voor Obstetrie en Gynaecologie (NVOG) en WOMEN Inc, waaruit bleek dat het vaak lang duurt voordat een (juiste) diagnose wordt gesteld en dat vrouwen met klachten door vrouwspecifieke aandoeningen zich niet altijd serieus genomen voelen.

De aandacht voor vrouwspecifieke aandoeningen neemt toe, concludeert het Nivel, dat benadrukt dat aandoeningen als bekkenbodemproblemen, menstruatieklachten en overgangsklachten veel voorkomen en een grote invloed kunnen hebben op het dagelijks leven.

Voor het onderzoek heeft het Nivel gebruikgemaakt van gegevens van Nivel Zorgregistraties Eerste Lijn, een database met zorggegevens die deelnemende huisartsen regelmatig vastleggen in hun elektronische patiëntendossiers. Voor dit onderzoek zijn gegevens uit 2022 gebruikt afkomstig van 413 huisartsenpraktijken.

 

Document acties

Europa waarschuwt voor toename resistentie bij gonorroe

PW25 - 11-06-2024
Antimicrobiële resistentie bij gonorroe is een toenemende bedreiging voor de behandeling van patiënten. Het aandeel isolaten dat resistent is tegen azitromycine nam aanzienlijk toe van 14,2% in 2021 tot 25,6% in 2022. Dat blijkt uit gegevens van het European Centre for Disease Prevention and Control (ECDC).
Europa waarschuwt voor toename resistentie bij gonorroe

In 2022 hebben 23 Europese landen die zijn aangesloten bij het ECDC 4396 isolaten van patiënten met gonorroe ingediend bij het Europese programma voor antimicrobiële surveillance van gonokokken.

Het aandeel isolaten dat resistent is tegen azitromycine nam toe tot 25,6%, vergeleken met 14,2% in 2021. Azitromycine wordt vaak gebruikt met ceftriaxon om gonorroe te behandelen, wat deze bevinding zorgwekkend maakt, benadrukt de Europese gezondheidsdienst.

De resistentie tegen ciprofloxacine nam ook toe: 65,9% van de isolaten vertoonde resistentie in 2022, tegenover 62,8% in 2021.

Cefixim

Verder blijkt uit het rapport dat twee isolaten resistent zijn tegen ceftriaxon, het aanbevolen antibioticum voor de behandeling van gonorroe. Deze stammen vertoonden ook uitgebreide resistentie tegen geneesmiddelen (XDR) en multidrugresistentie (MDR), waardoor de behandelingsopties verder worden beperkt.

Hoewel de resistentie tegen cefixim met 0,3% laag blijft, is voortdurende monitoring van cruciaal belang, benadrukken de onderzoekers, vooral omdat gonokokkenstammen die resistent zijn tegen cefixim en ceftriaxon zich internationaal verspreiden.

Toename gonorroe

In 2022 werden in totaal 70.881 bevestigde gevallen van gonorroe gemeld in de Europese landen die zijn aangesloten bij het ECDC, een stijging van 48% ten opzichte van 2021. Dit percentage is het hoogste sinds het begin van de Europese serveillance van seksueel overdraagbare infecties in 2009.

Hoewel de meeste gonorroe-infecties in de Europese landen behandelbaar blijven met de aanbevolen antibiotica, noemt de ECDC de stijgende trends in resistentie zorgwekkend en vraagt om verhoogde waakzaamheid.

Het Europese centrum benadrukt de noodzaak van het voortdurend monitoren van de antimicrobiële resistentie en het regelmatig herzien van de behandelrichtlijnen.

 

 

Document acties

Minister lanceert plan voor verbetering preferentiebeleid

PW25 - 12-06-2024
Bij een dreigend tekort van een geneesmiddel het preferentiebeleid sneller aanpassen, zorgverzekeraars een langere aanwijsperiode laten hanteren en bepaalde groepen medicijnen uitsluiten van preferentie. Deze drie maatregelen kunnen het preferentiebeleid verbeteren, schrijft demissionair minister Pia Dijkstra van Medische Zorg aan de Tweede Kamer.
Minister lanceert plan voor verbetering preferentiebeleid

In haar brief stelt Dijkstra het eens te zijn met de Tweede Kamerleden die in het commissiedebat Hulp- en Geneesmiddelenbeleid van 30 mei hebben aangegeven dat het preferentiebeleid moet worden aangepast omdat het in zijn huidige vorm kan leiden tot tekorten. In het debat zijn drie mogelijke verbeteringen benoemd, ieder met een eigen tijdpad.

Het eerste voorstel is om bij signalen van dreigende schaarste het preferentiebeleid voor een product op te heffen, zodat apotheken dan ook vergelijkbare producten van een andere leverancier kunnen verstrekken. Zorgverzekeraars passen al het preferentiebeleid aan op basis van voorraadgegevens van leveranciers, aldus Dijkstra, maar dan kan het nog zes weken duren voordat dit is verwerkt in de apotheekinformatiesystemen, vanwege de maandelijkse update van de G-Standaard.

De KNMP en Z-Index onderzoeken hoe deze informatie sneller kan worden gedeeld naast de maandelijkse publicatie van de G-Standaard. In het najaar 2024 zal de minister de Kamer hierover nader informeren.

Langere aanwijsperiode

Om verdere verschraling van de markt door het preferentiebeleid te voorkomen, stelt Dijkstra inmiddels stappen te hebben gezet. Zorgverzekeraars hebben afgesproken vanaf nu een aanwijsperiode te hanteren van twee jaar en met ingang van 2025 tenders dakpansgewijs te gaan uitschrijven.

Met deze maatregelen krijgen leveranciers bij de meeste producten jaarlijks de kans om aangewezen te worden als preferent, aldus de bewindsvrouw, die aangeeft ook te onderzoeken of het mogelijk is dit proces te versnellen door wet- en regelgeving, indien het niet lukt om tot afspraken te komen.

Groothandels en ziekenhuizen

Verder hebben de Kamerleden in het commissiedebat van eind vorig maand voorgesteld bepaalde groepen geneesmiddelen uit te sluiten van het preferentiebeleid, zoals toedieningsvormen voor kinderen. Dijkstra gaat onderzoeken wat hiervan de voor- en nadelen zijn, waarbij zij benadrukt dat niet alleen het preferentiebeleid effect heeft op de beschikbaarheid van medicijnen. Ook groothandels en ziekenhuizen kunnen tenders uitzetten en daarmee grote delen van de afzetmarkt toewijzen aan slechts enkele leveranciers. Hierdoor kan het effect op de beschikbaarheid van geneesmiddelen nagenoeg hetzelfde zijn, aldus de minister, die schrijft de Kamer in het najaar verder te informeren over haar plan van aanpak voor het verbeteren van het preferentiebeleid.

 

Document acties

Helft zorgpersoneel besteedt kwart tijd aan administratie

PW25 - 13-06-2024
Bijna 50% van het personeel in zorg en welzijn is minimaal 25% van de werktijd kwijt aan administratie; 20% besteedt er zelfs de helft of meer van de tijd aan. Dat blijkt uit onderzoek van FNV Zorg & Welzijn, waaraan ruim zesduizend werknemers uit de sector hebben meegedaan.
Helft zorgpersoneel besteedt kwart tijd aan administratie

Medewerkers uit de zorgsector vinden veel van de administratieve taken overbodig of dubbelop, zoals vaak dezelfde formulieren invullen of administratie voor taken die niet zijn gericht op zorg en welzijn. Maar ook handelingen zoals pijn meten bij patiënten zonder pijn of dagelijkse schoonmaaklijstjes aftekenen, concludeert de vakbond.

Van de werknemers zegt 73% dat de tijd die ze besteden aan administratie de laatste vijf jaar is toegenomen. Belangrijkste redenen waarom de administratie niet minder wordt zijn, volgens de respondenten, de zorgverzekeraars die steeds meer eisen stellen (31%) en de eigen organisatie die om steeds meer registratie van werkzaamheden vraagt (20%). 14% zegt dat het komt door een gebrek aan vertrouwen in de professional; 17% geeft aan dat ze het gevoel hebben dat ze veel moeten verantwoorden of zich moeten indekken.

Ook vanuit het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) komen steeds meer eisen, stellen de onderzoekers.

Werkplezier

Verder verwacht 69% van de werknemers dat patiënten betere zorg en ondersteuning krijgen als ze minder administratie hoeven te doen. Slechts 12% denkt dat dat geen invloed heeft, en voor 74% neemt het werkplezier toe bij minder administratie.

De deelnemers aan het onderzoek vulden samen zo’n achtduizend ideeën in om de hoeveelheid administratie terug te brengen, variërend van ‘meer vertrouwen, minder controle’ en ‘stoppen met het dagelijks controleren van de koelkasttemperatuur’ tot ‘een systeem waarbij je één keer inlogt en per patiënt alles kunt registreren’.

Op de schop

62% van de werknemers die de administratiedruk bespreekt met leidinggevenden, werkgevers, opdrachtgevers of collega’s uit de OR heeft het idee dat niets met de input wordt gedaan; 22% van hen heeft het idee dat het wel wordt opgepakt, concludeert de vakbond, die benadrukt dat naast concrete oplossingen het hele beleid in de zorg rondom administratie en verantwoording op de schop moet. Om dit te bereiken moeten werkgevers en vakbonden in zorg & welzijn, zorgaanbieders, VWS en de Nederlandse Zorgautoriteit om de tafel, aldus FNV.

Document acties

‘Vergoeding nieuwe medicijnen in Nederland trager dan in Duitsland’

13-06-2024
Het duurt in Nederland gemiddeld 404 dagen voordat een nieuw geneesmiddel na registratie door het Europees Medicijn Agentschap (EMA) wordt vergoed. In Duitsland duurt dat nu 126 dagen en in Denemarken 169 dagen, meldt de Vereniging Innovatieve Geneesmiddelen (VIG).
‘Vergoeding nieuwe medicijnen in Nederland trager dan in Duitsland’

De wachttijd in Nederland is vorig jaar opgelopen van 328 dagen naar 404 dagen; dit is het gemiddelde van medicijnen die wel en niet in de sluis gaan voor prijsonderhandeling.

In Europa liep de gemiddelde wachttijd op van 517 naar 531 dagen, waarbij de meeste wachtdagen (71%) ontstaan na indiening van het vergoedingsdossier. Dit blijkt uit onderzoek in 36 Europese landen, dat is uitgevoerd in opdracht van de European Federation of Pharmaceutical Industries and Associations (EFPIA).

Oncolytica

In totaal hebben de onderzoekers gekeken naar 167 geneesmiddelen die het EMA van 2019 tot en met 2022 goedkeurde. Van deze 167 onderzochte medicijnen waren er begin dit jaar, ruim een jaar na afloop van de onderzoeksperiode van vier jaar, 91 beschikbaar in ons land.

Bij kanker waren 21 van de 48 goedgekeurde geneesmiddelen beschikbaar in ons land, in Duitsland waren dat er 46. Twintig andere Europese landen scoorden hierbij hoger dan ons land, aldus de VIG, die vindt dat patiënten in Nederland beter verdienen.

Complex systeem

Volgens de belangenvereniging voor de farmaceutische industrie zijn er uiteenlopende redenen waarom het lang duurt voordat patiënten toegang krijgen tot nieuwe geneesmiddelen. “In Nederland speelt mee dat we een complex systeem hebben opgetuigd voor vergoeding. Dat beteugelt weliswaar de uitgaven aan geneesmiddelen goed, maar vertraagt dat soms onnodig”, aldus de VIG.

Document acties

Lichaamstemperatuur mogelijk wapen in strijd tegen antibioticaresistentie

PW26 - 14-06-2024
De koorts controleren tijdens infecties zou een nieuwe manier kunnen zijn om de ontwikkeling van antibioticaresistentie tegen te gaan. Onderzoekers van de Rijksuniversiteit Groningen zagen in laboratoriumexperimenten dat een verhoging van de temperatuur van 37 naar 40 graden leidde tot een grote verandering in de mutatiesnelheid bij E. coli-bacteriën, wat de ontwikkeling van resistentie kan beïnvloeden.
Lichaamstemperatuur mogelijk wapen in strijd tegen antibioticaresistentie

Als deze resultaten ook worden gevonden in proeven met mensen kan het volgens onderzoeker Timo van Eldijk een nieuwe manier opleveren om resistentie aan te pakken. Bijvoorbeeld door de temperatuur bij een patiënt omlaag te brengen met koortswerende middelen, of door patiënten met koorts antibiotica te geven die juist bij een hogere temperatuur effectief zijn.

“De meeste studies naar mutaties die resistentie veroorzaken zijn gedaan bij verlaagde temperaturen”, zegt Van Eldijk. “Wij wilden juist uitzoeken hoe een verhoging van de temperatuur zoals bij koorts het ontstaan beïnvloedt van mutaties die voor resistentie zorgen."

Ampicilline

Samen met masterstudent Eleanor Sheridan kweekte Eldijk E. coli-bacteriën bij 37 of 40 graden Celsius, waarna ze werden blootgesteld aan drie verschillende antibiotica: ciprofloxacine, rifampicine en ampicilline.

De resultaten lieten zien dat bij twee van de geneesmiddelen, ciprofloxacine en rifampicine, een hogere temperatuur voor meer mutaties zorgde die resistentie veroorzaken. Ampicilline zorgde juist voor minder resistentie-veroorzakende mutaties bij koorts.

“Om helemaal zeker te zijn van dit resultaat hebben we de test met ampicilline in twee verschillende laboratoria gedaan, bij de RUG en de Universiteit van Montpellier. Daaruit kwamen dezelfde resultaten”, zegt Van Eldijk.

De onderzoekers vermoedden dat de effectiviteit van ampicilline toeneemt bij een hogere temperatuur, wat ze vervolgens via een experiment bevestigden. Dit verklaart waarom resistentie tegen ampicilline minder vaak voorkomt bij 40 graden. Van Eldijk: “Ons onderzoek toont aan dat een kleine verandering van de temperatuur de kans op het ontstaan van mutaties die resistentie veroorzaken flink kan beïnvloeden.”

De wetenschappers van de RUG publiceerden hun onderzoeksresultaten samen met collega’s uit Frankrijk en Duitsland deze week in JAC-Antimicrobial Resistance: 'Temperature dependence of the mutation rate towards antibiotic resistance'.

 

Document acties

Online IZA-monitor geeft inkijk in kwaliteit regionale zorg

PW26 - 17-06-2024
Voor het vergelijken van de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg binnen het Integraal Zorgakkoord (IZA) heeft het Zorginstituut Nederland (ZIN) een ‘Monitor Doelgroepen IZA’ ontwikkeld. Via dit online dashboard kunnen zorgpartijen zien waar de regionale verschillen en knelpunten zitten in de zorg.
Online IZA-monitor geeft inkijk in kwaliteit regionale zorg

Volgens het Zorginstituut Nederland is de 'Monitor Doelgroepen IZA'  een hulpmiddel waarmee zorgpartijen op provinciaal, regionaal en gemeentelijk niveau de zorg kunnen vergelijken voor mensen met kanker, hart- en vaatziekten, mensen in de ggz, kwetsbare ouderen en zorg voor mensen met lage gezondheidsvaardigheden.

Binnen deze vijf focusgebieden van het IZA zijn de uitdagingen het grootst en meest acuut om de zorg voor iedereen toegankelijk, goed en betaalbaar te houden, aldus ZIN, dat hoopt dat de zorgregio’s de monitor gaan gebruiken om hun eigen vooruitgang te beoordelen en indien nodig bij te sturen.

In het IZA hebben het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) en de zorgpartijen afspraken gemaakt hoe zij samen streven naar een toekomstbestendige zorg.

Roken en alcohol

De monitor, een van de afspraken uit het IZA, vergelijkt de kwaliteit en uitkomsten van zorg op basis van meerdere indicatoren. Daarnaast zijn er cijfers die laten zien waar in Nederland leefstijlfactoren, zoals roken en overmatig alcoholgebruik, vaker of juist minder vaak voorkomen. Zo is te zien waar meer of minder risico’s zijn voor bijvoorbeeld het ontwikkelen van hart- en vaatziekten.

De versie van het dashboard dat nu online staat is een nulmeting en bevat data vanaf 2019 tot 2022, en voor een enkele indicator data uit 2023. In de zomer van 2024 komen er nieuwe data bij, en het Zorginstituut Nederland blijft de monitor updaten met actuele data.

Over een aantal jaren zal de monitor voor de vijf focusgebieden een nauwkeurig beeld geven van hoe de toegankelijkheid en kwaliteit van zorg zich ontwikkelt binnen Nederland, welke trends zichtbaar zijn en waar regionale verschillen en knelpunten zitten.

Administratieve lasten

Alle indicatoren waarmee het online dashboard is opgebouwd zijn geselecteerd en vastgesteld in samenwerking met zo’n vijftig betrokken partijen, waaronder zorgverleners, patiëntenverenigingen, zorgorganisaties en zorgverzekeraars.

Zorginstituut Nederland benadrukt dat de monitor geen administratieve lastendruk geeft, aangezien alle data afkomstig zijn uit bestaande bronnen, zoals het Centraal Bureau voor de Statistiek (CBS), GGD, RIVM, en de Nederlandse Zorgautoriteit.

Document acties

Back to top